Einde inhoudsopgave
Besluit activiteiten leefomgeving
Artikel 5.15 (maatregelen ter verduurzaming van het energiegebruik)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
19-06-2023, Stb. 2023, 215 (uitgifte: 22-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
26-01-2022, Stb. 2022, 110 (uitgifte: 14-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
16-09-2020, Stb. 2020, 400 (uitgifte: 28-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
03-07-2018, Stb. 2018, 293 (uitgifte: 31-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-09-2023, Stb. 2023, 320 (uitgifte: 02-10-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Alle maatregelen ter verduurzaming van het energiegebruik met een terugverdientijd van ten hoogste vijf jaar worden getroffen.
2.
Onder de in het eerste lid bedoelde maatregelen worden verstaan:
- a.
energiebesparende maatregelen;
- b.
maatregelen voor het jaarlijks produceren van hernieuwbare energie op de locatie waarop de milieubelastende activiteit wordt verricht tot ten hoogste het jaarlijkse energiegebruik van de energiedrager van de milieubelastende activiteit waarvoor jaarlijks hernieuwbare energie geproduceerd wordt; en
- c.
maatregelen voor het vervangen van een energiedrager die leiden tot een lagere emissie van kooldioxide.
3.
Het eerste lid is niet van toepassing:
- a.
als het energiegebruik van de milieubelastende activiteit in enig kalenderjaar kleiner is dan 50.000 kWh elektriciteit en 25.000 m3 aardgasequivalenten;
- b.
op maatregelen ter verduurzaming van het energiegebruik aan een gebruiksfunctie als bedoeld in artikel 3.84 van het Besluit bouwwerken leefomgeving;
- c.
als voor het energiegebruik van de milieubelastende activiteit alleen gebruik wordt gemaakt van hernieuwbare energie die wordt geproduceerd op de locatie waarop de milieubelastende activiteit wordt verricht; of
- d.
als het gaat om een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 3.3a, eerste lid, onder b.
4.
Aan het eerste lid is in ieder geval voldaan als alle van toepassing zijnde bij ministeriële regeling vastgestelde maatregelen ter verduurzaming van het energiegebruik zijn getroffen, tenzij artikel 5.15b van toepassing is.
5.
Op het berekenen van de terugverdientijd, de emissie van kooldioxide en de aardgasequivalenten zijn de bij ministeriële regeling gestelde regels van toepassing.
6.
Onder de in het eerste lid bedoelde maatregelen worden niet verstaan maatregelen voor het gebruik van rie-biomassa voor de productie van elektriciteit en laagwaardige warmte met een temperatuur van ten hoogste 100 °C.