Einde inhoudsopgave
Besluit energie vervoer
Artikel 29
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
20-12-2021, Stb. 2021, 619 (uitgifte: 23-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2021, Stb. 2021, 620 (uitgifte: 23-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Energie
Vervoersrecht / Wegvervoer
Energierecht / Energieopwekking
1.
Het gedeelte, bedoeld in artikel 9.7.5.6, eerste lid, van de wet, komt overeen met ten hoogste 2.000 hernieuwbare brandstofeenheden of, indien toepassing van het tweede of derde lid leidt tot meer dan 2.000 hernieuwbare brandstofeenheden, het in dat lid genoemde percentage. Indien een onderneming zowel leverancier tot eindverbruik als inboeker is, geldt de voor die onderneming gunstigste bepaling.
2.
Voor de leverancier tot eindverbruik bedraagt het gedeelte, bedoeld in artikel 9.7.5.6, eerste lid, van de wet, ten hoogste 25 procent van het aantal hernieuwbare brandstofeenheden dat hij verschuldigd is over het kalenderjaar dat direct voorafgaat aan de datum, bedoeld in artikel 9.7.5.6, eerste lid, van de wet.
3.
Voor de inboeker bedraagt het gedeelte, bedoeld in artikel 9.7.5.6, eerste lid, van de wet, ten hoogste 10 procent van het aantal hernieuwbare brandstofeenheden dat door het bestuur van de emissieautoriteit op zijn rekening is bijgeschreven voor hernieuwbare energie die hij heeft geleverd in het kalenderjaar dat direct voorafgaat aan de datum, bedoeld in artikel 9.7.5.6, eerste lid, van de wet.
4.
Voor de toepassing van het eerste tot en met derde lid, wordt het aantal hernieuwbare brandstofeenheden gespaard in de volgende volgorde:
- a.
hernieuwbare brandstofeenheden geavanceerd;
- b.
hernieuwbare brandstofeenheden overig;
- c.
hernieuwbare brandstofeenheden bijlage IX-B;
- d.
hernieuwbare brandstofeenheden conventioneel.