HR, 07-07-2009, nr. 08/03942
ECLI:NL:HR:2009:BH9029
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
07-07-2009
- Zaaknummer
08/03942
- LJN
BH9029
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2009:BH9029, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑07‑2009; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2009:BH9029
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2009:3
ECLI:NL:PHR:2009:BH9029, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑04‑2009
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2009:BH9029
- Vindplaatsen
Uitspraak 07‑07‑2009
Inhoudsindicatie
Bestorming ADO-home door Ajax-supporters. ‘in vereniging’ ex art. 141 Sr. HR herhaalt de relevante overwegingen uit HR LJN AL6209.’s Hofs oordeel dat verdachte een voldoende significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld is niet zonder meer begrijpelijk. Weliswaar heeft het Hof dat oordeel niet alleen gegrond op zijn vaststelling dat verdachte de groep die dat geweld pleegde, getalsmatig heeft versterkt, maar hetgeen het Hof daarenboven over de rol van verdachte heeft overwogen, kan dat oordeel niet dragen nu het in feite omstandigheden betreft die louter zijn te herleiden tot het feit dat verdachte de groep getalsmatig heeft versterkt.
7 juli 2009
Strafkamer
nr. 08/03942
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 8 februari 2008, nummer 22/004565-06, in de strafzaak tegen:
[Verdachte 6], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep, dat kennelijk niet is gericht tegen de gegeven vrijspraken, is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J. van Beest, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft mr. A.H. Westendorp, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot verwijzing van de zaak naar een aangrenzend Hof teneinde op het bestaande beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel van de verdachte
2.1. Het middel klaagt over het oordeel van het Hof dat ten aanzien van de verdachte sprake is geweest van het in vereniging plegen van openlijk geweld.
2.2.1. Aan de verdachte is onder 3 en 4 tenlastegelegd dat:
"3. hij op of omstreeks 10 februari 2006 te 's-Gravenhage met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, het Zuiderpark, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten het supportershome van ADO/FC Den Haag, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], welk geweld bestond uit het één of meerdere ma(a)l(en) met een honkbalknuppel, althans met een soortgelijk voorwerp op en/of tegen het hoofd/de hoofden en/of het lichaam/de lichamen van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] te slaan;
4. hij op of omstreeks 10 februari 2006 te 's-Gravenhage met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, het Zuiderpark, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten het supportershome van ADO/FC Den Haag, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen, te weten
a) één of meerdere auto's, welke stond(en) geparkeerd in de onmiddellijke nabijheid van het supportershome van ADO/FC Den Haag en/of
b) het supportershome van ADO/FC Den Haag,
welk geweld bestond uit
a) het één of meerdere ma(a)l(en) met (een) stok(ken) en/of een paraplu(s), althans met (een) soortgelijke voorwerp(en), slaan op en/of tegen die auto(s) en/of
b) het met (een) stok(ken) en/of (een) paraplu(s), althans met (een) soortgelijke voorwerp(en), inslaan van één of meerdere ruit(en) van dat supportershome en/of het kapot slaan van de inboedel."
2.2.2. Daarvan is bewezenverklaard dat:
"3. hij op 10 februari 2006 te 's-Gravenhage met anderen op een voor het publiek toegankelijke plaats en/of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten het supportershome van ADO/FC Den Haag, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 7] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5], welk geweld bestond uit het meerdere malen met een honkbalknuppel, althans met een soortgelijk voorwerp op en/of tegen het hoofd/de hoofden en/of het lichaam/de lichamen van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] te slaan;
4. hij op 10 februari 2006 te 's-Gravenhage met anderen op een voor het publiek toegankelijke plaats en/of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten het supportershome van ADO/FC Den Haag, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen, te weten het supportershome van ADO/FC Den Haag, welk geweld bestond uit het met stokken en/of paraplu's, althans met soortgelijke voorwerpen inslaan van ruiten van dat supportershome en het kapot slaan van de inboedel."
