Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/48/EG betreffende de veiligheid van speelgoed
Bijlage II Bijzondere veiligheidseisen
Geldend
Geldend vanaf 04-01-2021
- Bronpublicatie:
11-12-2020, PbEU 2020, L 423 (uitgifte: 15-12-2020, regelingnummer: 2020/2088)
11-12-2020, PbEU 2020, L 423 (uitgifte: 15-12-2020, regelingnummer: 2020/2089)
- Inwerkingtreding
04-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2020, PbEU 2020, L 423 (uitgifte: 15-12-2020, regelingnummer: 2020/2088)
11-12-2020, PbEU 2020, L 423 (uitgifte: 15-12-2020, regelingnummer: 2020/2089)
- Afhankelijke geldigheid
Wordt toegepast vanaf 05-07-2022.
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
I. Fysische en mechanische eigenschappen
1
Speelgoed en onderdelen daarvan en, bij vast geïnstalleerd speelgoed, de verankering daarvan, hebben de vereiste mechanische sterkte en in voorkomend geval de vereiste stabiliteit om de bij het gebruik uitgeoefende druk te weerstaan zonder dat zij breken of kunnen vervormen en risico van lichamelijk letsel opleveren.
2
Bereikbare hoeken, uitstekende delen, snoeren, kabels en bevestigingen van speelgoed zijn zodanig ontworpen en vervaardigd dat het risico van lichamelijk letsel bij contact zo klein mogelijk is.
3
Speelgoed is zodanig ontworpen en vervaardigd dat het gebruik ervan geen of slechts minimaal risico meebrengt ten gevolge van de beweging van de onderdelen ervan.
4
- a)
Speelgoed en onderdelen daarvan leveren geen risico van verwurging op.
- b)
Speelgoed en onderdelen daarvan mogen geen enkel risico van verstikking opleveren door afsluiting van de luchtstroom als gevolg van externe obstructie van de mond en neus.
- c)
De afmetingen van speelgoed en onderdelen daarvan moeten zodanig zijn dat zij geen enkel risico van verstikking opleveren door afsluiting van de luchtstroom als gevolg van obstructie door voorwerpen die in de mond of keelholte of bij de ingang van de lagere luchtwegen klem zitten.
- d)
Speelgoed dat kennelijk bestemd is voor gebruik door kinderen jonger dan 36 maanden, alsook de onderdelen en afneembare delen daarvan, zijn groot genoeg om niet te kunnen worden ingeslikt of ingeademd. Dit geldt ook voor ander speelgoed dat bestemd is om in de mond te worden gestopt, alsook voor de onderdelen en afneembare delen daarvan.
- e)
De verpakking waarin speelgoed in de kleinhandel te koop wordt aangeboden, levert geen risico van verwurging of verstikking door externe blokkade van de mond en neus op.
- f)
Speelgoed dat in levensmiddelen is opgenomen of daarmee is samengevoegd, heeft een eigen verpakking. Deze verpakking is, in de staat waarin zij verstrekt wordt, groot genoeg om niet te kunnen worden ingeslikt en/of ingeademd.
- g)
De afmetingen van bol-, ei- of ellipsvormige verpakkingen van speelgoed als bedoeld in de punten e) en f), en afneembare onderdelen daarvan of van cilindervormige speelgoedverpakkingen met afgeronde uiteinden moeten zodanig zijn dat zij geen afsluiting van de luchtwegen veroorzaken doordat zij in de mond of keelholte of bij de ingang van de lagere luchtwegen klem komen te zitten.
- h)
Speelgoed dat op het moment van consumptie stevig aan een levensmiddel bevestigd is op zodanige wijze dat het levensmiddel moet worden geconsumeerd om rechtstreeks toegang te krijgen tot het speelgoed, is verboden. Onderdelen van speelgoed die op een andere wijze direct aan een levensmiddel bevestigd zijn, moeten voldoen aan de in de punten c) en d) vermelde eisen.
5
Waterspeelgoed is, gelet op het aanbevolen gebruik ervan, zodanig ontworpen en vervaardigd dat het risico van verlies van het drijfvermogen van het speelgoed, alsmede van de steun die het aan het kind geeft, zo klein mogelijk is.
