Hof Den Haag, 16-09-2020, nr. 200.271.673/01
ECLI:NL:GHDHA:2020:1762, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
16-09-2020
- Zaaknummer
200.271.673/01
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2020:1762, Uitspraak, Hof Den Haag, 16‑09‑2020; (Hoger beroep, Beschikking)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2021:1962, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Vindplaatsen
ERF-Updates.nl 2022-0003
Uitspraak 16‑09‑2020
Inhoudsindicatie
Het hof heeft op basis van artikel 4:123 BW de last uit het legaat opgeheven.
Partij(en)
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling civiel recht
zaaknummer : 200.271.673/01
rekestnummer rechtbank : HA RK 19-117
zaaknummer rechtbank : C/10/567051
beschikking van de meervoudige kamer van 4 september 2020 geminuteerd op 16 september 2020
inzake
[appellant] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: [erfgenaam] ,
advocaat: mr. M.C. Leenhouts te Amsterdam,
tegen
1) [naam legataris 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [legataris 1] ,
2) [naam legataris 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [legataris 2] ,
3) [naam legataris 3] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [legataris 3] ,
4) [naam legataris 4] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [legataris 4] ,
verweerders,
hierna gezamenlijk te noemen: de legatarissen,
advocaat: mr. T. Delmee te Tilburg,
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:
1) [naam executeur] , in zijn hoedanigheid van executeur in de nalatenschap van [naam erflaatster]
,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de executeur.
2) [naam legitimaris] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [legitimaris] ,
3) [naam curator] in haar hoedanigheid van curator in het faillissement van [naam legitimaris]
,
kantoorhoudende te Leiden,
hierna te noemen: de curator.
1. Het verloop van het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 26 september 2019, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, hierna ook de bestreden beschikking.
2. Het geding in hoger beroep
2.1
[erfgenaam] is op 16 december 2019 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Op 24 januari 2020 heeft [erfgenaam] een aanvullend beroepschrift ingediend.
2.2
De legatarissen hebben op 26 februari 2020 een verweerschrift ingediend.
2.3
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
- een journaalbericht van de zijde van legatarissen van 14 augustus 2020 met bijlagen, ingekomen op 17 augustus 2020;
- per fax op 25 en 31 augustus en 3 september 2020 van de zijde van de legatarissen een verzoek om de mondelinge behandeling uit te stellen;
- per fax op 31 augustus 2020 van de zijde van de curator een uitstelverzoek.
2.4
Voornoemde uitstelverzoeken zijn afgewezen.
2.5
De mondelinge behandeling heeft op 4 september 2020 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- [erfgenaam] , bijgestaan door zijn advocaat;
- [legataris 4] ;
- [legitimaris] ;
- de executeur;
- de curator.
[legataris 1] , [legataris 2] en [legataris 3] zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De advocaat van de legatarissen is, na bericht hieromtrent, niet verschenen.
3. De feiten
3.1
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Onder meer staat het volgende vast.
3.2.
Op [datum] 2014 is te [plaats] overleden de heer [naam erflater] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1927, laatstelijk wonende te [adres] (hierna: erflater).
3.3
De erflater was ten tijde van zijn overlijden gehuwd met mevrouw [naam erflaatster] , (hierna: erflaatster). Uit dit huwelijk zijn geboren twee kinderen, zijnde [erfgenaam] en [legitimaris] .
3.4.
Bij testament van 10 februari 2014 heeft erflater over zijn nalatenschap beschikt en daarbij (onder meer) erflaatster en [legitimaris] ieder voor 1/1000ste deel en [erfgenaam] voor 998/1000ste deel tot erfgenaam benoemd. Daarnaast heeft erflater een aantal geldsommen gelegateerd. Voorts heeft hij aan [legataris 1] , [legataris 2] , [legataris 3] en [legataris 4] zijn helft van een chalet in Zwitserland gelegateerd. Erflaatster is benoemd tot executeur van de nalatenschap van erflater.
3.5
Op 10 februari 2014 is door erflaters en [erfgenaam] en [legitimaris] een familiestatuut opgesteld waarbij onder meer is verklaard:
"(...)
1. de kinderen verklaren ervan op de hoogte te zijn dat de ouders bij testament over hun nalatenschap hebben beschikt;
2. de ouders verklaren dat het hun bedoeling is om de kinderen gelijk te behandelen. Zij wensen op geen enkele manier onderscheid te maken tussen de kinderen. (...)”
