Einde inhoudsopgave
Administratief Akkoord met betrekking tot de wijze van toepassing van het op 14 februari 1972 te Rabat ondertekende Algemeen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko inzake sociale zekerheid
Artikel 30
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2004
- Redactionele toelichting
Dit artikel is vernummerd via een rectificatie (Trb. 2001, 119). Hoofdstukopschrift 6 is verplaatst naar art. 29. Hoofdstukopschrift 7 is ingevoegd. Voorheen hoofdstukopschrift bij art. 31. Dit artikel is opnieuw ingevoegd. Oorspronkelijk art. 30 vernummerd tot art. 29. In het Tractatenblad is dit artikel niet genummerd. In het Tractatenblad is dit artikel ingevoegd in hoofdstuk 7.
- Bronpublicatie:
30-09-1996, Trb. 1996, 298 (uitgifte: 13-11-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-11-2004, Trb. 2004, 266 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Kinderbijslag
Internationale sociale zekerheid (V)
Internationale sociale zekerheid / Bijzondere onderwerpen
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
Internationale sociale zekerheid / Pensioen
Internationale sociale zekerheid / Nabestaanden
Teneinde in aanmerking te komen voor een uitkering krachtens de Nederlandse wettelijke regelingen of een dergelijke uitkering te kunnen behouden, zijn de werknemer, de met hem gelijkgestelde of zijn nabestaanden verplicht de CNSS een officieel legitimatiebewijs te tonen.
De CNSS identificeert de werknemer aan de hand van zijn legitimatiebewijs. Onder ‘officieel legitimatiebewijs’ wordt verstaan: een geldig paspoort of een geldige identiteitskaart, afgegeven door de bevoegde autoriteit van het land waarvan de betrokkene onderdaan is.
De CNSS bewijst aan het bevoegde Nederlandse orgaan dat de identiteit van de bovengenoemde personen naar behoren is geverifieerd door een kopie van het legitimatiebewijs toe te zenden met het verzoek, het administratieve verslag of het geneeskundige rapport.