NJ 2014/24
Wijziging omgangsregeling. Procesrecht; horen minderjarige op voet art. 809 Rv; uitzonderingen; 802 Rv; belang minderjarige te worden gehoord; art. 12 IVRK.
HR 01-11-2013, ECLI:NL:HR:2013:1084, m.nt. S.F.M. Wortmann
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
1 november 2013
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.M.J. van Buchem-Spapens, M.A. Loth, C.E. Drion, G. de Groot
- Zaaknummer
13/01403
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- Noot
S.F.M. Wortmann
- JCDI
JCDI:ADS97005:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:1084, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 01‑11‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:117, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑07‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑05‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑03‑2013
- Wetingang
Essentie
Wijziging omgangsregeling. Procesrecht; horen minderjarige op voet art. 809 Rv; uitzonderingen; 802 Rv; belang minderjarige te worden gehoord; art. 12 IVRK.
Art. 809 lid 1 Rv schrijft niet voor dat de rechter de minderjarige hoort alvorens te beslissen, maar bepaalt dat de rechter de minderjarige van twaalf jaren of ouder in de gelegenheid stelt hem zijn mening kenbaar te maken. Uit de totstandkomingsgeschiedenis van art. 902b lid 1 (oud) Rv blijkt dat is bedoeld dat de rechter het horen slechts achterwege mag laten als de minderjarige wegens een ernstige lichamelijke of geestelijke stoornis ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.