Einde inhoudsopgave
Regeling acceptatie afvalstoffen op stortplaatsen
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
01-12-2020, Stcrt. 2020, 64380 (uitgifte: 03-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Afval
1.
Per mengsel met dezelfde samenstelling van sterk uitloogbare afvalstoffen en toeslagstoffen worden voor aanvang van het uithardingsproces ten minste twee representatieve monsters genomen. Deze monsters worden gebruikt voor het vervaardigen van ten minste twee proefstukken die op vergelijkbare wijze als het te conditioneren mengsel worden uitgehard. De beoordeling van de kwaliteit van de geconditioneerde afvalstoffen wordt bepaald aan de hand van deze proefstukken.
2.
Indien degene die de stortplaats exploiteert, ten genoegen van gedeputeerde staten aantoont dat een of meer parameters van een mengsel niet kritisch kunnen zijn, kunnen gedeputeerde staten, in afwijking van het eerste lid, toestaan dat de frequentie van monstername op deze niet-kritische parameters wordt teruggebracht tot een daarbij vast te stellen frequentie.
3.
Voor een besluit als bedoeld in het tweede lid is in ieder geval vereist:
- a.
dat wordt uitgegaan van een normale verdeling, waarbij de excentriciteit groter is dan 1,64, en
- b.
dat ten minste vijf analyseresultaten bekend zijn voor de desbetreffende parameter.