3.6
Erflaatster heeft de benoeming tot executeur van de nalatenschap van erflater aanvaard. Zij heeft [erfgenaam] en [legitimaris] als executeurs aan zich toegevoegd. Van de nalatenschap van erflater is geen boedelbeschrijving opgemaakt en die nalatenschap is niet afgewikkeld.
3.7
[legitimaris] is bij vonnis van de rechtbank Den Haag van 14 juli 2016 in staat van faillissement verklaard.
3.8
Op [datum] 2017 is te [plaats] overleden erflaatster, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1928, laatstelijk wonende te [adres] .
3.9
Erflaatster was ten tijde van haar overlijden ongehuwd en niet geregistreerd als partner.
3.10
Erflaatster heeft bij testament van 9 maart 2017 over haar nalatenschap beschikt en daarbij (onder meer) bepaald:
“ (...)
HOOFDSTUK 2. ERFSTELLING
1. Erfstelling
Ik benoem tot mijn enig erfgenaam, mijn zoon [naam erfgenaam] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] negentienhonderd zesenvijftig. Ik sluit mijn zoon, [naam legitimaris] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] negentienhonderd negenenvijftig, en zijn afstammelingen uitdrukkelijk uit als erfgenamen van mijn nalatenschap. (...)
HOOFDSTUK 3. LEGATEN.
a. Legaat zuster
Ik legateer zonder bijberekening van rente aan mijn zuster [naam zuster] , geboren op [geboortedatum] negentienhonderd vijftig, uit te keren binnen één jaar na mijn overlijden een bedrag in contanten groot vijftienduizend euro (€ 15.000,00)
b. Legaat Chalet in Zwitserland
Ik legateer, niet vrij van erfbelasting, mijn aandeel in het chalet staande en gelegen te [plaats] (Zwitserland) aan:
- mijn kleinzoon, [naam legataris 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] negentienhonderd eenennegentig;
- mijn kleindochter, [naam legataris 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] negentienhonderd vierennegentig;
- mijn kleindochter, [naam legataris 3] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] negentienhonderd vijfennegentig;
- mijn kleindochter, [naam legataris 4] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] negentienhonderd negenennegentig,
ieder voor één/vierde deel (...)
5. Executeursbenoeming
Ik benoem tot mijn executeur de heer [naam executeur] , geboren op [geboortedatum] negentienhonderd zestig en bij zijn ontstentenis, defungeren of weigering zijn benoeming te aanvaarden, benoem ik in zijn plaats de heer [naam 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] negentienhonderd zesenvijftig.
-Taken
De executeur heeft tot taak de goederen van de nalatenschap te beheren en de schulden van de nalatenschap te voldoen, die tijdens zijn beheer uit die goederen behoren te worden voldaan.
De executeur is daarom, voor zover van toepassing, onder meer bevoegd de legaten af te geven, de erfbelasting te betalen en de schulden van de nalatenschap te voldoen.
De executeur is bevoegd voordat hij de legaten afgeeft, de over de geldlegaten verschuldigde erfbelasting in te houden. Bij afgifte van legaten van een bepaald goed is hij bevoegd de afgifte van het legaat op te schorten totdat de legataris de verschuldigde erfbelasting heeft gestort op de boedelrekening (...)
6. Zelfbeschermingsbewind
1. Ik stel een bewind in over hetgeen mijn kleinkinderen (elk van die verkrijgers hierna te noemen: de rechthebbende) op grond van het onder Hoofdstuk 2 letter c genoemde legaat uit mijn nalatenschap verkrijgen. (Het hof begrijpt dat bedoeld wordt letter b).
Op dit bewind zijn van toepassing de bepalingen van afdeling 4.5.7 van het Burgerlijk Wetboek, voorzover daarvan hierna niet wordt afgeweken.
Ten aanzien van dit bewind geldt het navolgende:
2. Ik benoem tot bewindvoerder, de moeder van mijn genoemde kleinkinderen, mevrouw [naam moeder kleinkinderen] (...)
HOOFDSTUK 4. OVERIGE BESCHIKKINGEN
1. Inkortingsvolgorde legitieme
Inkorting van erfrechtelijke verkrijgingen door mijn zoon, [naam legitimaris] , voornoemd,
zal - indien dit aan de orde mocht komen - in afwijking van artikel 4:87 Burgerlijk Wetboek
geschieden aldus:
a. Allereerst wordt ingekort op het legaat onder Hoofdstuk 3 letter b gemaakt;
b. Vervolgens wordt ingekort overeenkomstig de wet.(...) ”
3.11
De executeur heeft de executeursbenoeming aanvaard.
