NJB 2023/276
Opzet bij overtreding van art. 2 van de Sanctiewet 1977 jo art. 1 onder 1 WED jo art. 2 lid 1 WED door overmaken van geldbedrag dat op indirecte wijze terecht is gekomen bij een terroristische organisatie in Syrië: het opzet van de verdachte hoeft niet ook zijn gericht op het niet naleven van de in de bewezenverklaring bedoelde wettelijke regelingen. Wel is vereist dat het opzet van de verdachte erop is gericht dat het geld op indirecte wijze bij een terroristische organisatie zou terechtkomen.
HR 10-01-2023, ECLI:NL:HR:2023:2
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 januari 2023
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.L.J. van Strien, T. Kooijmans
- Zaaknummer
21/01463
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:2, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑01‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:1036, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑11‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑11‑2021
- Wetingang
(art. 2 Sanctiewet 1977)
Essentie
Opzet bij overtreding van art. 2 van de Sanctiewet 1977 jo art. 1 onder 1 WED jo art. 2 lid 1 WED door overmaken van geldbedrag dat op indirecte wijze terecht is gekomen bij een terroristische organisatie in Syrië: het opzet van de verdachte hoeft niet ook zijn gericht op het niet naleven van de in de bewezenverklaring bedoelde wettelijke regelingen. Wel is vereist dat het opzet van de verdachte erop is gericht dat het geld op indirecte wijze bij een terroristische organisatie zou terechtkomen.
Uitspraak
Inleiding
Verdachte is veroordeeld omdat hij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.