HR, 24-05-2011, nr. 10/03292 H
ECLI:NL:HR:2011:BQ3812
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
24-05-2011
- Zaaknummer
10/03292 H
- Conclusie
Mr. Machielse
- LJN
BQ3812
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2011:BQ3812, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑05‑2011; (Herziening)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2011:BQ3812
ECLI:NL:PHR:2011:BQ3812, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑04‑2011
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2011:BQ3812
- Vindplaatsen
Uitspraak 24‑05‑2011
Inhoudsindicatie
Herziening
24 mei 2011
Strafkamer
Nr. 10/03292 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage van 23 september 2009, nummer 09/729271-08, ingediend door:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Kantonrechter heeft de aanvrager ter zake van "als degene aan wie het kenteken is opgegeven voor een motorrijtuig waarvoor een kentekenbewijs is afgegeven niet een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) sluiten en in stand houden", gepleegd op 21 mei 2008 met het motorvoertuig voorzien van het kenteken [AA-00-BB], veroordeeld tot twee weken hechtenis met ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden.
2. De aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrager voert daartoe aan dat uit de aan de aanvrage gehechte bescheiden blijkt dat op 21 mei 2008 voor het motorvoertuig met het kenteken [AA-00-BB] wel een verzekering overeenkomstig de WAM van kracht was.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van de in de aanvrage vermelde uitspraak zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467, eerste lid, Sv is voorzien.
4. Beoordeling van de aanvrage
Op de door de Advocaat-Generaal in zijn conclusie genoemde gronden moet de door de aanvrager gestelde omstandigheid worden aangemerkt als een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv.
De aanvrage is dus gegrond.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage van 23 september 2009;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak op de voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 24 mei 2011.
Conclusie 12‑04‑2011
Mr. Machielse
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Aanvrager]
1.
De Kantonrechter te Delft heeft aanvrager op 23 september 2009 ter zake van ‘als degene aan wie het kenteken is opgegeven voor een motorrijtuig waarvoor een kentekenbewijs is afgegeven niet een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen sluiten en in stand houden’, gepleegd op 21 mei 2008 met het motorvoertuig voorzien van het kenteken [AA-00-BB], veroordeeld tot twee weken hechtenis met ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden.
2.
De aanvraag is gebaseerd op het feit dat de auto met het kenteken [AA-00-BB] op 21 mei 2008 wel overeenkomstig de wettelijke eisen verzekerd was.
3.
Als grondslag voor een herziening kunnen, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid, aanhef en onder 2 van art. 457 Sv slechts dienen een of meer door een opgave van bewijsmiddelen gestaafde omstandigheden van feitelijke aard die bij het onderzoek op de terechtzitting niet zijn gebleken en die het ernstig vermoeden wekken dat, waren zij bekend geweest, het onderzoek der zaak zou hebben geleid hetzij tot vrijspraak van de veroordeelde, hetzij tot ontslag van rechtsvervolging, hetzij tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot toepasselijkverklaring van een minder zware strafbepaling.
4.
Aanvrager heeft op mijn verzoek ter ondersteuning van de aanvraag een zogenaamde artikel 34 WAM-verklaring verschaft die de volgende inhoud heeft:
- —
‘Ter voldoening aan het gestelde in artikel 34, lid 2, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) verklaart
( ) ASR Verzekeringen
( ) hierbij dat op ( … ) 21 mei 2008
voor het motorrijtuig voorzien van het kenteken: [AA-00-BB]
van: [aanvrager]
een verzekering van kracht was welke aan de op die datum door of krachtens de WAM gestelde eisen voldeed, ( … )
polisnummer [001]
7 maart 2011’
5.
In het licht van het voorgaande ontstaat het ernstig vermoeden dat de Kantonrechter, indien hij met dit feit bekend zou zijn geweest, aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.
6.
Deze conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het gewijsde zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te 's‑Gravenhage opdat deze op de voet van art. 467 Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden