Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/211
Art. 81 lid 1 RO. Wet Bopz. Voorlopige machtiging. Verzoek officier van justitie vóór het einde van de looptijd van de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling. Rechtbank neemt beslissing nadat looptijd laatstgenoemde machtiging is verstreken. Moet rechtbank de intussen verstreken tijd in mindering brengen op geldigheidsduur van voorlopige machtiging? Art. 48 lid 1, onder b, Wet Bopz.
HR 01-02-2019, ECLI:NL:HR:2019:139
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
1 februari 2019
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
18/04716
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:139, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 01‑02‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1468, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑12‑2018
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Wet Bopz. Voorlopige machtiging. Verzoek officier van justitie vóór het einde van de looptijd van de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling. Rechtbank neemt beslissing nadat looptijd laatstgenoemde machtiging is verstreken. Moet rechtbank de intussen verstreken tijd in mindering brengen op geldigheidsduur van voorlopige machtiging? Art. 48 lid 1, onder b, Wet Bopz.
Partij(en)
1 februari 2019
Eerste Kamer
18/04716
TT/AR
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[betrokkene], wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. G.E.M. Later,
t e g e n
DE OFFICIER VAN JUSTITIE BIJ HET ARRONDISSEMENTSPARKET ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.