Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 27a [Vaststelling identiteit]
Geldend
Geldend vanaf 06-01-2014
- Bronpublicatie:
10-07-2013, Stb. 2013, 316 (uitgifte: 26-07-2013, kamerstukken: 33555)
- Inwerkingtreding
06-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-11-2013, Stb. 2013, 494 (uitgifte: 09-12-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de Wet basisregistratie personen (03-07-2013, Stb. 315).
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
1.
De verdachte wordt ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit gevraagd naar zijn naam, voornamen, geboorteplaats en geboortedatum, het adres waarop hij in de basisregistratie personen is ingeschreven en het adres van zijn feitelijke verblijfplaats. Het vaststellen van zijn identiteit omvat tevens een onderzoek van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. In de gevallen, bedoeld in artikel 55c, tweede en derde lid, omvat het vaststellen van zijn identiteit tevens het nemen van een of meer foto’s en vingerafdrukken.
2.
In de gevallen waarin van de verdachte overeenkomstig dit wetboek vingerafdrukken zijn genomen en verwerkt, omvat het vaststellen van zijn identiteit ter verificatie het nemen van zijn vingerafdrukken en het vergelijken van die vingerafdrukken met de van hem verwerkte vingerafdrukken. In de andere gevallen omvat het vaststellen van zijn identiteit een onderzoek van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.