2.3.1. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
a. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg op 19 juni 2006, voor zover inhoudende:
"Ik ben op 10 februari 2006 bij het honk van ADO Den Haag geweest. De routebeschrijvingen en stokken zag ik in Den Haag. Er waren mensen die wapens bij zich hadden, want we dachten niet dat we daar, in het hol van de leeuw, erg welkom zouden zijn. Toen ik mensen met stokken en andere wapens zag lopen en toen ik mensen met petjes en shawls hun gezicht zag bedekken, kreeg ik mijn vermoedens. Vechten was voor mij een optie. Toen ik de voorste groep een sprint zag trekken, realiseerde ik mij voor het eerst dat het wel eens mis zou kunnen gaan. Ik ben tot aan het eerste hek gekomen. Ik had wel mijn twijfels of alles in de haak was. Iemand van de oude garde riep dat we breed moesten lopen, stil moesten zijn en bij elkaar moesten blijven."
b. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep op 21 december 2007, voor zover inhoudende:
"Ik ben door het hek gegaan, aangeduid met de letter B op de overzichtsfoto van het ADO-stadion (hof: aan deze bijlage gehecht). Op het moment dat de voorste groep ging rennen, werd er een vuurwerkbom gegooid. Ik heb vechten wel als één van de mogelijkheden gezien."
c. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
"Voordat ik het terrein van het ADO-stadion opliep, hoorde ik een heel harde knal. Ik hoorde meer lawaai en ik zag mensen rennen. Ik hoorde glasgerinkel en zag dat mensen met stokken tegen de hekken sloegen. Ook hoorde ik roepen: "Amsterdam hooligans" en "blijven staan"."
d. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 1]:
"Ik heb in het weekend dat Feyenoord-AJAX werd gespeeld via MSN gehoord dat er AJAX-supporters naar 's-Gravenhage zouden gaan om te vechten. Dat was in het weekend voordat wij naar 's-Gravenhage zijn gegaan. Wij zouden om 20.00 uur in het supportershome van AJAX verzamelen."
e. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 2]:
"Op 10 februari 2006 zag ik in het supportershonk van AJAX diverse supporters met wapens, waaronder paraplu's, stokken, bezemstelen en tafelpoten. Ik hoorde dat wij naar Den Haag zouden gaan voor een confrontatie met supporters van ADO Den Haag. Er werd geroepen dat wij naar Den Haag zouden gaan. Ik zag mensen met routebeschrijvingen lopen. Bij de auto's werden wij door [verdachte 4] toegewezen om in bepaalde auto's te stappen. In Den Haag liepen we met een groep van ongeveer 70 jongens richting het home van ADO Den Haag. [Verdachte 4] heb ik daar ook gezien. Ik zag een groep jongens richting het home van Den Haag rennen. Vervolgens hoorde ik glasgerinkel en geschreeuw."
f. een proces-verbaal van de Rechter-Commissaris, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 2]:
"Op 10 februari 2006 ben ik in het AJAX-honk geweest. In Den Haag liepen wij in gewone looppas richting het stadion. Ik zag ongeveer 75% van de groep met iets in zijn handen lopen. Een stok of iets dergelijks."
g. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 11]:
"Op 10 februari 2006 was ik in het AJAX-home. Normaal zitten er op vrijdag 10 à 20 supporters van AJAX. Nu zag ik dat er wel 70 à 80 mensen aanwezig waren. Iedereen was erop gebrand om vrijdag naar het AJAX-home te gaan. Er was ter sprake gekomen dat als we met een grote groep waren, dat we naar Den Haag zouden gaan om de confrontatie te gaan zoeken."
h. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 6]:
"Ik wist dat er op 10 februari 2006 een actie zou plaatsvinden in Den Haag. Voor het incident van vrijdag 10 december (op grond van het daarvóór verklaarde gaat het hof er vanuit dat het hier moet gaan om 10 februari 2006) heb ik nog contact gehad met [verdachte 3] over hoeveel mensen er zouden moeten komen en dat er zoveel mogelijk moesten komen."
i. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2]:
"Ik doe aangifte van openlijk geweld.
