NJ 1957, 514
HR, 28-06-1957: Erba/Amsterdamse Bank
HR 28-06-1957, ECLI:NL:PHR:1957:AG2021, m.nt. L.E.H. Rutten (Erba/Amsterdamse Bank,Erba II)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
28 juni 1957
- Magistraten
Donner, Smits, Hülsmann, Dubbink, Petit, Langemeijer
- Zaaknummer
[1957-06-28/NJ_49968]
- Conclusie
A-G Langemeijer
- Noot
L.E.H. Rutten
- LJN
AG2021
- Roepnaam
Erba/Amsterdamse Bank
Erba II
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS65238:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1957:AG2021, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑06‑1957
ECLI:NL:PHR:1957:AG2021, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑06‑1957
- Wetingang
BW art. 1377; BW art. 1401
Essentie
Fraus creditorum en onrechtmatige daad.
Samenvatting
Wanneer iemand bij het verrichten van een tweezijdige, een derde schadende handeling, zodanig heeft gehandeld dat art. 1401B. W. voor toepassing in aanmerking komt, bestaat géén grond om aan te nemen, dat de benadeelde niet krachtens dit artikel schadevergoeding van hem zou mogen vorderen, omdat de verweten gedraging verstoring van de paritas creditorum betreft. Dat ook de nietigheid van de handeling zou kunnen worden ingeroepen, ingevolge art. 1377 B. W., sluit de toepassing van art. 1401 B. W. niet uit.1
Een bank, die een door haar aan een koopman verstrekt omvangrijk crediet wegens diens ongunstigen financiëlen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.