Hof Den Haag, 01-09-2020, nr. 200.261.816/01
ECLI:NL:GHDHA:2020:1620
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
01-09-2020
- Zaaknummer
200.261.816/01
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2020:1620, Uitspraak, Hof Den Haag, 01‑09‑2020; (Hoger beroep)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2019:3276, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 01‑09‑2020
Inhoudsindicatie
Intellectuele eigendom, auteursrecht, vormgeving tuinstoel auteursrechtelijk beschermd werk waarop inbreuk wordt gemaakt.
Partij(en)
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.261.816/01
Zaaknummer rechtbank : C/09/552079/ HA ZA 18-468
arrest van 1 september 2020
inzake
Borek Parasols B.V.,
gevestigd te Oisterwijk,
appellante,
hierna te noemen: Borek,
advocaat: mr. W.J.G. Maas te Eindhoven,
tegen
Tribù N.V.,
gevestigd te Bilzen, België,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Tribù,
advocaat: mr. A. Ringnalda te Amsterdam.
1. Het geding
Bij exploot van 22 mei 2019 is Borek in hoger beroep gekomen van een door de rechtbank Den Haag tussen partijen gewezen vonnis van 3 april 2019. Bij memorie van grieven met producties heeft Borek acht grieven aangevoerd. Bij memorie van antwoord met producties heeft Tribù de grieven bestreden.
Vervolgens hebben partijen op 4 juni 2020 de zaak doen bepleiten, Borek door mrs. M.R. Rijks en M.M.M. van Gerwen, advocaten te Eindhoven, en Tribù door mr. A. Ringnalda voornoemd en mr. S.A. Klos, advocaat te Amsterdam, aan beide zijden aan de hand van overgelegde pleitnotities. Ten slotte hebben partijen arrest gevraagd.
2. De feiten
2.1.
Tribù en Borek zijn (familie-)bedrijven die zich bezighouden met het ontwerpen en vervaardigen van (onder meer) tuinmeubilair, dat zij, onder meer via dealers, wereldwijd verhandelen. Borek biedt ook collecties aan onder (onder meer) de handelsnaam Max & Luuk.
De Natal stoelen
2.2
De Belgische vormgever [de vormgever] (hierna: [de vormgever]) heeft in opdracht van Tribù een lijn met tuinstoelen, de Natal-lijn, ontworpen.
2.3
In 1998 heeft [de vormgever] ideeën voor de Natal-lijn ontwikkeld en schetsen, tekeningen en maquettes gemaakt. Een definitief prototype van de eerste versie van de Natal stoel was in mei 1999 gereed. De eerste versie van de Natal stoel is in september 1999 gepresenteerd op de Spoga beurs in Keulen (Duitsland). Het ontwerp van deze stoel is begin 2000 bekroond met de Henry van de Velde Award, een Vlaamse designprijs. De stoel is ook opgenomen in de vaste collectie van het Designmuseum in Gent. Het zitvlak en de rugleuning (tezamen ook wel aangeduid als ‘zitschelp’) zijn uitgevoerd in teak en het frame is vervaardigd van roestvast staal (rvs). Deze Natal stoel, de ‘Natal Teak’, ziet er als volgt uit:
2.4
Nadien heeft [de vormgever] met andere materialen uitgevoerde versies van de Natal stoel ontwikkeld. Bij de tweede versie van de stoel uit de Natal-lijn, die volgens Tribù in 2003 op de markt is gebracht en ook wel wordt aangeduid met ‘Natal Light’, is de zitschelp van teak vervangen door een zitschelp van semi-transparant met kunststof versterkt doek (Batyline) die aan de randen wordt versterkt en in vorm gehouden door een met het doek bedekte dunne metalen strip. De zitschelp is door middel van relatief lange bevestigingselementen (een inbusverbinding) alleen aan de achterzijde en de voorzijde op enige afstand van het frame aan het frame verbonden. De vormgeving van de zitschelp is daarbij hetzelfde gebleven, behoudens dat het zitvlak aan de voorzijde over de voorste dwarsbalk van het frame is gebogen. Het rvs frame is ongewijzigd gebleven. Deze Natal Light stoel ziet er als volgt uit:
2.5
