Hof 's-Hertogenbosch, 16-12-2015, nr. 20-003557-14
ECLI:NL:GHSHE:2015:5260, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
16-12-2015
- Zaaknummer
20-003557-14
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2015:5260, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 16‑12‑2015; (Hoger beroep)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBOBR:2014:7096, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:2802, Niet ontvankelijk
Uitspraak 16‑12‑2015
Inhoudsindicatie
Veroordeling tot 11 jaar gevangenisstraf voor poging tot het medeplegen van moord.
Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-003557-14
Uitspraak : 16 december 2015
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van
het gerechtshof ’s-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, d.d. 21 november 2014 in de strafzaak met parketnummer 01-879051-13 tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (Zuid-Afrika) op [geboortedag] 1985,
thans verblijvende in PI Limburg Zuid - Gev. De Geerhorst te Sittard.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte:
- -
vrijgesproken van het onder 2 primair ten laste gelegde (diefstal in vereniging) en
- -
veroordeeld ter zake van het onder 1 primair ten laste gelegde (medeplegen van poging tot moord) en 2 subsidiair ten laste gelegde (medeplegen van opzetheling)
tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank heeft de vordering tot gevangenneming van verdachte met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde afgewezen.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal bevestigen.
Namens de verdachte is primair vrijspraak bepleit van de gehele tenlastelegging. Subsidiair heeft de verdediging een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na de nadere omschrijving van de tenlastelegging overeenkomstig het bepaalde in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering - ten laste gelegd dat:
1.hij op of omstreeks 21 februari 2013 te Waalre, althans in het arrondissement Oost Brabant, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, een vuurwapen heeft gericht op die [slachtoffer 1] (op een moment dat hij, [slachtoffer 1] , zijn auto bestuurde) en/of vervolgens met dat vuurwapen een kogel heeft afgevuurd in de richting van die [slachtoffer 1] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meerdere perso(o)n(en) op of omstreeks 21 februari 2013 te Waalre ter uitvoering van het door hem/hen voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, een vuurwapen heeft/hebben gericht op die [slachtoffer 1] (op een moment dat hij, [slachtoffer 1] , zijn auto bestuurde) en/of vervolgens met dat vuurwapen een kogel heeft/hebben afgevuurd in de richting van die [slachtoffer 1] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, tot / bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 21 februari 2013 te Waalre en/of elders in het arrondissement Oost Brabant, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft door al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen bovenbedoelde perso(o)n(en) een vuurwapen en/of munitie en/of een scooter en/of een fiets en/of een auto ten behoeve van de vlucht te verschaffen en/of de woonomgeving en/of het leefpatroon van die [slachtoffer 1] en/of de latere plaats delict te verkennen en daarover informatie aan bovenbedoelde perso(o)n(en) te verstrekken;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode 1 januari 2013 tot en met 21 februari 2013 te Waalre en/of elders in het arrondissement Oost Brabant, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter voorbereiding van een misdrijf zoals omschreven in artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht, opzettelijk een scooter en/of een fiets en/of een vuurwapen en/of munitie en/of een of meerdere personenauto's (Audi A3 en/of VW Golf en/of Renault Kangoo) bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad.
2.hij op of omstreeks 20 februari 2013 te Helmond tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een (dames)fiets, althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , althans een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
subsidiair althans, indien het vorenstaande onder 2. niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 20 februari 2013 tot en met 21 februari 2013 te Waalre en/of elders in het arrondissement Oost Brabant tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een (dames)fiets heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of voorhanden krijgen van die (dames)fiets wist(en) dat die (dames)fiets een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof is met de advocaat-generaal en de verdediging van oordeel dat bij gebrek aan wettig bewijs niet kan worden bewezen verklaard dat verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.hij op 21 februari 2013 te Waalre ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, een vuurwapen heeft gericht op die [slachtoffer 1] (op een moment dat hij, [slachtoffer 1] , zijn auto bestuurde) en vervolgens met dat vuurwapen een kogel heeft afgevuurd in de richting van die [slachtoffer 1] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij in de periode van 20 februari 2013 tot en met 21 februari 2013 te Waalre een (dames)fiets voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die (dames)fiets wist dat die (dames)fiets een door misdrijf verkregen goed betrof.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders ten laste is gelegd, dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkorte arrest. Deze aanvulling wordt alsdan aan het verkorte arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderling verband en onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt van de navolgende feiten en/of omstandigheden:
- -
Op 21 februari 2013 omstreeks 08.10 uur wordt de personenauto met als bestuurder [slachtoffer 1] opgewacht door een manspersoon met een zwarte (dames)fiets op de [straat] te Waalre.