3.12
Bij akte van 21 november 2017 heeft [erfgenaam] de nalatenschap van de erflaatster onder het voorrecht van boedelbeschrijving (ofwel beneficiair) aanvaard.
3.13
Met toestemming van de rechter-commissaris in het faillissement van [legitimaris] is de tot de nalatenschap behorende woning aan de [adres] te [plaats] verkocht en geleverd. Blijkens depotakte d.d. 7 maart 2018 is de gehele netto verkoopopbrengst door kandidaat-notaris [naam kandidaat-notaris] (als waarnemer van notaris [naam notaris] te
[plaats] ) onder haar berusting gehouden wegens de door de curator "nog nader te onderzoeken mogelijkheid om een beroep te doen op de legitieme portie in het faillissement van de heer [naam legitimaris] .”.
De woning is op 28 maart 2018 aan derden geleverd. Van de in depot gehouden netto verkoopopbrengst is op of omstreeks 29 juni 2018 een bedrag van € 149.032,46, zijnde het
vadersdeel van het depot, uitgekeerd aan [erfgenaam] .
3.14
Namens [legitimaris] heeft de curator zijn legitieme portie in de nalatenschap van erflaatster opgeëist.
3.15
Tussen [erfgenaam] en de curator en de executeur, de legatarissen en [legitimaris] is een in juli en augustus 2018 ondertekende vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin onder meer is overeengekomen dat (ondergetekenden sub 4 t/m 7 zijn de legatarissen, sub 8 is [legitimaris] ):
"(...)
10. De afgifte van de legaten c.q. de levering van het chalet zal plaatsvinden ten overstaan van een door ondergetekenden sub 4 t/m 7 aan te wijzen notaris. Deze levering dient uiterlijk binnen drie maanden na afgifte door [erfgenaam] en de executeur van na te noemen volmacht/ondertekening van deze overeenkomst plaats te vinden (...)
12. De ondergetekenden sub 4 t/m 7 dienen direct na het ondertekenen van deze overeenkomst zorg te dragen voor de financiering van de legitieme portie van [legitimaris] uit de nalatenschap van moeder van € 130.000,00. Het bedrag van € 130.000,00 zal ter gelegenheid van de levering, door de notaris worden overgemaakt op de faillissementsrekening van de curator (...)
De levering mag niet plaatsvinden indien de notaris het bedrag van € 130.000,00 bestemd voor de faillissementsrekening niet heeft ontvangen of wanneer hij de gelden niet kan uitkeren (...)
15. Ter zake de verdeling van het vermogen van vader en moeder menen [erfgenaam] en de executeur enerzijds en ondergetekenden sub 4 tot en met 8 anderzijds dat zij over en weer een vordering hebben. [erfgenaam] en de executeur beroepen zich daarbij onder meer op de afspraken opgenomen in het familiestatuut en de brief van 6 december 2017. Ondergetekenden sub 4 t/m sub 8 betwisten
dat zij aan deze stukken enig recht kunnen ontlenen (...) ”
3.16
Tijdens de mondelinge behandeling op 29 augustus 2019 bij de rechtbank heeft mr. Delmee verklaard een ontvangstbevestiging van de storting (namens de legatarissen) van een bedrag van € 130.000,00 op zijn derdengeldrekening te hebben ontvangen.
3.17
Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof heeft de curator bevestigd dat het bedrag van € 130.000,- op de derdengeldrekening van mr. Delmee staat.
4. De omvang van het geschil
4.1
Bij de bestreden beschikking is het verzoek van [erfgenaam] tot opheffing van de verbintenissen uit de legaten van erflaters met betrekking tot het chalet in Zwitserland afgewezen. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd.