Het supportershome van ADO is iedere vrijdag geopend en iedereen kan er dan zo binnenlopen, alle deuren staan gewoon open. Op vrijdag 10 februari 2006 ben ik naar het supportershome gegaan. Ik stond achter de bar. Omstreeks 23:15 hoorde ik opeens een harde klap. Ik zag dat er een grote groep mensen binnenkwam. Ik zag dat de jongens die binnenkwamen direct begonnen te slaan met hockeysticks, honkbalknuppels en ijzeren midgetgolfsticks. Het ging allemaal erg snel en er ontstond paniek. Er zijn ruiten ingegooid en ingeslagen en binnen zijn vernielingen aangericht. Ook is er waterschade en brandschade."
j. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 7]:
"Op vrijdagavond 10 februari 2006, omstreeks 23:30 uur, bevond ik mij in het Zuiderpark op een locatie in de nabijheid van het speelveld van het ADO Den Haag stadion. Ik hoorde een zeer harde knal uit de richting van het supportershome. Ik verplaatste mij en kreeg hierdoor zicht op het terrein dat is gelegen voor het supportershome. Ik zag dat voor de ingang van het supportershome een grote groep mannen stond en dat bijna al deze mannen een knuppel, stok of ander lang voorwerp in hun handen hadden."
k. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 8]:
"Op vrijdag 10 februari 2006 ben ik omstreeks 20:00 uur naar het supportershome van ADO Den Haag gegaan. Rond 23:00 uur hoorde ik een keiharde knal ter hoogte van de toegangsdeur van het home. Direct hierop zag en hoorde ik dat het raam kennelijk opzettelijk werd vernield. Vlak daarna zag ik een man met een honkbalknuppel binnenkomen. Deze man kwam meteen op mij af. Ik zat nog op mijn kruk. Ik zag dat hij de knuppel met beide handen vasthield en de knuppel boven zijn hoofd bracht. Ik zag dat hij met de knuppel kennelijk opzettelijk en met kracht in de richting van mijn hoofd sloeg. Ik bracht mijn rechterarm omhoog en weerde de slag af. Ik voelde een hevige pijn aan mijn rechteronderarm tengevolge van de slag. Mijn onderarm is nu gekneusd, opgezwollen en blauw van kleur. Tengevolge van de slag viel ik achterover van de kruk op de grond. Ik kwam op mijn rug te liggen. Ik voelde toen een hevige pijn aan mijn rechterdijbeen ter hoogte van mijn heupen. Ik voelde dat ik hard werd geslagen met iets hards. Dit gebeurde kennelijk opzettelijk en met kracht. Tengevolge van die klap heb ik een bloeduitstorting op mijn rechterdijbeen. Ik ben toen naar het halletje gegaan. Ik was intussen gevallen en lag op de grond. Ik zag hoe een man met een lange stok ongeveer drie keer kennelijk opzettelijk en met kracht met het uiteinde van de stok in mijn richting stak. Ik werd door het uiteinde van de stok op mijn wenkbrauw geraakt. Ik voelde een tik op mijn oog. Ik voelde gelijk bloed over mijn gelaat stromen."
l. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1]:
"Op 10 februari 2006, omstreeks 23.00 uur, bevond ik mij in het supportershome van ADO Den Haag. Ik hoorde een klap. Ik zag dat een groep van ongeveer 40 mensen binnen kwam. Ik zag dat een aantal mensen met een knuppel liep. Wij waren met ongeveer 7 man. Er kwamen 6 mensen naar mij toe. Ik kreeg een klap met een knuppel tegen mijn hoofd, mijn voorhoofd en boven mijn rechteroog. Ik liep richting de uitgang. Ik kwam in een hoek terecht en daar heb ik vreselijk veel klappen en schoppen gehad. De zes personen stonden om mij heen. Ik werd geduwd en geschopt en kwam daardoor op de grond terecht. Op de grond werd ik veel keren geschopt en geslagen met knuppels of stokken."
m. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 6]:
"Op 10 februari 2006, omstreeks 22.15 uur, ben ik naar het supportershome van ADO Den Haag gegaan. Ik hoorde een harde klap en glasgerinkel. Ik zag een hoop mensen binnenkomen. Vervolgens voelde ik een harde klap op mijn achterhoofd. Ik zag mensen op mij afkomen. Ik lag op de grond en werd vervolgens geschopt en geslagen. Ik ben onder andere geraakt op mijn schouder en op mijn scheenbeen."
n. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 7]:
"Op vrijdagavond 10 februari 2006 bevond ik mij in het supportershome van ADO Den Haag. Omstreeks 23.00 uur hoorde ik buiten voor de deur van het ADO-honk een harde knal. Ik draaide me om en zag en hoorde dat het raam kapotgeslagen werd. Ik zag dat dit met een honkbalknuppel gedaan werd. Ik zag dat er een aantal mannen naar binnen kwam rennen. Het stroomde helemaal vol met mannen. Ik zag dat diverse mannen stokken en knuppels in hun handen vasthielden. Ik zag dat een aantal mannen van de groep naar mij toe renden. Ik ben over de bar gesprongen. Ik voelde dat ik van achteren werd geslagen. Ik voelde klappen. Ik weet dat één van de mannen een honkbalknuppel vast hield. Ik voelde direct een hevige pijn op mijn linkerdij/nierstreek. Later heb ik gezien dat ik ook een blauwe plek op mijn rug had. Kennelijk ben ik meerdere malen geslagen."
o. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 10]:
"Op 10 februari 2006 was ik omstreeks 22:45 uur in het supportershome van ADO Den Haag. Ik werd opgeschrikt door glasgerinkel. Direct hierna stormden er ongeveer 20 mannen het supportershome binnen. Daarna zag ik een jongeman van ongeveer 24 jaar oud op mij afstormen met een houten honkbalknuppel in zijn hand. Ik werd direct door deze jongen met een honkbalknuppel op mijn hoofd geslagen en ik viel van de slag op mijn hoofd tegen de grond. Ik ben enige momenten bewusteloos geweest. Ik voelde erge pijn in zowel mijn ribbenkast als mijn rug."
p. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 9]:
"Op 10 februari 2006 zat ik rond 23:00 uur in het supportershome van ADO Den Haag. Ik hoorde opeens een keiharde klap. Na een minuut werden wij bestormd. De ruiten naast de voordeur en twee ruiten boven de voordeur vlogen eruit. Ik zag mensen buiten staan met knuppels. Ze sloegen met die knuppels het glas uit de ruiten. Ik zag dat er een groep mannen naar binnen kwam stormen. Alle mannen hadden stokken, knuppels, messen of hockeysticks in hun handen. Toen zij binnen waren, kreeg ik gelijk twee klappen. Volgens mij was het met een stok of een knuppel. Ik kreeg er één op mijn bil en één op mijn rug."
q. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 3]:
"Ik bevond me in het supportershome op 10 februari 2006 om ongeveer 23:15 uur. Ik keek door het raam en zag dat twee mannen tegen de ramen sloegen. Eén gebruikte daar een honkbalknuppel voor en de ander een ijshockeystick. Even later zag en hoorde ik dat er mensen het supportershome binnenkwamen. Ik schat dat er een groep van 20 man binnen kwam. Ik zag dat er mensen met knuppels liepen. Ik zag dat [...] werd geslagen met een knuppel."
r. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 4]:
"Op de avond van 10 februari 2006 was ik aanwezig in het supportershome van ADO Den Haag. Ik hoorde een behoorlijke knal. Vrij kort na deze knal werden alle ruiten van het supportershome vernield. Er kwamen een heleboel mensen binnen die knuppels en golfclubs in hun handen hadden. Ik was erg bang. Ik vreesde voor mijn leven".
s. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 5]:
"Op vrijdag 10 februari 2006 ben ik naar het supportershome gegaan van ADO. Omstreeks 23:00 stond ik achter de bar toen ik buiten een harde knal hoorde. Ik zag dat een jongen een raam van het supportershome insloeg. Ik zag een groep van ongeveer 40 à 50 man het supportershome binnenkomen. Ik was heel bang en dacht dat dit de laatste minuten van mijn leven waren."
t. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 8]:
"Ik ben als manager algemene zaken werkzaam bij ADO Den Haag. Op vrijdag 10 februari 2006 omstreeks 23:15 uur werd ik thuis gebeld door personeel van BEX-Beveiliging die op dat moment een surveillanceronde in het Zuiderpark (waarin het stadion is gelegen) deed en mij meldde dat er ernstige incidenten in het stadion aan de gang waren. Ik ben direct naar het stadion gegaan. Ik zag dat een groot deel van het interieur was vernield.
