FED 2022/105
Toepassing vrijstelling overdrachtsbelasting vanwege juridische afsplitsing door een BV aan een andere (derde-)BV. Zakelijke overwegingen. Fusierichtlijnconforme interpretatie. Ongegrondverklaring door Hoge Raad.
HR 14-01-2022, ECLI:NL:HR:2022:17, m.nt. mr. G.J.W. Kinnegim
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 januari 2022
- Magistraten
Mrs. Koopman, Wortel, Beukers-van Dooren, Boerlage, Cools
- Zaaknummer
21/01170
- Noot
mr. G.J.W. Kinnegim
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS675621:1
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Belastingen van rechtsverkeer / Overdrachtsbelasting
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:17, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑01‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑01‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:1037, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑11‑2021
- Wetingang
Art. 15 lid 1 onderdeel h WBR jo. art. 5c Uitvoeringsbesluit BRV
Essentie
Toepassing vrijstelling overdrachtsbelasting vanwege juridische afsplitsing door een BV aan een andere (derde-)BV. Zakelijke overwegingen. Fusierichtlijnconforme interpretatie. Ongegrondverklaring door Hoge Raad.
Samenvatting
Het beroep in cassatie betreft de vraag of belanghebbende, een vastgoedfonds-BV, terecht de vrijstelling van overdrachtsbelasting van artikel 15 lid 1 onderdeel h Wet belastingen van rechtsverkeer heeft toegepast vanwege de verkrijging van Nederlandse onroerende zaken in het kader van een juridische afsplitsing. De afsplitsende vennootschap was een special purpose BV die door een stichting (bedrijfstakpensioenfonds) was opgericht en die de onroerende zaken kort voor de afsplitsing van de stichting had verkregen in het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.