4.2
[erfgenaam] verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende, voor zoveel mogelijk bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:
I de (verbintenissen uit de) legaten van de heer [naam erflater] en mevrouw [naam erflaatster] met betrekking tot het chalet in [plaats] , Zwitserland, op te heffen:
II voorwaardelijk, indien het verzoek onder I wordt toegewezen: de legatarissen c.s. te verbieden het gebruik en het beheer van het chalet voort te zetten op straffe van een dwangsom van € 1.000 voor iedere handeling die in strijd met dit verbod mocht worden verricht en de legatarissen te gebieden het chalet van alle verhuurwebsites af te halen op straffe van een dwangsom van € 1.000 per dag voor iedere dag dat zij in gebreke blijven aan deze veroordeling te voldoen;
III De legatarissen te veroordelen in de kosten van het geding in twee instanties.
4.3
De legatarissen hebben hiertegen verweer gevoerd en verzoeken het hof:
1) voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [erfgenaam] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vorderingen of zijn vorderingen te ontzeggen, althans die vorderingen af te wijzen door - desnoods onder verbetering en/of aanvulling der gronden - de bestreden beschikking te bevestigen, althans tot het opnieuw integraal afwijzen van de vorderingen van (naar het hof begrijpt) [erfgenaam] zoals door hem ingesteld in eerste aanleg.
2) [erfgenaam] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen aan de legatarissen, de geliquideerde kosten van beide instanties, waaronder het salaris advocaat en het griffierecht, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van deze beschikking, en indien voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt, vermeerderd met de wettelijke rente ex art. 6:119 Burgerlijk Wetboek (BW) daarover, te rekenen vanaf de 15e dag na deze beschikking.
5. De motivering van de beslissing
5.1
Volgens [erfgenaam] heeft de rechtbank ten onrechte geoordeeld dat geen sprake is van na het overlijden van de erflaters ingetreden omstandigheden die maken dat ongewijzigde instandhouding van het legaat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet van hem gevergd kan worden, althans dat de legatarissen instandhouding van het legaat mogen verwachten.
De volgende omstandigheden maken volgens [erfgenaam] dat ongewijzigde instandhouding van het legaat door de legatarissen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet mag worden verwacht:
Acties van [naam legitimaris] en zijn kinderen:
1. het leegtrekken van de rekeningen van ouders door [legitimaris] en de moeder van de legatarissen;
2. het niet nakomen van afspraken (vaststellingsovereenkomst);
3. het trachten terug te onderhandelen op het in de vaststellingsovereenkomst vastgestelde bedrag van de legitieme;
4. het starten van diverse kansloze procedures, het dreigen met klachten en kort gedingprocedures;
5. traineren in de procedure in eerste aanleg: op oneigenlijke gronden uitstel van de zitting vragen (productie 23, fax Leenhouts 13 april 2019, fax Delmée 15 mei 2019, fax Leenhouts 15 mei 2019);
6. het lak hebben aan sommaties tot het staken van het gebruik van en de exploitatie via Booking.com van het chalet, het negeren van verzoeken tot het geven van inzicht in de inkomsten van het chalet, het doen van aangifte tegen [erfgenaam] ;
7. het doen van een foutieve aangifte erfbelasting op basis van een door hen zelf gefantaseerde volledig incorrecte boedelbeschrijving, waarin het chalet tegen een absurd lage waarde is opgenomen;
8. het verkondigen van onwaarheden ter zitting, zoals de stelling dat [erfgenaam] de termijn voor het doen van aangifte erfbelasting niet in acht zou hebben genomen met als doel het frustreren van de afgifte van het legaat en de stelling dat mr. Leenhouts tegenover de heer [naam 2] (medewerker van het kantoor van de Zwitserse notaris) het bestaan van de vaststellingsovereenkomst zou hebben ontkend.
Daarnaast stelt [erfgenaam] , samengevat, dat het niet de bedoeling van [legitimaris] en de legatarissen is om het chalet, conform de wens van de erflaters, in de familie te houden. Zij willen het chalet aan een derde verkopen, mogelijk aan de partij die een financiering heeft toegezegd voor de betaling van de legitieme portie van [legitimaris] .
De rechtbank neemt volgens [erfgenaam] ook ten onrechte het gewijzigde standpunt van de curator niet mee in haar oordeel. Onder 5.4 van de beschikking overweegt de rechtbank dat de curator ter zitting van 29 augustus 2019 heeft aangegeven thans belang te hebben bij de opheffing van de verbintenissen uit het legaat. De curator heeft geconstateerd dat het de legatarissen zijn die de vaststellingsovereenkomst niet nakomen. Door het (niet) handelen van de legatarissen zijn er drie boedels die niet afgewikkeld kunnen worden. Het aantal betrokken partijen dat schade lijdt door het (niet) handelen van de legatarissen is groot.