6
Speelgoed waar kinderen in kunnen kruipen en dat daardoor voor hen een besloten ruimte vormt, heeft een uitgang die door de beoogde gebruiker gemakkelijk van binnenuit kan worden geopend.
7
Speelgoed waarmee de gebruikers zich kunnen voortbewegen, is voor zover mogelijk voorzien van remmen die aangepast zijn aan het soort speelgoed en die berekend zijn op de door het speelgoed opgewekte kinetische energie. Deze remmen kunnen gemakkelijk door de gebruikers worden bediend zonder dat zij risico lopen eruit of eraf te vallen en zonder risico van lichamelijk letsel voor de gebruiker of derden.
De maximale ontwerpsnelheid van elektrisch aangedreven speelgoed om op te rijden wordt beperkt om het risico van letsel zo klein mogelijk te maken.
8
De vorm en de samenstelling van projectielen en de kinetische energie die zij bij lancering door daarvoor ontworpen speelgoed kunnen ontwikkelen, zijn zodanig dat er, gelet op de aard van het speelgoed, geen risico van lichamelijk letsel voor de gebruiker of voor derden bestaat.
9
Speelgoed is zodanig vervaardigd dat:
- a)
de maximum- en minimumtemperatuur van alle toegankelijke oppervlakken bij aanraking geen letsel oplevert; en
- b)
de temperatuur of druk van de vloeistoffen en gassen in het speelgoed niet zo hoog kunnen oplopen dat deze, indien zij om andere redenen dan voor de goede werking van het speelgoed ontsnappen, brandwonden of ander lichamelijk letsel kunnen veroorzaken.
10
Speelgoed dat ontworpen is om geluid te produceren, is zodanig ontworpen en vervaardigd dat de maximumwaarden van het geproduceerde impulsgeluid en continu geluid het gehoor van kinderen niet kan beschadigen.
11
Speeltoestellen zijn zodanig vervaardigd dat het risico van verbrijzeling of beknelling van lichaamsdelen dan wel verstrikking van kleding, en het risico van vallen, botsen en verdrinken, zo klein mogelijk zijn. In het bijzonder moeten alle voor kinderen toegankelijke oppervlakken ervan zodanig zijn ontworpen dat ze het gewicht van de kinderen die erop spelen kunnen dragen.
II. Ontvlambaarheid
1
Speelgoed mag in de omgeving van het kind geen gevaarlijk ontvlambaar element zijn. Daarom voldoen de materialen waarvan het vervaardigd is aan een of meer van de volgende voorwaarden:
- a)
zij ontbranden niet bij directe blootstelling aan een vlam of vonk of een andere potentiële brandhaard;
- b)
zij zijn niet gemakkelijk ontvlambaar (de vlam dooft zodra de vuurhaard verdwijnt);
- c)
indien zij vlam vatten, branden zij traag, met een lage snelheid van brandvoortplanting;
- d)
ongeacht de chemische samenstelling van het speelgoed zijn zij zo ontworpen dat het verbrandingsproces mechanisch wordt vertraagd.
Dergelijke brandbare materialen leveren geen risico van ontbranding op voor andere in het speelgoed verwerkte materialen.
2
Speelgoed dat, om te kunnen functioneren, stoffen of mengsels die beantwoorden aan de indelingscriteria in afdeling 1 van aanhangsel B bevat, met name materiaal en apparatuur voor scheikundige experimenten, modelbouw, boetseren met kunststof of klei, emailleren, fotograferen of soortgelijke activiteiten, mag als zodanig geen stoffen of mengsels bevatten die ontvlambaar worden door het verlies van vluchtige niet ontvlambare componenten.
3
Speelgoed, met uitzondering van speelgoedklappertjes, is niet ontplofbaar en bevat geen elementen of stoffen die bij gebruik overeenkomstig artikel 10, lid 2, eerste alinea, zouden kunnen ontploffen.