- -
Deze persoon vuurt op korte afstand met een vuurwapen gericht een kogel af op [slachtoffer 1] . De kogel gaat door het linker voorportierraam, de rugleuning van de stoel en verlaat de auto via het linker achterportierraam.
- -
Voornoemde [slachtoffer 1] die in de auto wegduikt, weet ongeschonden te ontkomen.
- -
Op de plaats van het schietincident wordt een huls aangetroffen.
- -
In de directe omgeving van het schietincident wordt kort daarna een damesfiets aangetroffen in het Meertjesven.
- -
De fiets blijkt de avond tevoren te zijn gestolen.
- -
Duidelijk zichtbaar is dat het slot van de fiets is doorgeslepen.
- -
Op de huls en de fiets worden bij technisch onderzoek specifiek gelijksoortige schotresten aangetroffen.
- -
Op de handvatten en het zadel van de fiets worden DNA sporen van [verdachte] aangetroffen.
- -
Op de aangetroffen huls worden DNA sporen aangetroffen die, zij het met mindere mate van zekerheid, kunnen worden herleid naar [verdachte] .
- -
Rond het tijdstip van het schietincident is in de directe omgeving van de plaats waar eerder genoemde fiets is aangetroffen door getuigen een grijze auto gesignaleerd, die met een persoon er in, met draaiende motor staat te wachten.
- -
Die auto heeft een bijzonder kenmerk, namelijk een gat in de voorbumper links onder de koplamp.
- -
Een van de desbetreffende getuigen noemt de letter J als eerste van de drie middelste letters van het kenteken.
- -
Op 5 maart 2013 wordt door de politie een auto gecontroleerd die voldoet aan genoemde kenmerken. De auto, een Audi A3, staat op naam van [naam 1] . Er wordt een foto van de auto gemaakt waarop een niet afgeplakt gat in de voorbumper links is te zien.
- -
Die auto is door ARS, een kentekenregistratiesysteem, op 21 februari 2013 om 07.23 uur geregistreerd in Geldrop in zuidelijke richting, en om 07.33 uur op de Eindhovenseweg te Aalst in zuidelijke richting, om 08.38 uur op de Noord Brabantlaan te Veldhoven in noordoostelijke richting en om 08.40 uur op de Noord Brabantlaan te Eindhoven in noordoostelijke richting.
- -
De Eindhovenseweg te Aalst is de verbindingsweg tussen Eindhoven en Valkenswaard. De [straat] komt uit op deze weg.
- -
Op de Noord Brabantlaan te Eindhoven komt de Kromakkerweg uit, aan welke weg de woning van genoemde [naam 1] is gelegen.
- -
[naam 1] heeft verklaard dat hij zijn auto op 20 februari 2013 ’s avonds laat heeft uitgeleend aan [medeverdachte] en dat deze de volgende ochtend rond 09.00 uur de auto heeft teruggebracht. [medeverdachte] heeft de auto van [naam 1] geleend omdat er iets mis was met zijn auto, een rode Volkswagen Golf.
- -
[medeverdachte] heeft een rode Volkswagen Golf in gebruik, waarmee hij op 20 februari 2013 ’s middags een ongeluk heeft gehad, waarbij dusdanige schade aan de auto is ontstaan dat er niet veilig meer mee kon worden gereden.
