NJB 2014/212:Het ‘wederrechtelijk zich heeft toegeëigend’ in art. 321 Sr: van zodanig toe-eigenen is sprake indien een persoon zonder daartoe gerechtigd te zijn als heer en meester beschikt over een goed dat aan een ander toebehoort (vgl. HR 24 oktober 1989, ECLI:NL:HR:1989:ZC8253, NJ 1990/256). In casu – waarin de verdachte anderhalf jaar na het ‘lenen’ van de geldbedragen het geld nog niet had teruggegeven, ondanks zijn toezegging het geld binnen anderhalf uur respectievelijk dezelfde dag terug te brengen – is deze maatstaf vervuld