BNB 2022/77
Parkeerbelasting. Voertuig gedeeltelijk geparkeerd op plaats waar dat is verboden, en deels op plaats voor betaald parkeren
HR 11-03-2022, ECLI:NL:HR:2022:156, m.nt. S. Bosma
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 maart 2022
- Magistraten
Mrs. Koopman, Wortel, Beukers-van Dooren, Boerlage, Cools
- Zaaknummer
20/03717
- Conclusie
A-G IJzerman
- Noot
S. Bosma
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS650328:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden / Gemeentelijke belastingen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:156, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑03‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:1011, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑10‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑11‑2020
- Wetingang
Art. 225 lid 2 Gemeentewet; Verordening parkeerbelastingen 2008 gemeente Den Haag
Essentie
Parkeerbelasting. Voertuig gedeeltelijk geparkeerd op plaats waar dat is verboden, en deels op plaats voor betaald parkeren
Samenvatting
De auto van belanghebbende stond voor een deel op een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen plaats voor betaald parkeren, terwijl de parkeerbelasting niet was voldaan. De auto stond met twee wielen op de stoep geparkeerd. Volgens het Hof is terecht parkeerbelasting nageheven.
HR: In de wettelijke begripsomschrijving van parkeren ligt besloten dat parkeerbelasting ook is verschuldigd in een geval als dit, waarin het voertuig zo staat geparkeerd dat het zich weliswaar gedeeltelijk bevindt op een plaats waar ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.