Besluit giften en algemeen nut beogende instellingen
3.4 Beloning leden beleidsbepalend orgaan
Geldend
Geldend vanaf 31-12-2014. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 19-12-2014
- Bronpublicatie:
19-12-2014, Stcrt. 2014, 36877 (uitgifte: 30-12-2014, regelingnummer: BLKB2014/1415M)
- Inwerkingtreding
31-12-2014, terugwerkend tot: 19-12-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2014, Stcrt. 2014, 36877 (uitgifte: 30-12-2014, regelingnummer: BLKB2014/1415M)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
In de ANBI-regeling is een voorwaarde opgenomen over de beloning voor de leden van het orgaan van de instelling dat het beleid bepaalt. Deze voorwaarde houdt in dat deze leden voor de werkzaamheden die ze als zodanig voor de instelling verrichten, geen andere beloning ontvangen dan een vergoeding voor gemaakte onkosten en een niet-bovenmatig vacatiegeld (artikel 1a, eerste lid, onderdeel e, van de UR AWR 1994). Hierna behandel ik de uitgangspunten voor de beantwoording van de vraag of een vacatiegeld al dan niet bovenmatig is.
Vacatiegeld
Vacatiegeld is in ieder geval niet bovenmatig als dit niet hoger is dan de vergoeding die is opgenomen in het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies. Een hoger vacatiegeld is in uitzonderingsgevallen mogelijk en is dus niet per definitie bovenmatig. Bij de beantwoording van de vraag of een hoger vacatiegeld bovenmatig is, spelen onder andere een rol de aard en omvang van de instelling en de maatschappelijke positie van het lid van het orgaan van de instelling dat het beleid bepaalt.
Een (vaste) vergoeding die niet afhankelijk is van het bijwonen van vergaderingen en de daarbij behorende voorbereiding, kan in beginsel niet als vacatiegeld worden aangemerkt. Desondanks wordt aangenomen dat aan de voorwaarde zoals genoemd in artikel 1a, eerste lid, onderdeel e, van de UR AWR 1994 is voldaan als zo’n vaste vergoeding is gebaseerd op een veronderstelde vacatie en niet bovenmatig is. Van een veronderstelde vacatie is sprake als de vergoeding geacht kan worden te staan tegenover de uren die besteed moeten worden voor het voorbereiden en bijwonen van vergaderingen en bijeenkomsten. Een voorbeeld van een vaste vergoeding die is gebaseerd op een veronderstelde vacatie die niet bovenmatig is, is de vergoeding aan de leden van de raad van toezicht van academische ziekenhuizen. Die leden ontvangen een zogenoemde tegemoetkoming op grond van de Regeling financiën hoger onderwijs (Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 3 juni 2008, nr. HO&S/CBV/2008/5214).