Einde inhoudsopgave
Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)
Artikel 8
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
29-10-2019, Stb. 2019, 398 (uitgifte: 11-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-10-2019, Stb. 2019, 398 (uitgifte: 11-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Inrichting wegverkeer
Verkeersrecht / Verkeerstekens en verkeersmaatregelen
1.
Onder verkeersborden kunnen onderborden worden geplaatst.
2.
Deze onderborden kunnen:
- a.
een nadere uitleg van de op de verkeersborden voorkomende aanduiding inhouden;
- b.
bij verkeersborden die een gebod of verbod aanduiden, een beperking van de werkingssfeer van die verkeersborden inhouden;
- c.
bij bord C7 van bijlage I, behorende bij het RVV 1990, de aanduiding inhouden dat de uit dit verkeersbord voortvloeiende beperking niet geldt voor motorvoertuigen die zijn voorzien van een gezichtsveldverbeterende voorziening.
- d.
bij de verkeersborden E4 tot en met E8 en E10 tot en met E13 van bijlage 1, behorende bij het RVV 1990, betrekking hebben op
- 1°
de voertuigcategorie of groep voertuigen waarvoor de parkeergelegenheid is bestemd en, voor zover het betreft bord E6, tevens op de aanduiding dat de parkeergelegenheid is gereserveerd voor een bepaald voertuig;
- 2°
de wijze waarop of het doel waarmee het parkeren dient te geschieden;
- 3°
de dagen of uren waarop het parkeren is verboden of
- 4°
de dagen of uren waarop een beperking als bedoeld in 1° en 2° geldt en, voor zover:
- —
het verkeersbord E6 betreft, de dagen of uren waarop het in het tweede lid van artikel 26 van het RVV 1990 bedoelde gebruik van de parkeerschijf van toepassing is, en
- —
het verkeersbord E10 betreft, de dagen of uren waarop het in het tweede lid van artikel 25 van het RVV 1990 bedoelde gebruik van de parkeerschijf van toepassing is;
- e.
bij de verkeersborden G7, G9, G11 en G12a van bijlage 1, behorende bij het RVV 1990, een aanduiding inhouden dat de uit het verkeersbord voortvloeiende geboden of verboden niet gelden voor het verkeersgebruik als op het onderbord is aangegeven;
- f.
bij het verkeersbord G11 van bijlage 1, behorende bij het RVV 1990, een aanduiding inhoudende dat het gebruik van het fietspad niet is toegestaan voor snorfietsen, waaronder hier niet begrepen worden bromfietsen die zijn aangewezen op grond van artikel 20b, eerste lid, van de wet.
3.
De in het tweede lid, onderdeel d, onder 1° en 2°, bedoelde aanduidingen kunnen in plaats van op een onderbord, ook op het verkeersbord worden aangebracht.
4.
Bij verkeersborden C22a, respectievelijk C22c, van bijlage 1, behorende bij het RVV 1990, worden een of meerdere onderborden geplaatst als bedoeld in de artikelen 86d en 86e van het RVV 1990.