Einde inhoudsopgave
Voorschrift Vreemdelingen 2000
Artikel 4.20
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2023
- Bronpublicatie:
27-03-2023, Stcrt. 2023, 9856 (uitgifte: 29-03-2023, regelingnummer: 4554227)
- Inwerkingtreding
01-04-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-03-2023, Stcrt. 2023, 9856 (uitgifte: 29-03-2023, regelingnummer: 4554227)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Grensbewaking
Vreemdelingenrecht / Verblijf
Vreemdelingenrecht (V)
1.
De referent van een vreemdeling, die in Nederland verblijft of wil verblijven in het kader van studie aan het hoger onderwijs verstrekt inlichtingen over de vreemdeling wiens referent hij is indien:
- a.
de vreemdeling niet meer voltijds aan de instelling studeert;
- b.
de vreemdeling zijn opleiding voortijdig heeft gestopt of voor de geplande einddatum heeft afgerond;
- c.
de vreemdeling aan de onderwijsinstelling komt studeren en al in het bezit is van een geldige verblijfsvergunning voor studie aan het hoger onderwijs;
- d.
de accreditatie van de opleiding die de vreemdeling volgt, is vervallen;
- e.
er sprake is van onvoldoende studievoortgang als bedoeld in artikel 6.5 van de Gedragscode internationale student hoger onderwijs;
- f.
de vreemdeling aan het begin van een nieuw studiejaar niet zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan;
- g.
de vreemdeling, die onder een uniaal of multilateraal programma met mobiliteitsmaatregelen of onder een overeenkomst tussen twee of meer instellingen voor hoger onderwijs valt, voornemens is gebruik te maken van uitgaande mobiliteit.
2.
De referent, bedoeld in het eerste lid, verstrekt inlichtingen over de nakoming van zijn verplichtingen als referent indien de zorgplicht niet wordt nagekomen.
3.
De referent, bedoeld in het eerste lid, verstrekt inlichtingen over zijn positie als referent indien:
- a.
de hoger onderwijsinstelling niet meer geregistreerd is bij de registerbeheerder van de Gedragscode internationale student hoger onderwijs;
- b.
er geen opleiding meer wordt verzorgd in het kader van het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van het Ministerie van Buitenlandse Zaken;
- c.
er geen opleidingsactiviteiten meer worden gefaciliteerd in het kader van de Wet op het specifiek cultuurbeleid.
4.
Indien de vreemdeling naar Nederland is gekomen voor een verblijf op grond van artikel 3.3, vijfde lid, van het Besluit doet de erkend referent, na machtiging daartoe door de vreemdeling, schriftelijk de aanmelding als bedoeld in artikel 4.47, vierde lid, van het Besluit.
De erkend referent verstrekt dezelfde bescheiden en gegevens als bij een aanvraag voor een verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met studie. Tevens meldt de referent in het kader van welk uniaal of multilateraal programma met mobiliteitsmaatregelen, of welke overeenkomst tussen twee of meer instellingen voor het hoger onderwijs, de mobiliteit plaatsvindt.