- -
Op 19 februari 2013 wordt op ongeveer 6 kilometer van de plaats van het schietincident, in de omgeving van een visvijver bij Riethoven door de politie een gestolen motorscooter ontdekt, die is weggezet in een bos. Met deze motorscooter was de plaats van het schietincident te bereiken in een tijd tussen de ongeveer zes en tien minuten.
- -
Een getuige ziet ter plaatse de persoon, die tevoren op de scooter reed, uit het bos komen lopen zonder de scooter, maar met een helm in zijn hand. Deze persoon stapt in een rode Volkswagen Golf, die van [medeverdachte] blijkt te zijn.
- -
[medeverdachte] verklaart iemand aldaar te hebben opgehaald en dat deze persoon geen helm had.
- -
Tijdens een nadien afgeluisterd telefoongesprek zegt [medeverdachte] over de gebeurtenis met de motorscooter dat die scooter was gevat voor de kale, dat hij tegen de politie had gezegd dat hij een Pool moest ophalen en dat deze persoon geen helm bij zich had en dat hij zich er zo uit had gekletst.
- -
[verdachte] wordt volgens een van zijn vrienden ook wel “kale” genoemd.
- -
De eerder genoemde Volkswagen Golf van [medeverdachte] is in de periode van 1 oktober 2012 tot en met 1 maart 2013 slechts in het tijdsbestek van 28 januari 2013 tot en met 20 januari 2013 op 10 verschillende dagen geregistreerd in de omgeving Valkenswaard-Waalre, ook op de verbindingsweg tussen Eindhoven en Valkenswaard.
- -
In de periode van 4 februari tot en met 20 februari 2013 is zijn auto daar vijf keer geregistreerd op tijdstippen tussen 06.30 uur en 08.08 uur.
- -
Op 14 februari 2013 wordt de Volkswagen Golf geregistreerd om omstreeks twee uur ’s-nachts op de weg tussen Eersel en Westerhoven. Een zijstraat van deze weg leidt naar de visvijver bij Riethoven waar de motorscooter is gevonden.
- -
Uit een combinatie van de ARS-cameraregistraties en telefoonregistratie komt naar voren dat op 14 februari 2013 tijdens een verplaatsing van de Volkswagen Golf van [medeverdachte] , de telefoons van [verdachte] en [medeverdachte] dezelfde mast aanstralen.
- -
Uit een afgeluisterd gesprek direct na een uitzending van “Bureau Brabant” en van “Opsporing verzocht” in september 2013, waarin aandacht wordt gevraagd voor een grijze auto met schade die mogelijk te maken kan hebben met het schietincident, blijkt dat [medeverdachte] wil weten waar de auto van [naam 1] is gebleven.
- -
[verdachte] beschikt niet over een rijbewijs.
Uit deze feiten en omstandigheden bezien in onderlinge samenhang en (tijds)verband, ook met hetgeen overigens uit de bewijsmiddelen blijkt, leidt het hof het volgende af:
- Gelet op de geregistreerde bewegingen van de Volkswagen Golf van [medeverdachte] voorafgaand aan 21 februari 2013 in en rondom het gebied waar het schietincident heeft plaatsgevonden, met name gelet op de periode waarin, de tijdstippen waarop en de frequentie waarmee die bewegingen hebben plaatsgevonden, is het [medeverdachte] geweest die de te gebruiken routes en de plaats van de aanslag, tevoren heeft verkend;
- [medeverdachte] heeft de persoon die een gestolen motorscooter heeft weggezet in een bos in de omgeving van de visvijver bij Riethoven, ter plaatse opgehaald. Gelet op de plaats in het bos waar de scooter is weggezet, in relatie tot de afstand tot de plaats van het schietincident en de snelheid waarmee met die scooter kon worden gereden was deze scooter geschikt en kennelijk bedoeld als vervoermiddel ten behoeve van dat incident, maar kon door ontdekking daarvan op 19 februari 2013, niet als zodanig worden gebruikt, waarna op 20 februari 2013 een fiets werd gestolen die als vervoermiddel door de dader op 21 februari 2013 werd gebruikt. Vorenstaande vindt bevestiging in het afgeluisterde gesprek waarin [medeverdachte] aangeeft, sprekend over de bij de visvijver aangetroffen scooter, dat die scooter was gevat voor de kale. Het was kennelijk van belang dat de dader over een ander vervoermiddel dan een auto beschikte.