4
Speelgoed, in het bijzonder chemische spellen en speelgoedartikelen, mag geen stoffen of mengsels bevatten:
- a)
die bij vermenging kunnen ontploffen door chemische reactie of door verwarming,
- b)
die kunnen ontploffen bij vermenging met oxiderende stoffen; of
- c)
die vluchtige bestanddelen bevatten die ontvlambaar zijn in de lucht en ontvlambare of ontplofbare mengsels van damp en lucht kunnen vormen.
III. Chemische eigenschappen
1
Speelgoed is zodanig ontworpen en vervaardigd dat het bij gebruik overeenkomstig artikel 10, lid 2, eerste alinea, geen risico van schadelijke effecten voor de gezondheid van mensen oplevert door blootstelling aan de chemische stoffen of mengsels waarvan het vervaardigd is of die het bevat.
Speelgoed voldoet aan de toepasselijke Gemeenschapswetgeving betreffende bepaalde soorten producten en beperkingen voor bepaalde stoffen en mengsels.
2
Speelgoed dat op zichzelf een stof of mengsel is, voldoet tevens aan Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (1), aan Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (2) en aan Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (3), als toepasselijk, betreffende de indeling, de verpakking en het kenmerken van bepaalde stoffen en mengsels.
3
Onverminderd de beperkingen bedoeld in de tweede alinea van punt 1, mogen stoffen die uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1272/2008 als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting van categorieën 1A, 1B of 2, zijn ingedeeld, niet worden gebruikt in speelgoed, in bestanddelen van speelgoed of in microstructureel afzonderlijke delen van speelgoed.
4
In afwijking van punt 3 mogen stoffen die als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting van de categorieën genoemd in afdeling 3 van aanhangsel B, zijn ingedeeld, in speelgoed, in bestanddelen van speelgoed of in microstructureel afzonderlijke delen van speelgoed worden gebruikt mits aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a)
deze stoffen en mengsels zijn aanwezig in een concentratie die afzonderlijk gelijk is aan of lager is dan de desbetreffende concentratie die in de communautaire wetgevingsbesluiten die worden genoemd in afdeling 2 van aanhangsel B, is vastgelegd voor de indeling van mengsels die deze stoffen bevatten; of
- b)
deze stoffen en mengsels zijn in generlei vorm toegankelijk voor kinderen, ook niet door inademing, als het speelgoed wordt gebruikt zoals voorgeschreven in artikel 10, lid 2, eerste alinea;
- c)
er is een besluit overeenkomstig artikel 46, lid 3, genomen om de stof of het mengsel en het gebruik ervan toe te staan en de stof of het mengsel en het toegestane gebruik ervan is opgenomen in aanhangsel A.
Dat besluit kan worden genomen als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- i)
het gebruik van de stof of het mengsel is door het desbetreffende wetenschappelijke comité beoordeeld en, in het bijzonder in het licht van de blootstelling, veilig bevonden;
- ii)
er zijn geen geschikte alternatieve stoffen of mengsels beschikbaar, wat in een analyse van alternatieven gedocumenteerd is; en
- iii)
het gebruik van de stof of het mengsel in consumentenartikelen is niet verboden uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1907/2006.
De Commissie geeft het desbetreffende wetenschappelijke comité opdracht deze stoffen of mengsels opnieuw te beoordelen zodra bezorgdheid over de veiligheid ontstaat, en ten minste om de vijf jaar na de datum waarop een besluit overeenkomstig artikel 46, lid 3, werd genomen.
5
In afwijking van punt 3 mogen stoffen of mengsels die als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting van de categorieën genoemd in deel 4 van aanhangsel B, zijn ingedeeld, in speelgoed, in bestanddelen van speelgoed of in microstructureel afzonderlijke delen van speelgoed worden gebruikt mits aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
- a)
deze stoffen en mengsels zijn aanwezig in een concentratie die afzonderlijk gelijk is aan of lager is dan de desbetreffende concentratie die in de communautaire wetgevingsbesluiten die worden genoemd in deel 2 van aanhangsel B, is vastgelegd voor de indeling van mengsels die deze stoffen bevatten;
- b)
deze stoffen en mengsels zijn in generlei vorm toegankelijk voor kinderen, ook niet door inademing, als het speelgoed wordt gebruikt zoals voorgeschreven in artikel 10, lid 2, eerste alinea; of
- c)
er is een besluit overeenkomstig in artikel 46, lid 3, genomen om de stof of het mengsel en het gebruik ervan toe te staan en de stof of het mengsel en het toegestane gebruik ervan is opgenomen in aanhangsel A.
