Besluit giften en algemeen nut beogende instellingen
3.3 Derdelanden
Geldend
Geldend vanaf 31-12-2014. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 19-12-2014
- Bronpublicatie:
19-12-2014, Stcrt. 2014, 36877 (uitgifte: 30-12-2014, regelingnummer: BLKB2014/1415M)
- Inwerkingtreding
31-12-2014, terugwerkend tot: 19-12-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2014, Stcrt. 2014, 36877 (uitgifte: 30-12-2014, regelingnummer: BLKB2014/1415M)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Voor de ANBI-regeling zijn er drie categorieën ‘landen’ te onderscheiden (artikel 5b, eerste lid, onderdeel a, onder 3°, en onderdeel b, van de AWR):
- 1.
een land dat onderdeel is van het Koninkrijk of een lidstaat van de Europese Unie;
- 2.
een land waarmee in de relatie met Nederland voor de heffing van inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, schenkbelasting en erfbelasting zonder beperkingen en of voorbehouden de uitwisseling is geregeld van gegevens, inlichtingen en gegevensdragers (artikel 1c UR AWR 1994);
- 3.
andere landen, ook wel derdelanden genoemd.
Instellingen gevestigd in de onder 3 genoemde derdelanden kunnen door mij als ANBI worden aangemerkt, als en zolang deze voldoen aan te stellen voorwaarden. Hiervoor geldt de volgende voorwaarde als uitgangspunt.
De instelling verstrekt jaarlijks gegevens en inlichtingen, op grond waarvan het ANBI-team kan beoordelen of de instelling voldoet aan de voorwaarden. De instelling maakt aannemelijk dat de verstrekte gegevens en inlichtingen een getrouw beeld van de werkelijke situatie geven. Dit kan bijvoorbeeld met een accountantsverklaring.
De bevoegdheid om instellingen in derdelanden aan te merken als ANBI heb ik gemandateerd aan de landelijk directeur van de Belastingdienst/Particulieren, dienstverlening en bezwaar. Verzoeken kunnen worden gericht aan het ANBI-team.