NJ 2020/2
Europees recht. Onrechtmatige daad. Vorderingen brancheorganisatie zuivelindustrie tegen producent sojaproducten inzake gebruik zuivelbenamingen voor sojaproducten; uitleg art. 78 Verordening (EU) 1308/2013 tot vaststelling gemeenschappelijke ordening markten voor landbouwproducten; reikwijdte. Betwisting procesvolmacht.
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 augustus 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
18/01197
- Conclusie
A-G mr. B.J. Drijber
- Noot
D.W.F. Verkade
- Folio weergave
- JCDI
JCDI:ADS174992:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
EU-recht / Marktintegratie
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1293, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑08‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:378, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑04‑2019
- Wetingang
Essentie
Europees recht. Onrechtmatige daad. Vorderingen brancheorganisatie zuivelindustrie tegen producent sojaproducten inzake gebruik zuivelbenamingen voor sojaproducten; uitleg art. 78 Verordening (EU) 1308/2013 tot vaststelling gemeenschappelijke ordening markten voor landbouwproducten; reikwijdte. Betwisting procesvolmacht.
Samenvatting
In HvJ EU 14 juni 2017, zaak C-422/16, ECLI:EU:C:2017:458, NJ 2020/1, is overwogen dat de benamingen die zijn opgesomd in bijlage VII, deel III, punt 2, tweede alinea, onder a) bij Verordening 1308/2013, die uitsluitend aan zuivelproducten zijn voorbehouden, niet mogen worden gebruikt om een zuiver plantaardig product aan te duiden, tenzij dat product is vermeld op de lijst in ...