- [verdachte] , die ook wel kale wordt genoemd, beschikt niet over een rijbewijs.
- Uit de omstandigheid dat [medeverdachte] rond het tijdstip van de aanslag in het bezit was van de door hem van [naam 1] geleende Audi A3 en deze auto, zo stelt het hof vast op grond van de desbetreffende getuigenverklaringen in combinatie met de specifieke kenmerken van die auto en de ARS cameraregistratie, rond het tijdstip van het schietincident is gesignaleerd in de directe omgeving van de plaats waar de damesfiets is aangetroffen, leidt het hof af dat het de [medeverdachte] is geweest die de dader op 21 februari 2013 in de directe omgeving van de plaats van het schietincident heeft gebracht, aldaar heeft gewacht en de dader na het incident daar weer vandaan heeft weggebracht.
Het hof heeft hierbij in aanmerking genomen de aandacht die [medeverdachte] heeft voor de auto van [naam 1] nadat een soortgelijke auto is genoemd in relatie tot de aanslag in onder meer het televisie programma “Opsporing verzocht”.
- Gelet op vorenstaande alsmede gelet op de omstandigheid dat de schotresten aangetroffen op de huls die is gevonden op de plaats van het schietincident en de schotresten aangetroffen op de kort na de aanslag in de buurt van dat incident aangetroffen zwarte damesfiets zeer specifiek overeenkomen, is het hof van oordeel dat het op die fiets en huls aangetroffen DNA-materiaal van verdachte in voldoende mate past bij [verdachte] , zodat vaststaat dat hij degene is die op [slachtoffer 1] heeft geschoten.
Kwalificatie van het gedrag van de [verdachte] en [medeverdachte]
Er is op zodanig korte afstand en gericht met een vuurwapen op [slachtoffer 1] geschoten door [verdachte] dat dit minst genomen oplevert voorwaardelijk opzet op de dood van [slachtoffer 1] . [verdachte] heeft [slachtoffer 1] daarbij opgewacht. De actie is gedurende langere tijd zorgvuldig voorbereid. Daarbij is gezorgd voor een vuurwapen en vluchtmiddelen, terwijl voorts de te gebruiken routes evenals de plaats van de aanslag tevoren zijn afgelegd. Door het op deze wijze plegen van de aanslag is ook voldaan aan het vereiste van voorbedachte raad, zoals bewezen verklaard onder 1. [medeverdachte] moet gelet op de aard en de intensiteit van zijn handelingen in dit geheel, te weten genoemde voorverkenningen, zijn betrokkenheid bij de motorscooter en het verkrijgen van de vluchtauto alsmede het bij de plaats van de aanslag brengen, wachten en daarvan wegbrengen van [verdachte] , precies hebben geweten wat [verdachte] ging doen en heeft hem mogelijk gemaakt om dat te doen. Het op deze wijze intensief samenwerken met een duidelijke taakverdeling levert naar het oordeel van het hof op het medeplegen zoals bewezen verklaard. Het hof heeft daarbij in aanmerking genomen dat nu eenmaal slechts één persoon de trekker van een vuurwapen over kan halen.
Door de verdediging gevoerde verweren.
Van de zijde van de verdediging is betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem onder 1 ten laste gelegde. Ter adstructie van dit verweer heeft de verdediging de hierna volgende argumenten aangevoerd, welke in onderling verband en samenhang bezien moeten leiden tot de conclusie dat er geen wettig bewijs is dat verdachte betrokkenheid heeft gehad bij dit feit.
De door de verdediging in hoger beroep aangevoerde argumenten luiden - kort samengevat en zakelijk weergegeven - als volgt:
- -
het enkele feit dat er DNA sporen zijn aangetroffen van verdachte op de fiets, levert nog geen bewijs op dat verdachte de schutter is;
- -
de rechtbank heeft ten onrechte de resultaten van het vergelijkend DNA onderzoek van dr. Herbergs betrokken bij de bewijsconstructie.