De schade aan de opstal was: twee bovenruiten, één ruit die links van de toegangsdeur is gelegen, één ruit direct rechts naast de toegangsdeur in de buurt van de toiletruimte, keukenblok verbrand, toilettegels eraf geslagen, deur naar kast in de keuken zwartgeblakerd, muur en vloer in de nabijheid van deze kast zwartgeblakerd. De schade aan het interieur was: tafeltennistafel kapot geslagen, diverse barkrukken, veel inventaris uit keuken, veel voorraad uit keuken, apparatuur uit keuken."
2.3.2. Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring in het verkorte arrest het volgende overwogen:
"Ten aanzien van de geweldpleging tegen personen en goederen:
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte in het ADO-stadion is geweest, maar niet in het ADO-home. Hij heeft gezien dat mensen stokken bij zich hadden maar heeft verder niets gedaan. Derhalve pleit de raadsman voor vrijspraak van de verdachte van het hem onder 3 en 4 tenlastegelegde.
Uit het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is het navolgende omtrent de gebeurtenissen op 10 februari 2006 komen vast te staan.
Een weekend voor het gebeuren bij ADO Den Haag op 10 februari 2006 - tijdens de wedstrijd Feyenoord/AJAX - was er al een plan om naar Den Haag te gaan. Via MSN had medeverdachte [betrokkene 1] gehoord dat ze zouden gaan vechten (proces-verbaal van verhoor d.d. 22 februari 2006, pagina 811 e.v.).
Medeverdachte [betrokkene 2] verklaart (proces-verbaal van verhoor d.d. 29 maart 2006, pagina 1403 e.v.) dat zij naar Den Haag zouden gaan voor een confrontatie met supporters van ADO Den Haag en dat hij in het AJAX-honk diverse supporters zag lopen met wapens, waaronder paraplu's, stokken, bezemstelen en tafelpoten.
Toen de verdachte en zijn medeverdachten bij het stadion van ADO Den Haag waren gearriveerd, is hij met de groep - die voor een groot deel bewapend was met stokken en andere slagwapens - meegelopen naar het ADO-home. [Betrokkene 2] zag ongeveer 75 % van de groep met iets in zijn handen lopen, een stok of iets dergelijks (verklaring bij de rechter-commissaris d.d. 11 mei 2006).
De verdachte verklaart ter terechtzitting in eerste aanleg van 19 juni 2006 dat hij op 10 februari 2006 bij het honk van ADO Den Haag is geweest. Toen hij mensen met stokken en andere wapens zag lopen en met petjes en shawls hun gezicht zag bedekken, kreeg hij wel vermoedens. Vechten was voor de verdachte een optie. Hij had zijn twijfels of alles in de haak was.
Iemand van de oude garde riep dat ze breed moesten lopen, stil moesten zijn en bij elkaar moesten blijven. Ter terechtzitting in hoger beroep van 21 december 2007 verklaart de verdachte dat hij door het hek is gegaan, aangeduid met de letter B, op de door het hof getoonde overzichtsfoto. Voorts verklaart hij dat hij heeft gezien dat er een vuurwerkbom werd gegooid. Daarnaast zegt hij dat hij vechten als één van de mogelijkheden heeft gezien.
De verdachte verklaart (proces-verbaal van verhoor d.d. 6 april 2 006, pagina 1668 e.v.) voorts, dat hij voordat hij het terrein van ADO opliep, een harde knal hoorde. Daarnaast hoorde hij meer lawaai en zag hij mensen rennen. Hij hoorde glasgerinkel en zag dat mensen met stokken tegen de hekken sloegen. Ook hoorde hij roepen "Amsterdam hooligans" en "Blijven staan".
Het hof is van oordeel, dat de verdachte door zijn voortgezette aanwezigheid, zoals hiervoor is weergegeven, de groep getalsmatig heeft versterkt en heeft bijgedragen aan de sfeer van ontremming die het openlijk geweld tegen personen en tegen goederen heeft mogelijk gemaakt. Ook is hij binnen het verband met de groep geweldplegende personen dreigend opgedrongen op het terrein tot een plek dichtbij het ADO-home. De mogelijkheid tot ontvluchten voor de slachtoffers is daarbij verijdeld door het fysiek intimiderende onderlinge verband van de gedragingen van de groep.
Bij dit oordeel heeft voor het hof een rol gespeeld dat uit de verklaring van [betrokkene 11] d.d. 12 februari 2006 (pagina 282) blijkt dat een grote groep nodig was om naar ADO Den Haag te gaan voor een confrontatie (proces-verbaal van bevindingen pagina 286).
