NJ 2022/30
Wvggz. Zorgmachtiging. Horen betrokkene (art. 6:1 Wvggz); onderzoeks- en motiveringsplicht rechter.
HR 14-01-2022, ECLI:NL:HR:2022:18
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 januari 2022
- Magistraten
Mrs. C.E. du Perron, A.E.B. ter Heide, G.C. Makkink
- Zaaknummer
21/04057
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS631968:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:18, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑01‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:1043, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑11‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑09‑2021
- Wetingang
Art. 6:1 Wvggz
Samenvatting
Art. 6:1 lid 1 Wvggz bepaalt dat de rechter de betrokkene hoort na ontvangst van het verzoekschrift voor een zorgmachtiging, tenzij de rechter vaststelt dat de betrokkene niet in staat is of niet bereid is zich te doen horen. Het gaat hier om meer dan hetgeen reeds voortvloeit uit het fundamentele beginsel van een behoorlijke rechtspleging dat iedere partij de gelegenheid moet krijgen om haar standpunt naar voren te brengen voordat de rechter een beslissing neemt. Ook dient immers zoveel mogelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.