Dat besluit kan worden genomen als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- i)
het gebruik van de stof of het mengsel is door het desbetreffende wetenschappelijke comité beoordeeld en, in het bijzonder in het licht van de blootstelling, veilig bevonden, en
- ii)
het gebruik van de stof of het mengsel in consumentenartikelen is niet verboden uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1907/2006.
De Commissie geeft het desbetreffende wetenschappelijke comité opdracht deze stoffen of mengsels opnieuw te beoordelen zodra bezorgdheid over de veiligheid ontstaat, en ten minste om de vijf jaar na de datum waarop een besluit overeenkomstig artikel 46, lid 3, werd genomen.
6
De punten 3, 4 en 5 gelden niet voor nikkel in roestvrij staal.
7
De punten 3, 4 en 5 gelden niet voor materialen die voldoen aan de specifieke grenswaarden in aanhangsel C of, totdat dergelijke bepalingen vastgesteld zijn, maar niet langer dan tot 20 juli 2017, voor materialen die vallen onder en voldoen aan de voorschriften voor materialen die met levensmiddelen in contact komen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1935/2004 en de desbetreffende specifieke maatregelen voor speciale materialen.
8
Onverminderd de toepassing van de punten 3 en 4 is het gebruik van nitrosamines en nitroseerbare stoffen verboden in speelgoed bestemd voor gebruik door kinderen onder de 36 maanden en in ander speelgoed dat bedoeld is om in de mond genomen te worden, als de migratie van de stoffen gelijk is aan of groter is dan 0,05 mg/kg voor nitrosamines en 1 mg/kg voor nitroseerbare stoffen.
9
De Commissie maakt systematisch en regelmatig een evaluatie van het voorkomen van gevaarlijke stoffen of materialen in speelgoed. In deze evaluatie wordt rekening gehouden met verslagen van markttoezichthoudende instanties en met bezwaren van lidstaten en betrokkenen.
10
Cosmetisch speelgoed, zoals speelgoedcosmetica voor poppen, voldoet aan de voorschriften inzake de samenstelling en de etikettering in Richtlijn 76/768/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake cosmetische producten (4).
11
Speelgoed mag niet de volgende allergene geurstoffen bevatten:
Nr. | Naam van de allergene geurstof | CAS-nummer |
---|---|---|
(1) | Alantwortelolie (Inula helenium) | 97676-35-2 |
(2) | Allylisothiocyanaat | 57-06-7 |
(3) | Fenylacetonitril | 140-29-4 |
(4) | 4-tert-Butylfenol | 98-54-4 |
(5) | Chenopodiumolie | 8006-99-3 |
(6) | 3-(p-Cumenyl)-2-methylpropanol | 4756-19-8 |
(7) | Diethylmaleaat | 141-05-9 |
(8) | Dihydrocumarine | 119-84-6 |
(9) | 2,4-Dihydroxy-3-methylbenzaldehyd | 6248-20-0 |