Ook medeverdachte [betrokkene 6] (verklaring d.d. 6 april 2006, pagina 1613) zegt dat hij regelmatig voor het incident op vrijdag 10 december (op grond van het daarvóór verklaarde gaat het hof er vanuit dat het hier moet gaan om 10 februari 2006) contact heeft gehad met medeverdachte [verdachte 3] over hoeveel mensen er zouden moeten komen en dat er zoveel mogelijk moesten komen.
Gelet op het vorenstaande heeft de verdachte naar het oordeel van het hof een voldoende significante bijdrage geleverd aan het openlijk in vereniging gepleegde geweld tegen personen en tegen goederen in het ADO-home.
De omstandigheid dat uit het dossier niet is komen vast te staan dat de verdachte in het home is geweest en/of geweld heeft gebruikt, maakt het oordeel van het hof niet anders."
2.4. De tenlastelegging onder 3 en 4 is toegesneden op art. 141 Sr. Daarom moeten de in de tenlastelegging voorkomende woorden "in vereniging" geacht worden aldaar te zijn gebezigd in dezelfde betekenis als daaraan toekomt in het eerste lid van dat artikel.
2.5. Blijkens de totstandkomingsgeschiedenis van de wet van 25 april 2000 (Stb. 2000, 173), waarbij art. 141 Sr werd gewijzigd (wetsvoorstel 26 519), is van "in vereniging" plegen van geweld sprake indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is dus niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die "in vereniging" geweld pleegt (vgl. HR 11 november 2003, LJN AL6209).
2.6. Genoemde wetsgeschiedenis houdt in:
"De verruiming van de reikwijdte van artikel 141 WvSr krijgt gestalte door de vervanging van de woorden "met verenigde krachten" door de woorden "in vereniging". De woorden "in vereniging" drukken uit dat de samenwerkingseis van artikel 141 WvSr onverkort blijft gelden: het "verenigde" van de krachten wordt voortgezet in de eis dat in vereniging geweld moet zijn gepleegd. Aan deze vereniging worden geen strengere eisen gesteld, wat betreft de nauwheid en de volledigheid van de samenwerking, dan bij het huidige artikel 141 WvSr het geval is. Anders dan bij moord en bij diefstal gewoonlijk het geval is, zal - zo werd reeds gesteld - aan openlijke geweldpleging veelal niet een fase van voorbereiding voorafgaan. De samenwerking kan zeer wel bestaan uit niets meer dan een gezamenlijk gepleegde, niet voorbereide vernieling of mishandeling. Net als thans kan ook na de voorgestelde wijziging in dergelijke gevallen zeer wel van openlijke geweldpleging sprake zijn.
Het verschil met de huidige delictsomschrijving zit uitsluitend in het ontbreken van het woord "krachten". Anders dan thans is niet langer doorslaggevend of de verdachte "krachten" heeft aangewend die met die van anderen verenigd zijn. Voldoende is, dat hij deel uitmaakt van de groep die het openlijke geweld heeft gepleegd, en een bijdrage heeft geleverd aan dat geweld. Die bijdrage kan bestaan in het plegen van een gewelddadige handeling, dat hoeft echter niet. De betrokkene kan ook met een bivakmuts hebben rondgelopen en anderen hebben aangemoedigd. Hij kan, in gevallen waarin het openlijke geweld niet "spontaan" gepleegd wordt, ook een rol in de organisatie hebben gespeeld door deelnemers aan de openlijke geweldpleging te werven" (Kamerstukken II 1998-1999, 26 519, nr. 3, p. 6-7).
2.7. Het oordeel van het Hof dat de verdachte een voldoende significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld is niet zonder meer begrijpelijk. Weliswaar heeft het Hof dat oordeel niet alleen gegrond op zijn vaststelling dat de verdachte de groep die dat geweld pleegde getalsmatig heeft versterkt, maar hetgeen het Hof daarenboven over de rol van de verdachte heeft overwogen, kan het oordeel dat de verdachte een voldoende significante bijdrage aan het geweld heeft geleverd niet dragen. Het betreft immers in feite omstandigheden die louter zijn te herleiden tot het feit dat de verdachte de groep getalsmatig heeft versterkt.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak, voor zover aan het oordeel van de Hoge Raad onderworpen, niet in stand kan blijven, het middel van de benadeelde partij geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, voor zover aan zijn oordeel onderworpen;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 7 juli 2009.