5.2
De legatarissen stellen dat juist [erfgenaam] de afwikkeling van de nalatenschap frustreert. Zelfs de aan mr. [naam 3] verleende volmacht is door [erfgenaam] gefrustreerd. De legatarissen bieden hiervan expliciet bewijs aan door het horen van getuigen. Als getuige kan mr. [naam 3] worden gehoord.
Verder stellen de legatarissen dat het bedrag van € 130.000,00 (nog steeds) op de derdengeldenrekening van de advocaat van de legatarissen staat (zie productie 4). Zij verwijzen ook naar de alinea's 19 tot en met 21 van het verweerschrift in eerste aanleg (zie productie 1). De inhoud van deze alinea's dienen hier als woordelijk herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Ook verwijzen de legatarissen naar de alinea's 32 tot en met 39 van het verweerschrift in eerste aanleg (zie productie 1). De inhoud van deze alinea's dienen hier als woordelijk herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Daarnaast betogen de legatarissen dat sprake is van een gebruiksovereenkomst ter zake het chalet die getekend is door alle partijen. Zij hebben daar goede uitvoering aan gegeven. Bovendien, en
dat staat duidelijk in het testament vermeld, heeft [legitimaris] de exclusieve gebruiksrechten van het chalet tot zijn dood. De legatarissen betwisten dat zij kansloze procedures voeren. Ook betwisten zij gemotiveerd alles waarvan [erfgenaam] hen hiervoor onder punt 1 tot en met 8 beschuldigd en dat zij voornemens zijn om het chalet te verkopen.
De legatarissen betogen verder dat zij, maar ook de curator, willen dat de vaststellingsovereenkomst wordt nagekomen. De legatarissen verwijzen ter onderbouwing van dit standpunt naar een e-mail van 3 februari 2020 van hun advocaat aan de curator (productie 6 bij het verweer in hoger beroep). Inmiddels heeft de executeur de levering van het chalet, en dus de nakoming van de vaststellingsovereenkomst, opgepakt. Voor zover de legatarissen weten, dient enkel en alleen nog [erfgenaam] hieromtrent medewerking te verlenen.
5.3
De curator heeft ter zitting bij het hof te kennen gegeven, samengevat, dat zij een kort geding heeft aangespannen dat dinsdag 8 september 2020 zal worden behandeld, omdat het chalet maar niet wordt afgenomen en het onduidelijk blijft waarom de legatarissen en [legitimaris] weigeren de volmacht die leidt tot de overdracht te tekenen. Het belang van de curator is om duidelijkheid te krijgen in deze zaak. De curator is van mening dat mogelijke oplossingen van de onderhavige zaak liggen in het nakomen van de vaststellingsovereenkomst of het opheffen van de legaten.
5.4
De executeur heeft ter zitting bij het hof naar voren gebracht dat hij vastloopt in het uitvoeren van het testament omdat door de legatarissen en [legitimaris] niet meegewerkt wordt aan het uitvoeren van een eenvoudige overeenkomst. Het enige wat volgens hem nog moet gebeuren is het tekenen van een volmacht waardoor het chalet kan worden overgedragen. Dit wordt echter al meerdere jaren gefrustreerd.
5.5
Het hof overweegt als volgt. Op grond van artikel 4:123 BW kan een rechter de verbintenissen uit een legaat wijzigen of geheel of gedeeltelijk opheffen op grond van na het overlijden van de erflater ingetreden omstandigheden welke van dien aard zijn, dat de andere partij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van die verbintenissen niet mag verwachten. Bij een wijziging of opheffing neemt de rechter zoveel mogelijk de bedoeling van de erflater in acht.
5.6
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting bij het hof is gebleken dat alle betrokkenen in juli/augustus 2018 een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten en ondertekend teneinde, kort gezegd, de levering van het chalet in Zwitserland alsmede de betaling van de legitieme portie van € 130.000,- door de legatarissen van [legitimaris] aan de curator van [legitimaris] te realiseren.
