RN 2017/44
Erfbelasting. Volgt uit art. 66 lid 3 SW een in de tijd onbeperkte navorderingsbevoegdheid?
HR 03-03-2017, ECLI:NL:HR:2017:356
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 maart 2017
- Magistraten
Mrs. R.J. Koopman, M.A. Fierstra, Th. Groeneveld, J. Wortel, A.F.M.Q. Beukers-van Dooren
- Zaaknummer
16/03506
- Conclusie
A-G mr. R.L.H. IJzerman
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS926045:1
- Vakgebied(en)
Schenk- en erfbelasting / Algemeen
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑03‑2017
ECLI:NL:HR:2017:356, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑03‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1350, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑12‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑08‑2016
- Wetingang
Art. 66 lid 3 SW 1956
Essentie
Erfbelasting. Navordering.
Volgt uit art. 66 lid 3 SW een in de tijd onbeperkte navorderingsbevoegdheid?
Samenvatting
In 1998 is erflaatster overleden. Belanghebbende is enig erfgenaam. Erflaatster hield bij een Zwitserse bank vermogen aan dat door haar buiten het zicht van de Nederlandse Belastingdienst werd gehouden. In de aangifte successierecht heeft belanghebbende geen melding gemaakt van dat buitenlandse vermogen. Op 25 februari 2014 heeft belanghebbende voor de heffing van inkomstenbelasting melding gemaakt van buitenlands vermogen door middel van een ‘Verklaring Vrijwillige verbetering’. Hierin heeft belanghebbende vermeld dat het niet aangegeven buitenlandse vermogen door vererving is verkregen uit ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.