Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 5.3a.1 [Overeenstemming voertuiggegevens; eisen m.b.t. identificatie]
Geldend
Geldend vanaf 15-10-2020
- Bronpublicatie:
13-10-2020, Stcrt. 2020, 52021 (uitgifte: 14-10-2020, regelingnummer: IENW/BSK-2020/145681)
- Inwerkingtreding
15-10-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-10-2020, Stcrt. 2020, 52021 (uitgifte: 14-10-2020, regelingnummer: IENW/BSK-2020/145681)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Eisen | Wijze van Keuren | |
---|---|---|
1. | De bus moet in overeenstemming zijn met de op de voor het voertuig afgegeven kentekencard, dan wel het kentekenbewijs en in het kentekenregister omtrent het voertuig vermelde gegevens. | Leden 1 tot en met 3: visuele controle. Tijdens de algemene periodieke keuring ten behoeve van de afgifte van een keuringsrapport is het bepaalde in bijlage VIII, artikelen 2 en 3, van toepassing. |
2. | De bus moet zijn voorzien van de juiste kentekenplaten. | |
3. | De kentekenplaten moeten zijn voorzien van het in artikel 5 van het Kentekenreglement voorgeschreven goedkeuringsmerk en moeten deugdelijk aan de voor- en achterzijde van het voertuig zijn bevestigd. | |
4. | Het kenteken moet goed leesbaar zijn en de kentekenplaten mogen niet zijn afgeschermd. | Visuele controle, waarbij de letters en cijfers volledig zichtbaar moeten zijn indien de waarnemer op een afstand van 20,00 m vóór dan wel achter het midden van de bus staat. |
5. | Het voertuigidentificatienummer moet in het chassis, frame of soortgelijke structuur zijn ingeslagen en moet goed leesbaar zijn. | Leden 5 tot en met 7: visuele controle. |
6. | Bussen die in gebruik zijn genomen na 31 december 1997, moeten zijn voorzien van één of meerdere constructieplaten die goed leesbaar zijn en waarvan de gegevens in overeenstemming zijn met het kentekenregister, met dien verstande dat de maximummassa's die op de constructieplaten zijn vermeld ten minste gelijk zijn aan de massa's die zijn aangegeven in het kentekenregister. | |
7. | In een bus moet per mogelijke indeling op een goed zichtbare plaats zijn aangegeven het toegestane maximumaantal:
Vermelde aantallen mogen niet hoger zijn dan waarvoor de bus is goedgekeurd. | |
8. | Het zevende lid is niet van toepassing op bussen in gebruik bij de in de artikelen 29, eerste lid, en 30b van het RVV 1990 bedoelde diensten. | – |
9. | De inrichting van de bus moet blijven voldoen aan de eisen zoals deze luidden ten tijde van goedkeuring. | Visuele controle. Bij twijfel wordt het goedkeuringsdossier van de Dienst Wegverkeer geraadpleegd. |
10. | Het negende lid is niet van toepassing ten aanzien van een afscherming die in het bestuurdersgedeelte van de bus is aangebracht. |