NJ 1959/581
Vervolg van H. R. 38 juni 1957, N. J. 1957, No. 514. Taak van den rechter na verwijzing door den Hogen Raad.
HR 20-03-1959, ECLI:NL:HR:1959:26
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 maart 1959
- Magistraten
Mrs. Donner, Boltjes, de Jong, Hülsmann en Petit
- Zaaknummer
[20031959/NJ_1959-581]
- Conclusie
Mr. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS137852:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1959:26, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑03‑1959
- Wetingang
(Rv art. 424.)
Essentie
Vervolg van H. R. 38 juni 1957, N. J. 1957, No. 514. Taak van den rechter na verwijzing door den Hogen Raad.
Samenvatting
De memorie die verweerster na de verwijzing door den H. R. heeft ingediend en waarop het Hof heeft gelet, draagt niet het karakter van een tweede concl. in hoger beroep, waarbij nieuwe feitelijke verweren of nieuwe feitelijke beweringen worden voorgedragen.
's Hofs vaststelling, dat de financiële toestand van haar debiteur begin 1952 bij de Bank ernstige ongerustheid deed ontstaan t.a.v. de dekking van haar crediet, behoeft geenszins onverenigbaar te zijn met zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.