In 2010 is de derde – en huidige – door [de vormgever] ontwikkelde versie van de Natal stoel geïntroduceerd. Deze stoel heeft dezelfde zitschep als de tweede versie. Het frame van deze derde versie, ook wel Natal Alu genoemd, is vervaardigd uit (geschilderd) aluminium. De vormgeving van het frame is daarbij ongewijzigd gebleven, met dien verstande dat aan de uiteinden van de armleuning, waar deze overgaat in de voorpoten respectievelijk de dwarsverbinding aan de achterzijde, de hoeken enigszins zijn afgerond. Deze stoel is verkrijgbaar in de kleuren donkergrijs en wit, waarbij het frame en de zitschelp in dezelfde kleur zijn uitgevoerd. De stoel is in twee uitvoeringen op de markt gebracht, als eettafelstoel en als fauteuil. Deze uitvoeringen verschillen slechts in met de functie samenhangende dimensionering. De fauteuil is iets lager en dieper dan de eettafelstoel, maar overigens is de vormgeving identiek. In de uitvoering als eettafelstoel, in de kleur donkergrijs, ziet de Natal Alu stoel er als volgt uit:
In de uitvoering als fauteuil, in de kleur donkergrijs, ziet de Natal Alu stoel er volgt uit:
2.6
[de vormgever] heeft bij overeenkomst met Tribù de (wereldwijde) auteursrechten op de stoelen behorende tot de Natal-lijn aan Tribù overgedragen. In een op 18 januari 2019 getekende overeenkomst hebben zij dit schriftelijk bevestigd.
2.7
Onder de handelsnaam Max & Luuk heeft Borek in september 2015 een stoel met de modelnaam Collin op de Maison & Objet beurs in Parijs (Frankrijk) geïntroduceerd. De Collin stoel is net als de Natal Alu stoel in twee uitvoeringen op de markt gebracht, als eettafelstoel en als fauteuil, die op dezelfde wijze als bij de Natal Alu slechts van elkaar verschillen in dimensionering. Beide uitvoeringen worden hierna aangeduid als de Collin stoel). De Collin stoel heeft een frame van aluminium, een zitschelp van textileen. Het frame en de zitschelp zijn uitgevoerd in dezelfde kleur. De Collin stoel is verkrijgbaar in de kleuren donkergrijs en wit. De Collin stoel ziet er als eettafelstoel in de kleur donkergrijs als volgt uit:
2.8
De Collin fauteuil ziet er in de donkergrijze uitvoering als volgt uit:
2.9
Bij brief van 27 maart 2018 heeft de advocaat van Tribù een brief gestuurd aan Borek met sommatie de inbreuk op de auteursrechten van Tribù op de vormgeving van de Natal stoel te staken. Daaraan heeft Borek geen gehoor gegeven.
2.10
Op 22 mei 2018 heeft Tribù met verlof van de voorzieningenrechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant onder Borek conservatoir bewijsbeslag doen leggen op administratieve bescheiden van Borek.
3. De procedure in eerste aanleg en de vorderingen in hoger beroep
3.1
In eerste aanleg vorderde Tribù, kort samengevat:
- een verklaring voor recht dat de vormgeving van de Natal stoel in de landen van de Europese Unie auteursrechtelijke bescherming geniet;
- een verklaring voor recht dat Borek met de Collin stoel in de Europese Unie inbreuk maakt op dat auteursrecht;
- een aan Borek op te leggen bevel om in de Europese Unie inbreuk op dat auteursrecht te staken;
- vergoeding van de ten gevolge van de reeds gemaakte inbreuk geleden schade, op te maken bij staat, en afgifte van gegevens aan de hand waarvan die schade kan worden begroot;
- een en ander op straffe van een dwangsom en vergoeding van de volledige proceskosten op de voet van artikel 1019h Rv.
3.2
Tribù heeft ter onderbouwing van haar vorderingen aangevoerd dat Borek zoveel beeldbepalende elementen van de Natal stoel heeft overgenomen dat de totaalindruk die door de Collin stoel wordt gewekt overeenstemt met die van de Natal stoel, zodat daarmee inbreuk wordt gemaakt op het aan Tribù toekomende auteursrecht op de Natal stoel.