(10) | 3,7-Dimethyloct-2-een-1-ol (6,7-dihydrogeraniol) | 40607-48-5 |
(11) | 8-tert-Butyl-4,6-dimethyl-2-benzopyron of 4,6-dimethyl-8-tert-butylcoumarine | 17874-34-9 |
(12) | Dimethylcitraconaat | 617-54-9 |
(13) | 7,11-Dimethyldodeca-4,6,10-trieen-3-on | 26651-96-7 |
(14) | 6,10-Dimethylundeca-3,5,9-trieen-2-on | 141-10-6 |
(15) | Difenylamine | 122-39-4 |
(16) | Ethylacrylaat | 140-88-5 |
(17) | Vijgenblad, vers en preparaten | 68916-52-9 |
(18) | trans 2-Heptenal | 18829-55-5 |
(19) | (E)-1,1-Diethoxyhex-2-hexeen of trans-2-Hexenal diethyl acetaal | 67746-30-9 |
(20) | (E)-1,1-Dimethoxyhex-2-een of trans-2-Hexenal dimethyl acetaal | 18318-83-7 |
(21) | Hydroabiëtylalcohol | 13393-93-6 |
(22) | 4-Ethoxyfenol | 622-62-8 |
(23) | Decahydro-6-isopropyl-2-naftol- | 34131-99-2 |
(24) | 7-Methoxycoumarine | 531-59-9 |
(25) | 4-Methoxyfenol | 150-76-5 |
(26) | 4-(p-Methoxyfenyl)-3-buteen-2-on | 943-88-4 |
(27) | 1-(p-Methoxyfenyl)pent-1-penteen-3-on | 104-27-8 |
(28) | trans-Methylcrotonaat | 623-43-8 |
(29) | 6-Methylcoumarine | 92-48-8 |
(30) | 7-Methylcoumarine | 2445-83-2 |
(31) | 5-Methylhexaan-2,3-dion | 13706-86-0 |
(32) | Costuswortelolie (Saussurea lappa Clarke) | 8023-88-9 |
(33) | 7-Ethoxy-4-methylcoumarine | 87-05-8 |
(34) | Hexahydrocumarine | 700-82-3 |
(35) | Perubalsem, ruw (exudatie van Myroxylon pereirae (Royle) Klotzsch) | 8007-00-9 |
(36) | 2-Pentylideencyclohexaan-1-on | 25677-40-1 |
(37) | 3,6,10-Trimethylundeca-3,5,9-trieen-2-on | 1117-41-5 |
(38) | Verbenaolie (Lippia citriodora Kunth) | 8024-12-2 |
(39) | Muskusambrette (4-tert-butyl-3-methoxy-2,6-dinitrotolueen) | 83-66-9 |
(40) | 4-Fenyl-3-buteen-2-on | 122-57-6 |
(41) | Amylcinnamal | 122-40-7 |
(42) | Amylcinnamylalcohol | 101-85-9 |
(43) | Benzylalcohol | 100-51-6 |
(44) | Benzylsalicylaat | 118-58-1 |
(45) | Cinnamylalcohol | 104-54-1 |
(46) | Cinnamal | 104-55-2 |
(47) | Citral | 5392-40-5 |
(48) | Coumarine | 91-64-5 |
(49) | Eugenol | 97-53-0 |
(50) | Geraniol | 106-24-1 |
(51) | Hydroxycitronellal | 107-75-5 |
(52) | Hydroxy-methylpentylcyclohexeencarbaldehyde | 31906-04-4 |
(53) | Isoeugenol | 97-54-1 |
(54) | Evernia prunastri extract of eikenmos-extract | 90028-68-5 |
(55) | Evernia furfuracea extract of boommos-extract | 90028-67-4 |
(56) | Atranol (2,6-dihydroxy-4-methylbenzaldehyde) | 526-37-4 |
(57) | Chlooratranol (3-chloor-2,6-dihydroxy-4-methylbenzaldehyde) | 57074-21-2 |
(58) | Methylheptinecarbonaat | 111-12-6 |
De aanwezigheid van sporen van deze geurstoffen is echter toegestaan wanneer die aanwezigheid technisch niet te voorkomen is met goede wijzen van produceren en 100 mg/kg niet overschrijdt.