Inmiddels zijn ruim twee jaar verstreken waarin aan deze, naar het oordeel van het hof, eenvoudige vaststellingsovereenkomst geen uitvoering is gegeven door toedoen van de legatarissen en [legitimaris] , terwijl niet gebleken is wat hen belemmert om de volmacht te tekenen waardoor het chalet kan worden overgedragen. Ook ter zitting is het hof gebleken dat de legatarissen en [legitimaris] niet voornemens zijn om constructief mee te werken aan de uitvoering van de vaststellingsovereenkomst. Naar het oordeel van het hof blokkeren zij al enige jaren de uitvoering van de vaststellingsovereenkomst. Door hun toedoen is de zaak in een volledige impasse geraakt en kan de nalatenschap van erflaatster niet worden afgewikkeld. Het hof gaat voorbij aan het aanbod van legatarissen om een getuige te horen, nu zij niet duidelijk hebben gemaakt wat die getuige zou kunnen verklaren, te meer nu zowel de executeur als de curator ter zitting van het hof hebben verklaard dat [legitimaris] de volmacht tot levering van het chalet aan de legatarissen niet heeft ondertekend. Op grond van het voorgaande is naar het oordeel van het hof sprake van een wijziging van omstandigheden opgetreden na het overlijden van de erflater. Immers er is sprake van een vastgelopen zaak zonder uitzicht dat deze kan worden vlot getrokken, waardoor geen uitvoering gegeven kan worden aan het legaat en de nalatenschappen niet kunnen worden afgewikkeld.
Naar het oordeel van het hof kan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid de ongewijzigde instandhouding van de verbintenissen uit het legaat niet gevergd worden. Het hof zal dan ook de verzoeken van [erfgenaam] zoals genoemd onder I en het voorwaardelijke verzoek onder II in het petitum van zijn verzoekschrift toewijzen.
5.7
Dit houdt in dat het hof de verbintenissen uit de legaten van de heer [naam erflater] en mevrouw [naam erflaatster] met betrekking tot het chalet in [plaats] , Zwitserland, zal opheffen en de legatarissen zal verbieden het gebruik en het beheer van het chalet voort te zetten op straffe van een dwangsom van € 1.000 voor iedere handeling die in strijd met dit verbod mocht worden verricht, en de legatarissen te gebieden het chalet van alle verhuurwebsites af te halen op straffe van een dwangsom van € 1.000 per dag voor iedere dag dat zij in gebreke blijven aan deze veroordeling te voldoen.
Het hof maximeert de dwangsommen tot € 50.000,-.
5.8
Gezien het hof hiervoor heeft overwogen behoeven de overige grieven van appellant geen verdere bespreking aangezien appellant daar geen belang bij heeft nu zijn primaire vorderingen worden toegewezen.
Proceskosten
5.9
Gezien het nodeloos traineren van de afwikkeling van de legaten door de legatarissen ziet het hof aanleiding om de legatarissen in de proceskosten van beide instanties te veroordelen conform het liquidatie tarief. Deze kosten begroot het hof in eerste aanleg op € 291,- aan griffierecht en
€ 1.086,- aan salaris advocaat (twee punten liquidatietarief II) en in hoger beroep op € 324,- griffierecht en € 2.148,- aan salaris advocaat (twee punten liquidatietarief II), in totaal € 3.849,-.
5.10
Dit alles leidt tot de volgende beslissing.
6. De beslissing
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking, en in zoverre opnieuw beschikkende:
heft op de verbintenissen uit de legaten van de heer [naam erflater] en mevrouw [naam erflaatster] met betrekking tot het chalet in [plaats] , Zwitserland;
verbiedt de legatarissen het gebruik en het beheer van het chalet voort te zetten op straffe van een dwangsom van € 1.000 voor iedere handeling die in strijd met dit verbod mocht worden verricht, tot een maximum van € 50.000,-;
veroordeelt de legatarissen om het chalet van alle verhuurwebsites af te halen op straffe van een dwangsom van € 1.000 per dag voor iedere dag dat zij in gebreke blijven aan deze veroordeling te voldoen, tot een maximum van € 50.000,-;
veroordeelt de legatarissen in de kosten van de procedure in beide instanties tot deze beschikking aan de zijde van [erfgenaam] begroot op € 3.849,- zoals hiervoor gespecificeerd;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.N. Labohm, K.M. Braun en A.R.J. Mulder, bijgestaan door mr. M.A.J. Vergeer als griffier, en is op 4 september 2020 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier en geminuteerd op 16 september 2020.