3.3
De rechtbank heeft geoordeeld dat de Natal Alu stoel een auteursrechtelijk beschermd werk is waarvan de rechten aan Tribù toekomen en waarop door Borek met de Collin inbreuk wordt gemaakt. De rechtbank heeft Borek bevolen de inbreuk op die auteursrechten in de Europese Unie te staken en haar veroordeeld gegevens omtrent de reeds gepleegde inbreuken aan Tribù te verstrekken, een en ander op straffe van een dwangsom. Verder heeft de rechtbank Borek veroordeeld tot betaling van schadevergoeding op te maken bij staat en Borek in de proceskosten veroordeeld, alles uitvoerbaar bij voorraad.
3.4
Met haar grieven komt Borek op tegen dit oordeel van de rechtbank. Zij vordert dat het bestreden vonnis wordt vernietigd en dat de vorderingen van Tribù alsnog worden afgewezen, met veroordeling van Tribù in de volgens 1019h Rv te begroten proceskosten en terugbetaling van de reeds door Borek aan Tribù betaalde proceskosten en dwangsommen, alles inclusief wettelijke rente. Tribù concludeert tot bekrachtiging van het bestreden vonnis met veroordeling van Borek in de proceskosten begroot op grond van 1019h Rv.
4. Beoordeling
4.1
Borek bestrijdt dat de Natal stoel kan worden aangemerkt als een auteursrechtelijk beschermd werk. Subsidiair meent Borek dat zij met de Collin stoel – gegeven de geringe mate van auteursrechtelijke bescherming die aan de Natal stoel zou toekomen – voldoende afstand heeft genomen van de Natal stoel en dat van inbreuk op de auteursrechten van Tribù geen sprake is. De grieven hebben de strekking het geschil in volle omvang ter beoordeling aan het hof voor te leggen en zullen hierna gezamenlijk worden behandeld.
4.2
Het auteursrechtelijk werkbegrip is een geharmoniseerd begrip van het recht van de Europese Unie. Volgens vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) komt aan een werk in de zin van art. 2, onder a, van Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (hierna: de Auteursrechtrichtlijn) auteursrechtelijke bescherming toe indien het oorspronkelijk is, in die zin dat het gaat om een eigen intellectuele schepping van de auteur ervan, met dien verstande dat de auteursrechtelijke bescherming zich enkel uitstrekt tot de bestanddelen die de uitdrukking van een dergelijke intellectuele schepping zijn(vgl. HvJ EU zaak C-5/08 van 16 juli 2009, EU:C:2009:465 (Infopaq), punten 37 en 39). Om een voorwerp als oorspronkelijk te kunnen beschouwen, is het zowel noodzakelijk als voldoende dat dit voorwerp een intellectuele schepping van de auteur is die de persoonlijkheid van deze laatste weerspiegelt en tot uiting komt door de vrije creatieve keuzen van die auteur bij de totstandkoming ervan, waarmee de auteur in staat is zijn werk een ‘persoonlijke noot’ te geven (vgl. HvJ EU zaak C‑145/10 van 1 december 2011, EU:C:2011:798 (Painer), punten 92 en 94). Volgens de Hoge Raad komt de op grond van het unierecht vereiste oorspronkelijkheid overeen met de aan een ‘werk’ in de zin van de Auteurswet te stellen eisen van ‘eigen oorspronkelijk karakter en persoonlijk stempel van de maker’ (vgl. HR 22 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY1529 (Stokke/H3 Products). Het oorspronkelijkheidsvereiste houdt tevens in dat een werk niet mag zijn ontleend aan dat van een ander (vgl. HR 30 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2153 (Endstra).
4.3
Onderdelen van een voorwerp die louter worden gekenmerkt of te zeer worden bepaald door hun technische functie voldoen niet aan het oorspronkelijkheidscriterium, aangezien de verschillende manieren om een idee uit te voeren dan zodanig beperkt zijn dat het idee samenvalt met de uitdrukking ervan en de auteur dan onmogelijk uitdrukking kan geven aan zijn creatieve geest en tot een resultaat kan komen dat een eigen intellectuele schepping vormt (vgl. HvJ EU zaak C-393/09 van 22 december 2010, ECLI:EU:C:2010:816 (BSA) punten 48-50). De uitsluiting van auteursrechtelijke bescherming strekt zich echter niet uit tot alle elementen die een technische functie bezitten, want daarmee zou de industriële vormgeving ten onrechte buiten het bereik van het auteursrecht geplaatst worden.