Bovendien worden de namen van de volgende allergene geurstoffen op het speelgoed, op een aangehecht etiket, op de verpakking of in een bijsluiter vermeld als zij als zodanig aan speelgoed worden toegevoegd in een concentratie van meer dan 100 mg/kg van het speelgoed of bestanddelen daarvan:
Nr. | Naam van de allergene geurstof | CAS-nummer |
---|---|---|
(1) | 4-Methoxybenzylalcohol | 105-13-5 |
(2) | Benzylbenzoaat | 120-51-4 |
(3) | Benzylcinnamaat | 103-41-3 |
(4) | Citronellol | 106-22-9; 1117-61-9; 7540-51-4 |
(5) | Farnesol | 4602-84-0 |
(6) | Hexylcinnamaldehyde | 101-86-0 |
(7) | Lilial | 80-54-6 |
(8) | d-Limoneen | 5989-27-5 |
(9) | Linalool | 78-70-6 |
(10) | Vervallen. | |
(11) | 3-Methyl-4-(2,6,6-trimethyl-2-cyclohexeen-1-yl)-3-buteen-2-on | 127-51-5 |
(12) | Acetylcedreen | 32388-55-9 |
(13) | Amylsalicylaat | 2050-08-0 |
(14) | trans-Anethol | 4180-23-8 |
(15) | Benzaldehyde | 100-52-7 |
(16) | Kamfer | 76-22-2; 464-49-3 |
(17) | Carvon | 99-49-0; 6485-40-1; 2244-16-8 |
(18) | β-Caryofylleen (ox.) | 87-44-5 |
(19) | Rose ketone-4 (Damascenon) | 23696-85-7 |
(20) | α-Damascon (TMCHB) | 43052-87-5; 23726-94-5 |
(21) | cis-β-Damascon | 23726-92-3 |
(22) | δ-Damascon | 57378-68-4 |
(23) | Dimethylbenzylcarbinylacetaat (DMBCA) | 151-05-3 |
(24) | Hexadecanolacton | 109-29-5 |
(25) | Hexamethylindanopyran | 1222-05-5 |
(26) | (DL)-Limoneen | 138-86-3 |
(27) | Linalylacetaat | 115-95-7 |
(28) | Menthol | 1490-04-6; 89-78-1; 2216-51-5 |
(29) | Methylsalicylaat | 119-36-8 |
(30) | 3-Methyl-5-(2,2,3-trimethyl-3-cyclopenteen-1-yl)pent-4-een-2-ol | 67801-20-1 |
(31) | α-Pineen | 80-56-8 |
(32) | β-Pineen | 127-91-3 |
(33) | Propylideenftalide | 17369-59-4 |
(34) | Salicylaldehyde | 90-02-8 |
(35) | α-Santalol | 115-71-9 |
(36) | β-Santalol | 77-42-9 |
(37) | Sclareol | 515-03-7 |
(38) | α-Terpineol | 10482-56-1; 98-55-5 |
(39) | Terpineol (mengsel van isomeren) | 8000-41-7 |
(40) | Terpinoleen | 586-62-9 |
(41) | Tetramethylacetyloctahydronaftalenen | 54464-57-2; 54464-59-4; 68155-66-8; 68155-67-9 |
(42) | Trimethylbenzeenpropanol (Majantol) | 103694-68-4 |
(43) | Vanilline | 121-33-5 |
(44) | Olie van Cananga odorata en ylang-ylang | 83863-30-3; 8006-81-3 |
(45) | Olie van de schors van Cedrus atlantica | 92201-55-3; 8000-27-9 |
(46) | Olie van de bladeren van Cinnamomum cassia | 8007-80-5 |
(47) | Olie van de schors van Cinnamomum zeylanicum | 84649-98-9 |
(48) | Olie van de bloemen van Citrus aurantium amara | 8016-38-4 |
(49) | Olie van de schil van Citrus aurantium amara | 72968-50-4 |
(50) | Olie van de schil van Citrus bergamia, geperst | 89957-91-5 |
(51) | Olie van de schil van Citrus limonum, geperst | 84929-31-7 |
(52) | Olie van de schil van Citrus sinensis (syn.: Aurantium dulcis), geperst | 97766-30-8; 8028-48-6 |
(53) | Oliën van Cymbopogon citratus/schoenanthus | 89998-14-1; 8007-02-01; 89998-16-3 |
(54) | Olie van de bladeren van Eucalyptus spp. | 92502-70-0; 8000-48-4 |
(55) | Olie van de bladeren/bloemen van Eugenia caryophyllus | 8000-34-8 |
(56) | Jasminum grandiflorum/officinale | 84776-64-7; 90045-94-6; 8022-96-6 |
