RvdW 2023/743
Moord. Bewijs voorbedachte raad in de situatie waarin de beslissing over de precieze uitvoering van het plan pas laat wordt genomen.
HR 20-06-2023, ECLI:NL:HR:2023:943
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 juni 2023
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, C.N. Dalebout
- Zaaknummer
21/05326
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:943, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑06‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:467, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑05‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑12‑2022
- Wetingang
Art. 289 Sr
Essentie
Moord. Aan het bewijs van voorbedachte raad doet niet af dat verdachte pas op het laatste moment heeft gekozen tussen de verschillende manieren waarop hij zijn voornemen tot levensberoving kon uitvoeren.
Samenvatting
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte al meerdere malen had nagedacht over de mogelijke oplossingen voor zijn financiële probleem, waarbij één van deze oplossingen het om het leven brengen van zijn moeder inhield, en daaruit afgeleid dat de verdachte al eerder het plan had om haar van het leven te beroven. Het hof heeft verder vastgesteld dat de verdachte vervolgens in de hal van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.