Naar het oordeel van het hof vindt het door de verdediging gevoerde verweer, dat het op de fiets aangetroffen DNA dat overeenkomt met het DNA van de verdachte geen bewijs oplevert dat verdachte ook de schutter is, weerlegging in de hiervoor opgenomen feiten en omstandigheden en overwegingen.
Bruikbaarheid van de tot bewijs gebezigde resultaten van DNA onderzoek
Het hof verenigt zich met hetgeen door de rechtbank in haar vonnis te dien aanzien is overwogen en beslist onder het kopje “DNA onderzoek aan de fiets” met uitzondering van de laatste alinea en met hetgeen onder het kopje “DNA onderzoek aan de huls” is opgenomen tot en met de eerste alinea na “De rechtbank overweegt als volgt”, en maakt die overwegingen en beslissingen tot de zijne.
Door de verdediging is gesteld dat de rechtbank ten onrechte de resultaten van het DNA onderzoek aan de huls bij het onderzoek heeft betrokken, onder meer stellende dat het DNA op de huls geen bewijswaarde heeft, dat de deskundige van het TMFI dr. Herbergs de kenmerken van het DNA ten onrechte heeft geïnterpreteerd omdat daarin een subjectieve factor schuilt en ten onrechte gebruik is gemaakt van de context hetgeen aan de rechter is voorbehouden.
Ter terechtzitting van de rechtbank heeft de deskundige van het NFI, mevrouw Blom, verklaard dat bij de bij het NFI gehanteerde werkwijze de deskundige de onderzoeksbevindingen ook interpreteert. De deskundige Herbergs verklaart ter zake dat elk laboratorium een andere normering hanteert en dat het TMFI een klein laboratorium is dat juist gespecialiseerd is in sporen met in beginsel weinig DNA materiaal. Het hof heeft daarom geen reden om te twijfelen aan de door het TMFI gehanteerde methode van frequentieberekening en acht deze bruikbaar voor het bewijs. Het TMFI heeft daarbij naar het oordeel van het hof niet de context betrokken, zoals door de verdediging wordt verondersteld. Het hof is het eens met de bij de rechtbank afgelegde verklaringen van beide deskundigen, inhoudende dat de bewijsrechtelijke betekenis van een frequentie mede kan worden bepaald door de relatie met ander bewijsmateriaal. De waardering daarvan is voorbehouden aan de rechter. Hierboven heeft het hof de resultaten van het DNA onderzoek geplaatst in de context van overige bewijsmiddelen en daar conclusies aan verbonden. De door de verdediging gestelde en veronderstelde feiten en omstandigheden die zouden moeten leiden tot een ander oordeel doen daaraan naar het oordeel van het hof niet af. Ook overigens is niet van dergelijke feiten of omstandigheden gebleken. Het verweer wordt verworpen.
Ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde
Gelet op de vaststelling dat verdachte de schutter is geweest en in die hoedanigheid gebruik heeft gemaakt van de voor het schietincident gestolen fiets, waarvan onmiddellijk zichtbaar was dat het beugelslot was doorgeslepen, is het hof van oordeel dat verdachte bedoelde (dames)fiets voorhanden heeft gehad en bij ten tijde van het voorhanden krijgen ervan wist dat deze fiets een door misdrijf verkregen fiets betrof, een en ander zoals bewezen is verklaard.
Het verweer strekkende tot vrijspraak wordt verworpen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting zijn ook overigens geen feiten en/of omstandigheden naar voren gekomen die zouden moeten leiden tot andere oordelen dan hiervoor gegeven.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van poging tot moord.
Het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
opzetheling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde feit is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Het hof heeft hierbij in het bijzonder acht geslagen op:
- -
de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- -
het gewelddadige karakter van het bewezen verklaarde en bijkomend de maatschappelijke onrust die daarvan het gevolg is geweest.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op het vorenstaande niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van aanzienlijke duur met zich brengt.
Het hof overweegt hierbij in het bijzonder het navolgende.