Een verzameling van of selectie uit op zichzelf niet beschermde elementen in combinatie kan een oorspronkelijk werk opleveren, mits die selectie het persoonlijk stempel van de maker draagt. Ook de omstandigheid dat een werk of bepaalde elementen daarvan passen binnen een bepaalde mode, stijl of trend betekent niet dat het werk of deze elementen zonder meer onbeschermd zijn. Onderzocht moet worden of de vormgeving van de (combinatie van de) verschillende elementen zodanig is dat aangenomen kan worden dat met het ontwerp door de maker op een voldoende creatieve wijze uiting is gegeven aan de vigerende stijl, trend of mode (vgl. het hiervoor aangehaalde Stokke / H3 Products arrest en HR 12 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY1533 (Hauck / Stokke)).
4.4
In het Cofemel-arrest (HvJ EU zaak C-683/17 van 12 september 2019, ECLI:EU:C:2019:721) heeft het HvJ EU de hiervoor weergegeven uitgangspunten bevestigd en overwogen dat als een voorwerp oorspronkelijk is en voldoende nauwkeurig en objectief kan worden geïdentificeerd, het een ‘werk’ is in de zin van artikel 2, sub a, van de Auteursrechtrichtlijn en auteursrechtelijke bescherming moet genieten overeenkomstig die richtlijn en daarbij voorts opgemerkt dat de omvang van die bescherming niet afhangt van de mate van creatieve vrijheid waarover de auteur ervan beschikt. Het HvJ EU heeft er in dat arrest verder op gewezen dat modelbescherming en auteursrechtelijke bescherming elkaar niet uitsluiten en dat ook een model als ‘werk’ in de zin van de Auteursrechtrichtlijn kan worden aangemerkt indien het aan de hiervoor genoemde vereisten daarvoor voldoet. Voor een werk van toegepaste kunst gelden dus geen andere criteria aan de hand waarvan moet worden beoordeeld of dit als een auteursrechtelijk beschermd werk heeft te gelden (vgl. in die zin ook de hiervoor aangehaalde Stokke - arresten).
4.5
Naar Tribù heeft aangevoerd en door het hof wordt onderschreven komt de eigen intellectuele schepping van [de vormgever] met name tot uitdrukking – en zijn diens creatieve keuzes met name gelegen – in de vormgeving van het frame en van de zitschelp van de Natal stoel en in de wijze waarop deze zich tot elkaar verhouden en met elkaar zijn verbonden.
4.5.1
De vormgeving van het frame wordt gekenmerkt door de combinatie van navolgende vormgevingselementen:
- -
een slank (ong. 2,5 x 2,5 cm) vierkant metalen profiel dat eenvormig is: het profiel is overal even slank en vierkant;
- -
het gebruik van uitsluitend hoeken van 90 graden;
- -
de afwezigheid van zichtbare (las)naden, waardoor de indruk wordt gewekt dat het frame uit één stuk bestaat;
- -
poten die loodrecht omhoog gaan, dezelfde lengte hebben en evenwijdig ten opzichte van elkaar zijn gepositioneerd;
- -
een op de poten rustende u-vorm die in een horizontaal vlak ligt, met drie zijden van nagenoeg gelijke lengte, zodat een ‘open vierkant’ ontstaat;
- -
een tussen de voorpoten aangebrachte dwarsbalk (traverse) die daarmee hoeken van 90 graden maakt;
- -
achterpoten die enigszins naar binnen zijn versprongen ten opzichte van de hoeken van de erop rustende u-vorm.
