BA 2019/291
Weigering van gemachtigde voor drie jaar, beroepsverbod, una via-beginsel en onschuldpresumptie; zienswijze.
ABRvS 28-08-2019, ECLI:NL:RVS:2019:2886
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
28 augustus 2019
- Zaaknummer
201901854/1/A3
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Materieel strafrecht / Sancties
Bestuursrecht algemeen (V)
Fiscaal procesrecht / Procesorde
Fiscaal bestuursrecht / Bijstand en vertegenwoordiging
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2019:2886, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 28‑08‑2019
- Wetingang
Art. 2:2 lid 1, 4:8 lid 1, 4:11, 4:12 en 6:22 Algemene wet bestuursrecht (Awb); art. 6 lid 2 Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM); Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awb); Richtlijn (EU) nr. 2016/343 betreffende de versterking van bepaalde aspecten van het vermoeden van onschuld en van het recht om in strafprocedures bij de terechtzitting aanwezig te zijn
Essentie
Weigering van gemachtigde voor drie jaar, beroepsverbod, una via-beginsel en onschuldpresumptie; zienswijze.
Samenvatting
Bij het besluit van 23 oktober 2018 heeft de Belastingdienst appellant op grond van art. 2:2 lid 1 Awb geweigerd als gemachtigde voor een duur van drie jaar, [omdat] er gezien de strafrechtelijke veroordelingen ernstige bezwaren tegen appellant bestaan. Het besluit steunt op het arrest van het gerechtshof van 22 mei 2018 en daarmee op gegevens over feiten en belangen die appellant betreffen. Vaststaat dat die gegevens niet door appellant zelf zijn verstrekt. Omdat aan de voorwaarden van art. 4:8 lid 1 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.