Conclusie 07‑04‑2009
Inhoudsindicatie
Bestorming ADO-home door Ajax-supporters. ‘in vereniging’ ex art. 141 Sr. HR herhaalt de relevante overwegingen uit HR LJN AL6209.’s Hofs oordeel dat verdachte een voldoende significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld is niet zonder meer begrijpelijk. Weliswaar heeft het Hof dat oordeel niet alleen gegrond op zijn vaststelling dat verdachte de groep die dat geweld pleegde, getalsmatig heeft versterkt, maar hetgeen het Hof daarenboven over de rol van verdachte heeft overwogen, kan dat oordeel niet dragen nu het in feite omstandigheden betreft die louter zijn te herleiden tot het feit dat verdachte de groep getalsmatig heeft versterkt.
Nr. 08/03942
Mr. Machielse
Zitting 7 april 2009
Aanvullende conclusie inzake:
[Verdachte 6]
1. Op 24 maart 2009 heb ik geconcludeerd in deze zaak, maar ik heb verzuimd acht te slaan op de tijdig ontvangen schriftuur van de benadeelde partij [slachtoffer 1], welke schriftuur door mr. A.H. Westendorp is ingediend. Daarvoor bied ik mijn verontschuldigingen aan.
2. De benadeelde partij klaagt over het oordeel van het hof dat zij in hoger beroep haar vordering zou hebben beperkt tot het bedrag dat in eerste aanleg is toegewezen, te weten € 2.000,00, terwijl initieel € 6.500,00 is gevorderd.
3.1. Het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 9 januari 2008 houdt op dit punt het volgende in:
"Voorts heeft [slachtoffer 1] op het voegingsformulier in hoger beroep geen bedrag aangegeven, daarom gaat het hof ervan uit dat in hoger beroep slechts het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 2.000,- aan de orde is. De vorderingen van de overige benadeelde partijen zijn aan de orde als door de rechtbank toegewezen."
3.2. Ook in zijn arrest heeft het hof zich uitgelaten over de beperking van de vordering van de benadeelde partij:
"Vorderingen tot schadevergoeding [slachtoffer 8], [slachtoffer 9], [slachtoffer 10], [slachtoffer 3], [slachtoffer 5], [slachtoffer 7], [slachtoffer 6], [slachtoffer 4] en [slachtoffer 1]
(...)
Dit betreffen de hierna genoemde bedragen:
(...)
[slachtoffer 1] € 6500,00
Voorts heeft [slachtoffer 1] op het voegingsformulier in hoger beroep geen bedrag aangegeven, daarom gaat het hof ervan uit dat in hoger beroep slechts het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 2.000,- aan de orde is.
(...)
De vorderingen van de benadeelde partijen zijn door en namens de verdachte betwist.
De vorderingen in eerste aanleg van [slachtoffer 9], [slachtoffer 10], [slachtoffer 6] en [slachtoffer 1] bestaan uit geleden materiële en immateriële schade.(1) De door deze partijen in hoger beroep gevorderde schade is, voor zover het geleden materiële schade betreft, op geen enkele wijze onderbouwd.
Met betrekking tot de door [slachtoffer 8], [slachtoffer 9], [slachtoffer 10], [slachtoffer 3], [slachtoffer 5], [slachtoffer 7], [slachtoffer 6], [slachtoffer 4] en [slachtoffer 1] gevorderde immateriële schade is het hof van oordeel dat deze rechtstreeks haar grondslag vindt in het onder 3 primair, tweede cumulatief/alternatief aan de verdachte tenlastegelegde en bewezenverklaarde feit.