4.5.2
De vormgeving van de zitschelp wordt gekenmerkt door de navolgende combinatie van vormgevingselementen:
- -
van vooraf bezien maakt de zitting naar achteren toe een licht ronde buiging naar beneden en helt de rugleuning met een licht ronde buiging naar achteren;
- -
zitting en rugleuning gaan naadloos in elkaar over en zijn uit één aangesloten stuk materiaal gevormd;
- -
de zitschelp is beduidend smaller dan de binnenruimte van het frame, zodat de in het horizontale vlak liggende u-vorm en de enigszins ingesprongen achterpoten, waar die u-vorm aan de achterzijde op rust, zichtbaar blijven, evenals de aanhechting van de traverse aan de voorpoten.
4.5.3
Door de maatvoering van de zitschelp – aanzienlijk smaller dan het frame – en de wijze waarop deze in het frame is geplaatst, blijven alle vormbepalende elementen van het frame zichtbaar. Daardoor stijgt het frame uit boven zijn functie van drager van de zitschelp en behoudt het frame – dat vanwege de toepassing van U-vormen zowel aan de verschillende zijden als van bovenaf bezien, een kubus-achtige vorm aanneemt – een eigen beeldbepalend karakter. De zitschelp lijkt daarbij los van het frame te staan en ‘zwevend’ in het frame te hangen. Het geheel wekt daardoor een strakke, ruimtelijke indruk.
4.6
Het voorgaande geldt gelijkelijk voor de Natal Teak, de Natal Light en de Natal Alu stoelen. Daaraan doet niet af dat bij de Natal Light en de Natal Alu de zitschelp is uitgevoerd in ander materiaal waarbij deze aan de voorzijde doorloopt tot voorbij de traverse en dat mede in verband daarmee de verbinding met het frame anders is uitgevoerd, namelijk vanwege de relatief lange bevestigingselementen meer op afstand van het frame. Evenmin is van belang dat bij de Natal Alu het frame is uitgevoerd in geschilderd aluminium waarbij de hoek tussen de armleuningen en de voorpoten respectievelijk de dwarsverbinding aan de achterzijde niet langer scherp is maar enigszins afgerond. Deze uitvoeringsverschillen zijn niet van invloed op de algemene indruk die wordt gewerkt door de combinatie van de vormgevingskenmerken van het frame en van de zitschelp en door de wijze waarop deze met elkaar zijn verbonden zoals hiervoor in r.o. 4.5 e.v. beschreven. Hooguit wordt het in r.o. 4.5.3. genoemde effect verder versterkt door het gebruik van Batyline voor de zitschelp omdat, zoals door Tribù verwoord, ‘de transparantie van de zitschelp de hoofdrol voor de ornamentele functie van de streng geometrische vormen van het frame benadrukt’. Ook bij de eerste versie van de Natal stoel, de Natal Teak, is echter al sprake van een zodanige verbinding tussen de aanmerkelijk kleinere zitschelp en het frame, dat de geometrische compositie van het frame zichtbaar blijft en daarmee een zelfstandig totaalindruk bepalend element vormt.
4.7
Het standpunt van Borek komt erop neer dat de Natal Alu stoel niet zou voldoen aan het oorspronkelijkheidsvereiste omdat (i) verschillende vormgevingsaspecten technisch bepaald zouden zijn en (ii) alle relevante vormgevingselementen waaruit het ontwerp van die stoel bestaat, ook in combinatie, al bekend waren op het moment dat de vormgeving van die stoel in 2010 tot stand kwam.
4.8
Het hof stelt voorop dat, anders dan Borek aanneemt, het onjuist is dat Tribù uitsluitend de vormgeving van de Natal Alu aan haar vorderingen ten grondslag heeft gelegd en dat de oorspronkelijkheid van de Natal stoel (daarom) zou moeten worden beoordeeld naar de situatie ten tijde van de introductie van de Natal Alu in 2010, waarbij de Natal Teak dan tot het vormgevingserfgoed zou behoren. Zoals duidelijk blijkt uit het gestelde in de dagvaarding in eerste aanleg – en blijkens het proces verbaal van de in eerste aanleg gehouden comparitie van partijen ook zo door Borek begrepen – en zoals door Tribù in haar MvA bevestigd, beroept Tribù zich op de haar toekomende auteursrechten op de vormgeving van de Natal stoel, zoals die vanaf 1998 is ontwikkeld en ontworpen door [de vormgever], welke vormgeving karakteristiek is voor zowel de eerste versie van die stoel, de Natal Teak uit 1999, als ook voor de latere uitvoeringsvarianten daarvan, te weten de Natal Light uit 2003 en de Natal Alu uit 2010.
