NJB 2016/958
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens niet indienen grieven in de zin van art. 416 lid 2 Sv: de beslissing als bedoeld in deze bepaling is in hoge mate afhankelijk van de aan de feitenrechter voorbehouden weging en waardering van de omstandigheden van het geval, hetgeen meebrengt dat diens oordeel daaromtrent in cassatie slechts in beperkte mate kan worden getoetst. De omstandigheid dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6 EVRM in hoger beroep kan zijn overschreden, staat niet eraan in de weg dat het hof toepassing geeft aan art. 416 lid 2 Sv
HR 26-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:738
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 april 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, V. van den Brink
- Zaaknummer
15/03310
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:738, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑04‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:301, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑02‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑11‑2015
- Wetingang
.(art. 416 Sv)
Essentie
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens niet indienen grieven in de zin van art. 416 lid 2 Sv: de beslissing als bedoeld in deze bepaling is in hoge mate afhankelijk van de aan de feitenrechter voorbehouden weging en waardering van de omstandigheden van het geval, hetgeen meebrengt dat diens oordeel daaromtrent in cassatie slechts in beperkte mate kan worden getoetst. De omstandigheid dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6 EVRM in hoger beroep kan zijn overschreden, staat niet eraan in de weg dat het hof toepassing geeft aan art. 416 lid 2 Sv
Uitspraak
Inleiding:
Het hof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.