(57) | Juniperus virginiana | 8000-27-9; 85085-41-2 |
(58) | Olie van de vruchten van Laurus nobilis | 8007-48-5 |
(59) | Olie van de bladeren van Laurus nobilis | 8002-41-3 |
(60) | Olie van de zaden van Laurus nobilis | 84603-73-6 |
(61) | Lavandula hybrida | 91722-69-9 |
(62) | Lavandula officinalis | 84776-65-8 |
(63) | Mentha piperita | 8006-90-4; 84082-70-2 |
(64) | Mentha spicata | 84696-51-5 |
(65) | Narcissus spp. | verschillende, met inbegrip van 90064-25-8 |
(66) | Pelargonium graveolens | 90082-51-2; 8000-46-2 |
(67) | Pinus mugo | 90082-72-7 |
(68) | Pinus pumila | 97676-05-6 |
(69) | Pogostemon cablin | 8014-09-3; 84238-39-1 |
(70) | Rozenbloemolie (Rosa spp.) | verschillende, met inbegrip van 8007-01-0, 93334-48-6, 84696-47-9, 84604-12-6, 90106-38-0, 84604-13-7, 92347-25-6 |
(71) | Santalum album | 84787-70-2; 8006-87-9 |
(72) | Terpentijnolie | 8006-64-2; 9005-90-7; 8052-14-0 |
12
Het gebruik van de in de nummers 41 tot en met 55 van de in eerste alinea van punt 11 bedoelde lijst vermelde geurstoffen en van de in de nummers 1 tot en met 11 van de in de derde alinea van dat punt bedoelde lijst vermelde geurstoffen is toegestaan in geurbordspelen, cosmeticasets en smaakspellen mits:
- i)
deze geurstoffen duidelijk op de verpakking worden vermeld en op de verpakking de in punt 10 van deel B van bijlage V genoemde waarschuwing is aangebracht;
- ii)
indien van toepassing, de resulterende producten die door de kinderen volgens de gebruiksaanwijzing zijn gemaakt, voldoen aan de vereisten van Richtlijn 76/768/EEG; en
- iii)
indien van toepassing, deze geurstoffen voldoen aan de relevante voedselwetgeving.
Dergelijke geurbordspelen, cosmeticasets en smaakspellen zijn verboden voor gebruik van kinderen jonger dan 36 maanden en moeten voldoen aan bijlage V, deel B, punt 1.
13
Onverminderd de punten 3, 4 en 5 mogen de volgende migratielimieten niet worden overschreden voor speelgoed of bestanddelen daarvan:
Element | mg/kg in droog, bros, poederachtig of flexibel speelgoedmateriaal | mg/kg in vloeibaar of kleverig speelgoedmateriaal | mg/kg in afgekrabd speelgoedmateriaal |
---|---|---|---|
Aluminium | 2 250 | 560 | 28 130 |
Antimoon | 45 | 11,3 | 560 |
Arseen | 3,8 | 0,9 | 47 |
Barium | 1 500 | 375 | 18 750 |
Borium | 1 200 | 300 | 15 000 |
Cadmium | 1,3 | 0,3 | 17 |
Chroom (III) | 37,5 | 9,4 | 460 |
Chroom (VI) | 0,02 | 0,005 | 0,053 |
Kobalt | 10,5 | 2,6 | 130 |
Koper | 622,5 | 156 | 7 700 |
Lood | 2,0 | 0,5 | 23 |
Mangaan | 1 200 | 300 | 15 000 |
Kwik | 7,5 | 1,9 | 94 |
Nikkel | 75 | 18,8 | 930 |
Seleen | 37,5 | 9,4 | 460 |
Strontium | 4 500 | 1 125 | 56 000 |
Tin | 15 000 | 3 750 | 180 000 |
Organisch tin | 0,9 | 0,2 | 12 |
Zink | 3 750 | 938 | 46 000 |
Deze grenswaarden zijn niet van toepassing op speelgoed of bestanddelen daarvan waarbij door de toegankelijkheid, de functie, het volume of de massa ervan, duidelijk geen gevaar als gevolg van zuigen, likken, inslikken of langdurig huidcontact bestaat bij gebruik overeenkomstig artikel 10, lid 2, eerste alinea.
