Einde inhoudsopgave
Wet op de vennootschapsbelasting 1969
Artikel 15e [Objectvrijstelling voor winst uit andere staat]
Geldend
Geldend van 01-01-2020 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
18-12-2019, Stb. 2019, 512 (uitgifte: 27-12-2019, kamerstukken: 35303)
18-12-2019, Stb. 2019, 508 (uitgifte: 27-12-2019, kamerstukken: 35241)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2019, Stb. 2019, 512 (uitgifte: 27-12-2019, kamerstukken: 35303)
18-12-2019, Stb. 2019, 508 (uitgifte: 27-12-2019, kamerstukken: 35241)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
1.
Bij de belastingplichtige met winst uit een andere staat wordt de winst verminderd met de positieve en de negatieve bedragen van de winst uit die staat (objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten).
2.
Onder winst uit een andere staat wordt verstaan:
- a.
voor zover in de relatie tot de andere staat een verdrag van toepassing is dat, of een regeling is getroffen die, voorziet in een regeling voor de heffing over de bestanddelen van de winst van de belastingplichtige: het gezamenlijke bedrag van:
- 1°
de winst die toerekenbaar is aan een buitenlandse onderneming in die staat, zijnde een onderneming die, of een gedeelte van een onderneming dat, wordt gedreven met behulp van een vaste inrichting binnen het gebied van die staat;
- 2°
de in de winst begrepen opbrengsten, verminderd met de daarmee verband houdende kosten, uit de in die staat gelegen onroerende zaken, en
- 3°
de in de winst begrepen overige voordelen, verminderd met de daarmee verband houdende kosten, uit die staat die op grond van dat verdrag, onderscheidenlijk die regeling, ter heffing aan die staat zijn toegewezen;
voor zover Nederland op grond van dat verdrag, onderscheidenlijk die regeling, voor de winst uit een dergelijke onderneming, voor de opbrengsten uit dergelijke onroerende zaken en voor dergelijke overige voordelen, zo deze winsten, opbrengsten en voordelen positief zouden zijn, een vrijstelling ter voorkoming van dubbele belasting dient te verlenen;
- b.
voor zover in de relatie tot de andere staat niet een verdrag als bedoeld in onderdeel a van toepassing is en niet een regeling als bedoeld in onderdeel a is getroffen: het gezamenlijke bedrag van:
- 1°
de in die staat behaalde winst uit buitenlandse onderneming, zijnde een onderneming die, of een gedeelte van een onderneming dat, wordt gedreven met behulp van een vaste inrichting binnen het gebied van die staat;
- 2°
de in de winst begrepen opbrengsten, verminderd met de daarmee verband houdende kosten, uit binnen het gebied van de andere staat gelegen onroerende zaken, daaronder begrepen rechten die direct of indirect betrekking hebben op dergelijke onroerende zaken, en
- 3°
de in de winst begrepen opbrengsten, verminderd met de daarmee verband houdende kosten, uit rechten op aandelen in de winst van een onderneming waarvan de leiding in de andere staat is gevestigd voor zover deze rechten niet opkomen uit effectenbezit.
3.
Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel b, worden mede als buitenlandse onderneming beschouwd werkzaamheden die gedurende een aaneengesloten periode van ten minste 30 dagen in, op of boven het winningsgebied van de andere staat worden verricht. Het winningsgebied van een andere staat bestaat uit de territoriale zee van die staat alsmede het buiten de territoriale zee gelegen deel van de zeebodem en de ondergrond daarvan, voor zover de andere staat daar op grond van het internationale recht soevereine rechten mag uitoefenen.
4.
Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel b, wordt onder het gebied van een andere staat verstaan: het grondgebied van die staat, daaronder begrepen het gebied buiten de territoriale zee van die staat voor zover deze daar in overeenstemming met het internationale recht soevereine rechten mag uitoefenen.
5.
Inkomen uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in het internationale verkeer wordt voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel b, alleen als winst uit buitenlandse onderneming in aanmerking genomen voor zover dat inkomen in de staat waar de vaste inrichting is gelegen in een belastingheffing naar de winst wordt betrokken.
6.
Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel b, worden bij het bepalen van de winst uit een buitenlandse onderneming aan die buitenlandse onderneming de voordelen toegerekend die deze geacht zou worden te behalen — in het bijzonder bij haar handelen met andere onderdelen van de onderneming — indien zij een zelfstandige en onafhankelijke onderneming zou zijn, die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden, hierbij in aanmerking nemende de door de belastingplichtige door middel van de buitenlandse onderneming en andere delen van de onderneming uitgeoefende functies, gebruikte activa en gelopen risico's.
7.
De objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten vindt geen toepassing op de winst uit een laagbelaste buitenlandse beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 15g, tenzij zodanige winst op grond van een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting in Nederland voor een vrijstelling ter voorkoming van dubbele belasting in aanmerking komt.
8.
De objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten vindt geen toepassing ten aanzien van een belastingplichtige die als beleggingsinstelling is aangemerkt.
9.
De objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten vindt geen toepassing indien sprake is van een buiten beschouwing blijvende vaste inrichting als bedoeld in artikel 12ac, eerste lid, onderdeel b.
10
Voor de toepassing van de artikelen 8, 10 en 13b wordt onder regeling ter voorkoming van dubbele belasting mede verstaan de objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten, bedoeld in dit artikel.
11.
De objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten vindt geen toepassing op de aan een vaste inrichting toerekenbare besmette voordelen, bedoeld in artikel 13ab, eerste lid, indien die vaste inrichting is gelegen in een aangewezen staat als bedoeld in artikel 13ab, derde lid. De artikelen 13ab, tweede lid, vierde lid, onderdeel a, vijfde tot en met zevende lid en elfde lid, en 23e zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat daarbij voor gecontroleerd lichaam wordt gelezen: vaste inrichting.
12.
De winst die wordt behaald met de overdracht van een onderneming die, of een zelfstandig onderdeel van een onderneming dat, wordt gedreven met behulp van een vaste inrichting wordt verminderd met de met die winst rechtstreeks samenhangende besmette voordelen voor zover die voordelen reeds in aanmerking zijn genomen op grond van het elfde lid.