8.1 Inleiding

In dit laatste hoofdstuk staat de invloed van het faillissement op de inhoud van de overeenkomst centraal. Aan de hand van een aantal in de praktijk veel gehanteerde contractuele bedingen wordt onderzocht in hoeverre al hetgeen de wederpartij vóór datum faillissement bij de schuldenaar heeft bedongen, ook aan diens gezamenlijke schuldeisers kan worden tegengeworpen. Uitgangspunt daarbij is dat de door partijen benutte contractsvrijheid zo veel mogelijk dient te worden gerespecteerd. Ingrijpen in de overeenkomst is alleen dan gerechtvaardigd indien de met het faillissement nagestreefde doelstellingen dat vergen.1

Achtereenvolgens komen aan de orde: bedingen van onmiddellijke opeisbaarheid bij faillissement (§ 8.2), acceleratiebedingen (§ 8.3), boetebedingen (§ 8.4) en bedingen die afbreuk doen aan het verhaalsrecht van de schuldeisers (§ 8.5).