Einde inhoudsopgave
Wet op de vennootschapsbelasting 1969
Artikel 12ac
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Redactionele toelichting
Vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 01-01-2022.
- Bronpublicatie:
22-12-2021, Stb. 2021, 653 (uitgifte: 27-12-2021, kamerstukken: 35931)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2021, Stb. 2021, 653 (uitgifte: 27-12-2021, kamerstukken: 35931)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Vennootschapsbelasting / Algemeen
1.
Voor de toepassing van deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
aftrek zonder betrekking in de heffing: de situatie waarbij zonder toepassing van de artikelen 12aa of 12ab vergoedingen, betalingen of veronderstelde betalingen rechtens dan wel in feite direct of indirect in aftrek kunnen worden gebracht op de grondslag van een naar de winst geheven belasting en waarbij die vergoedingen, betalingen of veronderstelde betalingen niet in een naar de winst geheven belasting worden betrokken in de staat waarin die vergoedingen, betalingen of veronderstelde betalingen worden ontvangen of worden beschouwd als te zijn ontvangen bij of krachtens de wet van enige andere staat (staat van de ontvanger), waarbij vergoedingen of betalingen uit hoofde van een financieel instrument niet worden beschouwd als te zijn betrokken in een naar de winst geheven belasting voor zover een lichaam of een natuurlijk persoon met betrekking tot die vergoedingen, onderscheidenlijk betalingen, vanwege de wijze waarop die vergoedingen, onderscheidenlijk betalingen, bij of krachtens de wet van de staat van de ontvanger worden gekwalificeerd in aanmerking komt voor een belastingvrijstelling, een verlaagd belastingtarief of een verrekening of teruggave van belasting die geen verrekening, onderscheidenlijk teruggave, is van bronbelastingen;
- b.
buiten beschouwing blijvende vaste inrichting: een vaste inrichting bij of krachtens de wet van de staat van het hoofdhuis die niet als vaste inrichting wordt beschouwd bij of krachtens de wet van de staat waarin de staat van het hoofdhuis die vaste inrichting beschouwt als te zijn gelegen;
- c.
dubbele aftrek: de situatie waarbij zonder toepassing van artikel 12aa dezelfde vergoedingen, betalingen, lasten of verliezen rechtens dan wel in feite direct of indirect in aftrek kunnen worden gebracht op de grondslag van een naar de winst geheven belasting bij of krachtens de wet van de staat waarin die vergoedingen of betalingen hun oorsprong vinden, die lasten zijn opgekomen of die verliezen zijn geleden (staat van de betaler) en bij of krachtens de wet van een of meer andere staten;
- d.
dubbel in aanmerking genomen inkomen: een inkomensbestanddeel dat bij of krachtens de wetten van de staten waartussen een aftrek zonder betrekking in de heffing of een dubbele aftrek ontstaat in een naar de winst geheven belasting is betrokken;
- e.
financieel instrument: elk instrument dat leidt tot rendement op een geldlening of daarmee vergelijkbare overeenkomst of op eigen vermogen, alsmede een hybride overdracht;
- f.
gestructureerde regeling: een regeling die betrekking heeft op een aftrek zonder betrekking in de heffing of dubbele aftrek en waarbij het belastingvoordeel daaruit in de voorwaarden van die regeling is ingeprijsd dan wel een regeling die zodanig is opgezet dat die resulteert in een aftrek zonder betrekking in de heffing of dubbele aftrek, tenzij van de belastingplichtige of een aan hem gelieerd lichaam of gelieerde natuurlijk persoon niet redelijkerwijs mag worden verwacht dat hij, onderscheidenlijk het gelieerde lichaam of de gelieerde natuurlijk persoon, zich bewust is van dit resultaat en hij, onderscheidenlijk het gelieerde lichaam of de gelieerde natuurlijk persoon, geen profijt trekt uit het belastingvoordeel dat daaruit voortvloeit;
- g.
hybride lichaam: een lichaam dat of regeling die bij of krachtens de wet van een staat als een belastingplichtige voor een naar de winst geheven belasting wordt beschouwd waarvan de winst bij of krachtens de wet van een andere staat als de winst van een of meer andere lichamen of natuurlijke personen wordt beschouwd;
- h.
hybride overdracht: een overeenkomst voor het overdragen van een financieel instrument waarbij de onderliggende opbrengst van het overgedragen financiële instrument voor belastingdoeleinden van de betrokken staten wordt behandeld alsof deze is verkregen door meer dan een van de partijen bij die overeenkomst.
2.
Voor de toepassing van deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt als een aan de belastingplichtige gelieerd lichaam of gelieerde natuurlijk persoon aangemerkt:
- a.
een gelieerd lichaam of gelieerde natuurlijk persoon als bedoeld in artikel 13ab, achtste of negende lid;
- b.
een lichaam dat of een natuurlijk persoon die een belang heeft in de belastingplichtige en dat, onderscheidenlijk die, samen met een of meer lichamen of natuurlijke personen die met dat lichaam, onderscheidenlijk die natuurlijk persoon, een samenwerkende groep als bedoeld in artikel 10a, zesde lid, vormen een belang als bedoeld in artikel 13ab, tiende lid, heeft in de belastingplichtige;
- c.
een lichaam waarin lichamen of natuurlijke personen die deel uitmaken van een samenwerkende groep als bedoeld in artikel 10a, zesde lid, gezamenlijk een belang als bedoeld in artikel 13ab, tiende lid, hebben en die lichamen, onderscheidenlijk natuurlijke personen, tevens gezamenlijk een belang als bedoeld in artikel 13ab, tiende lid, hebben in de belastingplichtige;
- d.
een lichaam waarin een belang als bedoeld in artikel 13ab, tiende lid, wordt gehouden door lichamen of natuurlijke personen die samen met de belastingplichtige een samenwerkende groep als bedoeld in artikel 10a, zesde lid, vormen;
- e.
een lichaam dat tot een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek of een soortgelijke buitenlandse regeling behoort waartoe ook de belastingplichtige behoort.
3.
Voor de toepassing van artikel 12aa, eerste lid, onderdeel a, wordt een vergoeding of betaling beschouwd als te zijn betrokken in de heffing binnen een redelijke termijn indien:
- a.
de vergoeding, onderscheidenlijk betaling, in de staat van de ontvanger in de heffing wordt betrokken van een naar de winst geheven belasting in het belastingtijdvak dat begint binnen twaalf maanden na het einde van het belastingtijdvak van de betaler waarin de aftrek in aanmerking is genomen; of
- b.
redelijkerwijs kan worden verwacht dat de vergoeding, onderscheidenlijk betaling, in de staat van de ontvanger in een toekomstig belastingtijdvak in een naar de winst geheven belasting wordt betrokken en betalingsvoorwaarden gelden die door onafhankelijke partijen zouden zijn overeengekomen.