Voornoemde benadeelde partijen waren op 10 februari 2006 aanwezig in het ADO-home toen zij plotseling werden opgeschrikt door de bestorming van het ADO-home door verdachte en zijn medeverdachten. Bij deze bestorming zijn [slachtoffer 9], [slachtoffer 8], [slachtoffer 10], [slachtoffer 7] en [slachtoffer 6] geslagen met knuppels. [Slachtoffer 1] is door een zestal mannen omringd en met knuppels en/of stokken geslagen en is daarnaast nog in zijn arm en rechterzij gestoken. Als gevolg van de hierdoor opgelopen verwondingen moest hij naar het ziekenhuis worden afgevoerd. [Slachtoffer 3], [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] hebben hun toevlucht gezocht in een voorraadhok in het ADO-home, waar zij doodsangsten hebben uitgestaan, en als gevolg daarvan zijn zij niet geslagen.
Nu naar het oordeel van het hof gelet op het vorenstaande aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden, dat deze schade rechtstreeks verband houdt met het onder 3 primair, tweede cumulatief/alternatief bewezenverklaarde feit en dat derhalve de vorderingen van de benadeelde partijen ter zake van de geleden immateriële schade zich lenen voor gedeeltelijke toewijzing, zal het hof naar maatstaven van billijkheid de volgende bedragen toekennen:
(...)
De vordering van [slachtoffer 1] zal worden toegewezen tot een bedrag van € 2.000,-, omdat hij door meerdere mensen is omringd en daarbij met knuppels en stokken is geslagen.
Voor het overige acht het hof de vorderingen van de benadeelde partijen niet van zo eenvoudige aard dat zij zich lenen voor behandeling in het onderhavige strafproces en zullen in zoverre daarom niet-ontvankelijk worden verklaard."
3.3. Het oordeel van het hof dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] de vordering zou hebben beperkt tot hetgeen in eerste aanleg was toegewezen, nu geen bedrag is ingevuld, komt mij niet verdedigbaar voor. Het zou dan immers ingevolge art. 421 lid 2 Sv niet nodig zijn om zich alsnog als benadeelde partij in hoger beroep te voegen. Maar de benadeelde partij heeft zich opnieuw in hoger beroep gevoegd, zodat ervan kan worden uitgegaan dat de benadeelde partij het derde lid van art. 421 Sv tot toepassing wilde laten komen.
Ook de omstandigheid dat de benadeelde partij heeft aangegeven haar vordering te willen handhaven wijst erop dat de benadeelde partij de vordering zoals in eerste aanleg ingediend opnieuw aan het oordeel van het hof wilde onderwerpen.
3.4. De klacht van deze benadeelde partij komt mij gegrond voor. Dat heeft tot gevolg dat het arrest van het hof zal moeten worden vernietigd voor zover het de beslissing betreft op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] en de beslissing tot oplegging van een schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van deze benadeelde partij.
Dat brengt mij er toe de Hoge Raad ook een andere oplossing te presenteren dan aanvankelijk was opgenomen in mijn eerdere conclusie. Ik had daar primair voorgesteld dat de Hoge Raad het bestreden arrest zou vernietigen en de zaak zou verwijzen naar een aangrenzend hof, subsidiair dat de Hoge Raad zelf vrij zou spreken voor zover het betreft de bewezenverklaring onder 3 primair, ten tweede van het geweld gepleegd tegen [slachtoffer 2 t/m 5], met vernietiging van de beslissingen over de vorderingen van deze benadeelde partijen en van de ondersteunende oplegging van schadevergoedingsmaatregelen, voor zover deze vorderingen betrekking hebben op de immateriële schade.
Ik handhaaf mijn primaire voorstel. Maar voor het geval de Hoge Raad daarin niet mee zou gaan herformuleer ik mijn subsidiaire voorstel in dier voege, dat de Hoge Raad het bestreden arrest zal vernietigen voor zover het betreft
- het onder 3 primair, ten tweede bewezenverklaarde geweld gepleegd tegen [slachtoffer 2 t/m 5],
- de beslissingen op de vorderingen van deze benadeelde partijen en op die van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot vergoeding van de immateriële schade en
- de oplegging van schadevergoedingsmaatregelen, voor zover deze vorderingen betrekking hebben op de immateriële schade van deze benadeelde partijen,
en de zaak terug te wijzen naar het gerechtshof te 's-Gravenhage teneinde in zoverre de zaak opnieuw te berechten en af te doen.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
1. Volgens de vaststelling van de rechtbank betrof de vordering van [slachtoffer 1] enkel immateriële schade zodat hier sprake is van een vergissing van het hof.