IV. Elektrische eigenschappen
1
Speelgoed wordt niet met een hogere elektrische spanning dan 24 volt gelijkstroom of gelijkwaardige wisselstroom gevoed en de spanning aan de bereikbare delen bedraagt niet meer dan 24 volt gelijkstroom of gelijkwaardige wisselstroom.
De inwendige spanning is niet hoger dan 24 volt gelijkstroom of gelijkwaardige wisselstroom, tenzij gewaarborgd wordt dat de gegenereerde combinatie van spanning en stroom, ook als het speelgoed kapot is, geen enkel risico of geen enkele schadelijke elektrische schok oplevert.
2
Delen van speelgoed die in contact staan of kunnen komen met een elektriciteitsbron die een elektrische schok kan veroorzaken, alsmede de draden of andere geleiders waarlangs de elektriciteit naar deze delen wordt geleid, zijn goed geïsoleerd en mechanisch beveiligd om het risico van elektrische schokken te voorkomen.
3
Elektrisch aangedreven speelgoed moet zo zijn ontworpen en vervaardigd dat de hoogste temperaturen die optreden aan de oppervlakte van alle rechtstreeks toegankelijke delen, bij aanraking daarvan geen brandwonden kunnen veroorzaken.
4
Bij te voorziene defecten biedt het speelgoed bescherming tegen elektrische gevaren als gevolg van een elektrische voedingsbron.
5
Elektrisch speelgoed biedt adequate bescherming tegen brandgevaar.
6
Elektrisch speelgoed is zodanig ontworpen en vervaardigd dat de door de apparatuur gegenereerde elektrische, magnetische en elektromagnetische velden en andere stralingen niet sterker zijn dan nodig is voor de werking van het speelgoed en moet functioneren op een veilig niveau overeenkomstig de algemeen erkende stand van de techniek, rekening houdend met specifieke maatregelen van de Gemeenschap.
7
Speelgoed met een elektronisch regelsysteem moet zodanig worden ontworpen en vervaardigd dat het speelgoed ook veilig functioneert als het elektronische systeem, al dan niet door een externe factor, defect raakt of uitvalt.
8
Speelgoed moet zodanig zijn ontworpen en vervaardigd dat geen enkel gezondheidsgevaar of risico van oog- of huidletsel optreedt als gevolg van lasers, lichtgevende dioden (leds) of andere soorten straling.
9
De elektrische transformator van het speelgoed vormt geen integraal deel van het speelgoed.
V. Hygiëne
1
Speelgoed is zodanig ontworpen en vervaardigd dat aan de eisen inzake hygiëne en reinheid wordt voldaan en elk risico van infectie, ziekte en besmetting wordt vermeden.
2
Speelgoed dat bestemd is voor gebruik door kinderen jonger dan 36 maanden is zodanig ontworpen en vervaardigd dat het gereinigd kan worden. Speelgoed van textiel moet dan ook gewassen kunnen worden, tenzij het een mechanisme bevat dat beschadigd kan worden als het bij het wassen doorweekt raakt. Het speelgoed voldoet ook na het reinigen aan de veiligheidseisen overeenkomstig het bepaalde in dit punt en de gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
VI. Radioactiviteit
Speelgoed voldoet aan alle toepasselijke maatregelen genomen uit hoofde van hoofdstuk III van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.
Aanhangsel A Lijst van CMR-stoffen en het toegestane gebruik ervan overeenkomstig punten 4, 5 en 6 van deel III
Aanhangsel B Indeling van stoffen en mengsels
Aanhangsel C Specifieke grenswaarden voor chemische stoffen die worden gebruikt in speelgoed dat bestemd is voor gebruik door kinderen jonger dan 36 maanden of in ander speelgoed dat bedoeld is om in de mond genomen te worden overeenkomstig artikel 46, lid 2