Einde inhoudsopgave
Zorgverzekeringswet
Artikel 4 [Vaststelling identiteit verzekerde]
Geldend
Geldend vanaf 06-01-2014
- Bronpublicatie:
10-07-2013, Stb. 2013, 316 (uitgifte: 26-07-2013, kamerstukken: 33555)
- Inwerkingtreding
06-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-11-2013, Stb. 2013, 494 (uitgifte: 09-12-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de Wet basisregistratie personen (03-07-2013, Stb. 315).
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ziektekosten / Zorgverzekering
Premieheffing / Verzekeringsplicht
Gezondheidsrecht / Zorg en ziektekosten
1.
Degene die een zorgverzekering wenst te sluiten, vermeldt bij het verzoek daartoe het burgerservicenummer van de te verzekeren persoon, indien deze persoon daarover beschikt.
2.
De zorgverzekeraar stelt, voor zover dat redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van de zorgverzekering en van deze wet, de identiteit van de te verzekeren persoon vast.
3.
De in het tweede lid bedoelde vaststelling geschiedt aan de hand van documenten als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, die de verzekeringnemer of de te verzekeren persoon hem desgevraagd ter inzage geeft.
4.
De zorgverzekeraar neemt aard en nummer van de in het derde lid bedoelde documenten in zijn administratie op.
5.
De zorgverzekeraar verlangt van de vreemdeling, bedoeld in de Vreemdelingenwet 2000, voor wie hem wordt verzocht een zorgverzekering te sluiten, een kopie van het document of de schriftelijke verklaring, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van die wet, dat wordt aangemerkt als een bescheid als bedoeld in artikel 4:3, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.