Besluit videoconferentie
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2007
- Redactionele toelichting
Het hoofdstukopschrift is ingevoegd bij het KB van 27-11-2006, Stb. 610 (iwtr. 01-01-2007; bron iwtr. 28-11-2006, Stb. 609 tegelijk met de Wet van 16 juli 2005, Stb. 388).
- Bronpublicatie:
08-05-2006, Stb. 2006, 275 (uitgifte: 20-06-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-05-2006, Stb. 2006, 275 (uitgifte: 20-06-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Vreemdelingenrecht / Vreemdelingenprocesrecht
1.
Het horen van een vreemdeling in een beroepsprocedure tegen een vrijheidsontnemende maatregel als bedoeld in de artikelen 94 en 96 van de Vreemdelingenwet 2000, kan per videoconferentie geschieden, waarbij een directe beeld- en geluidsverbinding tussen de betrokken personen totstandkomt.
2.
De rechtbank beslist of van videoconferentie gebruik wordt gemaakt.