RvdW 2010, 644
Ontneming wederrechtelijk voordeel, verkregen uit feiten die verjaard zijn.
HR 11-05-2010, ECLI:NL:HR:2010:BL7660
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 mei 2010
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
07/12144 P
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BL7660
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BL7660, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑05‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BL7660, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑03‑2010
- Wetingang
Essentie
1. Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ter zake ´soortgelijke feiten´ als bedoeld in art. 36e lid 2 Sr is ook mogelijk indien vervolging ter zake van die soortgelijke of andere feiten wegens verjaring niet meer mogelijk is.
2. Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ter zake van een strafbaar feit waarvoor betrokkene is veroordeeld is ook mogelijk indien inmiddels de termijn van verjaring van het recht tot strafvordering is verstreken.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's‑Gravenhage van 8 juni 2007, nummer 22/000332-05 PO, op een vordering ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.