Einde inhoudsopgave
Revindicatoire aanspraken op giraal geld (R&P nr. FR3) 2009/2.6.1
2.6.1 Dematerialisatie
B. Bierens, datum 23-03-2009
- Datum
23-03-2009
- Auteur
B. Bierens
- JCDI
JCDI:ADS589940:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Slagter (1968-2003) p. 43. Over de maatschappelijke verhoudingen ten tijde van de invoering van het BW (oud) Levenbach (1939) p. 129 e.v.
Slagter (1968-2003) p. 46.
Asser-Mijnssen 3-1 (2001) p. 4.
Voor een overzicht van uiteenlopende intellectuele eigendomsrechten, publiekrechtelijke vermogensrechten en de vraag of deze overdraagbaar zijn Van Engelen (2003) p. 103-109 en p. 131-133.
Zie over de opkomst van de IT en de uiteenlopende gevolgen daarvan de Kabinetsnota Wetgeving voor de elektronische snelweg, Kamerstukken II 1997-1998, 25 880, nr. 2.
Van Esch (2001b) p. 19-54; Van der Ziel (2001) p. 139-176.
Over geld in de context van dematerialisatie uitvoerig Lassalas (1997) p. 45 e.v.
Klink-Prins-Witteveen (2001) par. 2.2.1, geraadpleegd via
In een vergelijking tussen de maatschappelijke verhoudingen ten tijde van het BW (oud) en die van nu constateert Slagter diverse verschuivingen met betrekking tot het eigendomsrecht.1 De gewijzigde vermogensverhoudingen zijn daar één van. In deze groep plaatst hij de maatschappelijke ontwikkeling waarbij het vermogen steeds meer bestaat uit onstoffelijke rechten en aanspraken.2 Ik vul dit verder in en onderscheid drie aspecten. Ten eerste wijs ik op het sterk afgenomen belang van stoffelijke productiefactoren. Een voorbeeld dat in de juridische literatuur veel aandacht heeft gekregen, is de vraag of goodwill als een goed kan worden aangemerkt.3 Verder past in deze ontwikkeling het toenemende belang van auteurs-, octrooi- en merkenrechtelijke bescherming alsmede aan het administratief recht ontleende bevoegdheden. Binnen deze laatste groep vormen (verhandelbare) bevoegdheden, zoals emissierechten, een ontwikkeling die in de toekomst meer en meer aan betekenis zal winnen.4 Ten tweede zijn door de opkomst van de IT geheel nieuwe vermogensobjecten ontstaan. Programma's voor de besturing van computers zijn onmisbare onderdelen geworden van bedrijfsprocessen. De ontwikkeling van deze programma's vereist substantiële investeringen en het gebruiksrecht vormt voor bedrijven een belangrijk vermogensbestanddeel. Daarnaast verschaft de IT nieuwe mogelijkheden om grote hoeveelheden informatie vast te leggen, te ontsluiten en daaruit nieuwe data te destilleren. Deze kennis kan een aanzienlijke waarde vertegenwoordigen. Deze met de IT verbonden vermogensobjecten zijn voor een groot deel onstoffelijk van aard.5 Een derde aspect van dematerialisatie bestaat uit de ontwikkeling waarbij van oorsprong stoffelijke vermogensbestanddelen onder invloed van de IT hun stoffelijke vorm hebben verloren. Het effectenverkeer is daarvan een voorbeeld. De ontwikkelingsgang daarvan begon met de centrale bewaring van papieren toondereffecten, werd voortgezet door de vervanging van deze klassieke stukken door één papieren toonderstuk waarin alle effecten van een bepaalde uitgifte belichaamd zijn en zal uiteindelijk uitmonden in een goeddeels gedematerialiseerd effectenverkeer. Elektronische bestanden, die goedkoper zijn te beheren dan fysieke bewijsstukken, hebben de functie van het papier overgenomen. Deze ontwikkeling reikt echter veel verder dan alleen het effectenverkeer. De papieren wissel, cheque en het cognossement kennen inmiddels hun elektronische substituten.6 Tot deze categorie van vermogensbestanddelen die hun tastbare vorm hebben verloren en daarmee gedematerialiseerd zijn, behoort ook het geld.7 Met de opkomst van dematerialisatie heeft de stoffelijke en uiterlijk waarneembare vorm van vermogen sterk aan betekenis ingeboet. Ook het burgerlijk recht mag niet voorbij gaan aan dit verschijnsel:
`Zoals bekend heeft ICT een dematerialiserende werking op tal van processen. Informatie wordt niet langer in schriftelijk vorm, maar in enen en nullen (elektronisch) aangeleverd. (...) Hiermee verdwijnt de fysieke drager als logisch aangrijpingspunt voor privaatrechtelijke regulering.'8