NJB 2017/2151
Vervolgingsbeslissing in art. 167 lid 1 Sv: de beslissing van het Openbaar Ministerie om tot vervolging over te gaan leent zich slechts in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing in die zin dat slechts in uitzonderlijke gevallen plaats is voor een niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging op de grond dat het instellen of voortzetten van die vervolging onverenigbaar is met beginselen van een goede procesorde. Zo’n uitzonderlijk geval doet zich onder meer voor wanneer de vervolging wordt ingesteld of voortgezet terwijl geen redelijk handelend lid van het Openbaar Ministerie heeft kunnen oordelen dat met (voortzetting van) de vervolging enig door strafrechtelijke handhaving beschermd belang gediend kan zijn (verbod van willekeur). In casu heeft het hof deze maatstaf miskend met de overweging ‘dat het openbaar ministerie na afweging van de betrokken belangen in redelijkheid niet tot de (voortzetting van de) vervolgingsbeslissing heeft kunnen komen’. Opmerking verdient nog dat niets eraan in de weg staat dat de strafrechter bij de beantwoording van de in art. 350 Sv bedoelde vragen, waaronder de vraag of ‒ in geval geen toepassing wordt gegeven aan art. 9a Sr ‒ de verdachte een straf of maatregel moet worden opgelegd en zo ja welke, rekening houdt met factoren als de consequenties van de vervolging voor de gezondheid van de verdachte en het tijdverloop sinds het tenlastegelegde feit
HR 31-10-2017, ECLI:NL:HR:2017:2795
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
31 oktober 2017
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, V. van den Brink
- Zaaknummer
16/04791
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2795, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 31‑10‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1200, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑09‑2017
- Wetingang
(art. 167 Sv)
Essentie
Vervolgingsbeslissing in art. 167 lid 1 Sv: de beslissing van het Openbaar Ministerie om tot vervolging over te gaan leent zich slechts in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing in die zin dat slechts in uitzonderlijke gevallen plaats is voor een niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging op de grond dat het instellen of voortzetten van die vervolging onverenigbaar is met beginselen van een goede procesorde. Zo’n uitzonderlijk geval doet zich onder meer voor wanneer de vervolging wordt ingesteld of voortgezet terwijl geen redelijk handelend lid van het Openbaar Ministerie heeft kunnen oordelen dat met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.