Prg. 2021/120
Beroep op exoneratiebeding uit de huurovereenkomst mag niet op grond van allerlei omstandigheden, onaanvaardbaar worden geacht, omdat het hof bij de uitleg van de maatstaven van art. 6:248 lid 2 BW terughoudend dient te zijn.
HR 29-01-2021, ECLI:NL:HR:2021:153
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 januari 2021
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorf
- Zaaknummer
20/00224
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:153, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑01‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:877, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 28‑08‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑02‑2020
- Wetingang
Essentie
Civiel recht. Is het inroepen van het exoneratiebeding van de huurovereenkomst onaanvaardbaar, indien franchisegever/verhuurder het gebrek niet kende en ervan uit mocht gaan dat het gehuurde asbestvrij zou zijn?
Nee, anders dan het hof oordeelt de Hoge Raad dat een beroep op exoneraties en de aanvaardbaarheid daarvan met grote terughoudendheid moet worden beoordeeld.
Samenvatting
Bart’s Retail heeft met verweerders een franchise- en een huurovereenkomst gesloten voor de exploitatie van een Bakker Bart winkel. De huurovereenkomst bevat een exoneratiebeding voor de gevolgen van gebreken aan het gehuurde. Het recht van huurder op vergoeding van bedrijfsschade is uitgesloten en huurder ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.