Besluit videoconferentie
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2007
- Redactionele toelichting
Deze wijziging treedt tegelijk in werking met de Wet van 16-07-2005, Stb. 388.
- Bronpublicatie:
27-11-2006, Stb. 2006, 610 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-11-2006, Stb. 2006, 609 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Vreemdelingenrecht / Vreemdelingenprocesrecht
Besluit van 8 mei 2006, houdende algemene eisen ten aanzien van het horen van personen per videoconferentie
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Onze Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 13 januari 2006, 5396943/06/1;
Gelet op artikel 97 van de Vreemdelingenwet 2000;
De Raad van State gehoord (advies van 13 maart 2006, nr. W03.06.0013/I);
Gezien het nader rapport van 28 april 2006, nr. 5415979/06/6 van Onze Minister van Justitie en Onze Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie;
Hebben goedgevonden en verstaan: