Einde inhoudsopgave
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/11.1
11.1 Veroordeling verschaft titel
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem, datum 19-12-2006
- Datum
19-12-2006
- Auteur
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem
- JCDI
JCDI:ADS373159:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Mits aan het vereiste van voorafgaande betekening is voldaan (art. 611a lid 3).
In de literatuur is men verdeeld over de vraag of een tweede betekening van het dwangsomvonnis nodig is nadat dwangsommen na een eerste betekening daarvan zijn verbeurd. Deze tweede betekening zou de executie van verbeurde dwangsommen inleiden, zie Van Mierlo (Burgerlijke Rechtsvordering), art. 611a Rv, aant. 11. Naar mijn mening is een tweede betekening niet vereist (zie ook in deze zin Oudelaar 2003, p. 37), wel zal aan het leggen van executoriaal beslag een bevel tot betaling vooraf moeten gaan in de gevallen waarin de wet dit vereist, zie art. 439 lid Rv resp. art. 502 lid 1 Rv; J.H. Blaauw 2002, p. 257; HR 26 maart 1999, NJ 1999, 447(ABAM/Xavier); A-G Bakels merkt in zijn conclusie voor laatstgenoemd arrest op dat het beslagexploot het totale beloop van de verschuldigde dwangsommen niet nauwkeurig behoeft te specificeren.
Uit het voorgaande is gebleken dat het voor de preventieve werking van de dwangsom essentieel is, dat de dreiging met financieel nadeel bij niet naleving van de hoofdveroordeling ook daadwerkelijk kan worden geëffectueerd. Alleen een reële kans op vermogensverlies zal de veroordeelde immers voor ongehoorzaamheid aan de hoofdveroordeling doen terugschrikken; de effectiviteit van dwangsomveroordelingen moet voor een belangrijk deel aan het definitieve karakter van die veroordelingen worden toegeschreven. In art. 611c Rv is dit definitief karakter als volgt vastgelegd:
'De dwangsom, eenmaal verbeurd, komt ten volle toe aan de partij die de veroordeling heeft verkregen. Deze partij kan de dwangsom ten uitvoer leggen krachtens de titel waarbij zij is vastgesteld.'
De veroordeling tot betaling van een dwangsom wordt blijkens dit artikel steeds definitief uitgesproken; is aan het vereiste van betekening voldaan, dan doet reeds de enkele ongehoorzaamheid aan de hoofdveroordeling, zonder nadere rechterlijke interventie, een dwangsomvordering ontstaan.1 Het vonnis waarin de dwangsomveroordeling is vastgelegd, verschaft de crediteur direct een executoriale titel om die dwangsommen op het vermogen van zijn wederpartij te verhalen. Deze kan de dwangsomveroordeling executeren als elke andere geldveroordeling: door middel van executoriale beslaglegging op en verkoop van de goederen van de geëxecuteerde.2