RO 2017/44
Tegenstrijdig belang. Is sprake van tegenstrijdig belang door de toekenning van additioneel verhaal op dochtermaatschappijen en van regres aan een derde? (Ubbens q.q./X)
HR 03-03-2017, ECLI:NL:HR:2017:363
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 maart 2017
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, C.E. du Perron, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
15/02384
- Conclusie
A-G mr. E.B. Rank-Berenschot
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS926343:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:363, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑03‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1319, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑12‑2016
- Wetingang
Art. 2:256 BW (oud)
Essentie
Tegenstrijdig belang. Concernfinanciering.
Is sprake van tegenstrijdig belang door de toekenning van additioneel verhaal op dochtermaatschappijen en van regres aan een derde?
Samenvatting
Beheermaatschappij Handelsonderneming Storteboom B.V. ('Holding') leent bij overeenkomst van 8 januari 2003 (de 'eerste overeenkomst') een bedrag van de heer T. Storteboom ('Tamme'). De (klein)dochtervennootschappen van Holding ('Dochters') stellen zich bij overeenkomst op 13 januari 2003 (de 'tweede overeenkomst') hoofdelijk aansprakelijk voor terugbetaling van de lening. Bij de tweede overeenkomst stelt Beheermaatschappij Storteboom B.V. ('Eiser'), die geen onderdeel uitmaakt van de groep van Holding, zich eveneens hoofdelijk aansprakelijk. Ze verkrijgt daarbij een contractuele 'regresvordering' op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.