De verdachte heeft zich tezamen en in vereniging met [medeverdachte] schuldig gemaakt aan (onder meer) een poging tot moord. Verdachte heeft gericht op enkele meters afstand een schot met een vuurwapen op het slachtoffer afgevuurd. Dat het hier bij een poging is gebleven, is een omstandigheid die buiten de wil van verdachte ligt.
Immers, het slachtoffer heeft direct en adequaat gehandeld, als gevolg waarvan hij deze aanslag op zijn leven heeft overleefd. Verdachte heeft zelf geen enkel inzicht verschaft omtrent zijn beweegredenen om het slachtoffer opzettelijk met een schot uit een vuurwapen van het leven te beroven. Dit brengt met zich dat de vraag naar het motief onbeantwoord zal blijven. Het gaat hier om een koelbloedige liquidatiepoging, volgens vooropgezet plan uitgevoerd. Naar het oordeel van het hof kan een dergelijke moordpoging worden geschaard tot de ernstigste in haar soort.
Moord is naast gekwalificeerde doodslag blijkens het daarop gestelde strafmaximum te beschouwen als één van de ernstigste delicten in het Wetboek van Strafrecht. Het gaat hier om een poging daartoe. Dat is een ernstig strafbaar feit waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt. Algemene ervaring leert dat slachtoffers van geweldsmisdrijven als het onderhavige daar nog lange tijd de psychische gevolgen van kunnen ondervinden. Daarnaast zijn ook buiten de directe omgeving van het slachtoffer gevoelens van angst en onveiligheid teweeg gebracht.
In strafverzwarende zin heeft het hof nog acht geslagen op de omstandigheid dat de aanslag is gepleegd op de openbare weg, nabij de woning van het slachtoffer, op een tijdstip en plaats waar scholieren en andere voorbijgangers (kunnen) passeren.
Gelet hierop is het hof van oordeel dat niet kan worden volstaan met een gevangenisstraf voor de duur als door de rechtbank is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd, omdat daarin voornoemde omstandigheden, naar het oordeel van het hof, onvoldoende tot uitdrukking komen
Wat betreft de hoogte van de straf is door het hof aansluiting gezocht bij de straffen die worden opgelegd in gevallen die - grosso modo - vergelijkbaar zijn met de onderhavige zaak.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de hoogte van de straf rekening gehouden met het feit dat verdachte degene is geweest die het schot heeft gelost. Op grond daarvan heeft de rechtbank verdachte en zijn mededader niet in gelijke mate verantwoordelijk gehouden voor het gepleegde feit en heeft zij aanleiding gezien om in de op te leggen straffen te differentiëren. Het hof is van oordeel dat enige differentiatie in de duur van de op te leggen gevangenisstraf op zijn plaats is, maar niet van wege de verschillende rollen die verdachte en zijn mededader hebben vervuld bij het plegen van het feit. Ten nadele van verdachte heeft het hof, anders dan bij de bepaling van de strafduur van de medeverdachte, zwaar meegewogen dat verdachte blijkens de inhoud van het hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 5 oktober 2015 reeds eerder ter zake van geweldsdelicten onherroepelijk is veroordeeld.
Gelet op vorenstaande is het hof van oordeel dat in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van elf jaren, met aftrek van voorarrest, als passend kan worden beschouwd.
In hetgeen de verdediging ter terechtzitting in hoger beroep (subsidiair) naar voren heeft gebracht, ziet het hof geen aanleiding om met betrekking tot de op te leggen straf en de duur ervan tot een andersluidend oordeel te komen.
Bij de straftoemeting heeft het hof overigens acht geslagen op het feit dat verdachte tevens schuldig is bevonden aan het hem onder 2 subsidiair ten laste gelegde, al heeft dat feit, gelet op de aard en “geringe” de ernst ervan, geen noemenswaardig extra gewicht in de schaal gelegd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1. primair en 2. subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 11 (elf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. H. Eijsenga, voorzitter,
mr. A.J.M. van Gink en mr. R.C.C. van Leest, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.P. Sampat, griffier,
en op 16 december 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.