4.9
Anders dan door Borek betoogd kunnen de Natal Light en de Natal Alu niet als nieuwe, van de Natal Teak onderscheiden, zelfstandige werken worden aangemerkt. Voor zover aan het gebruik van de verschillende materialen en daarmee samenhangende afwerking van het frame en/of de zitschelp enige betekenis zou toekomen, kan dat er – naar Tribù terecht aanvoert – hooguit toe leiden dat de verschillende, overigens steeds ook door [de vormgever] ontworpen, varianten van de Natal stoel worden aangemerkt als onzelfstandige bewerkingen van het ‘basisontwerp’ van de Natal stoel. Zoals ook volgt uit hetgeen hiervoor in 4.6 is overwogen, doen die uitvoeringsverschillen immers niet af aan de totaalindruk die wordt gevormd door de combinatie van de in r.o. 4.5.1 – 4.5.3 beschreven vormgevingselementen, die zijn terug te voeren op de door [de vormgever] reeds in 1998 / 1999 bij het ontwerp van de Natal Teak gemaakte ontwerpkeuzes. Deze combinatie van vormgevingselementen is aanwezig in en kenmerkend en beeldbepalend voor elk van de uitvoeringsvarianten van de Natal stoel. Niet valt in te zien waarom Tribù geen aanspraak zou mogen maken op auteursrechtelijke bescherming van de latere uitvoeringsvarianten waarin deze reeds in de Natal Teak toegepaste vormgevingselementen zijn geïncorporeerd. Evenmin valt in te zien dat dit in strijd zou zijn met het vereiste dat het voorwerp van auteursrechtelijke bescherming voldoende nauwkeurig en objectief kan worden geïdentificeerd, zoals door Borek betoogd. De (combinatie van) vormgevingselementen waarvoor auteursrechtelijke bescherming wordt ingeroepen is immers – in alle uitvoeringsvarianten – duidelijk en objectief bepaalbaar. Anders dan door Borek gesteld komt daarbij ook geen betekenis toe aan het feit dat Tribù voor de Natal Teak en de Natal Alu afzonderlijk modeldepots heeft gedaan. Nog daargelaten de vraag of dat laatste depot effect zou hebben gesorteerd, gelden voor de beantwoording van de vraag of modelrechtelijke bescherming mogelijk is voor verschillende varianten van een model andere, hier niet aan de orde zijnde, criteria.
4.10
Volgens Borek zijn veel vormgevingselementen van de Natal stoel technisch bepaald. Zij heeft er daarbij op gewezen dat het feit dat de achterpoten ten opzichte van de voorpoten naar binnen staan en dat de zitschelp smaller is uitgevoerd dan de binnenruimte van het frame, ervoor zorgen dat de stoel stapelbaar is. Verder zouden de afgeronde hoeken van de Natal Alu het hanteren van de stoel vergemakkelijken, het gebruik van hoeken van 90 graden voor de hand liggen voor het aan elkaar bevestigen van aluminium buizen, het voor de zitschelp toegepaste kunststof gaas (Batyline) weersbestendig en onderhoudsvriendelijk zijn, de vorm van de zitschelp naar lichaamsvorm gebogen, de metalen strip aan weerszijden van de zitschelp het scheuren van de Batyline tegengaan en de inbusverbinding een bekende oplossing zijn voor het op afstand bevestigen van de zitschelp aan het frame.
4.11
Tribù heeft daar tegenin gebracht dat deze keuzes geenszins de enige manier en dus niet noodzakelijk zijn om de gestelde technische effecten te bereiken en dat er vele alternatieven beschikbaar zijn om die effecten te bereiken, zodat het enkele feit dat de Natal stoel voldoet aan verschillende technische en functionele eisen, zoals stapelbaarheid en weersbestendigheid, er niet aan in de weg staat dat er voldoende ruimte bleef voor het maken van vrije, creatieve keuzes. Het hof overweegt dienaangaande dat alleen elementen van een werk die louter een technisch effect dienen of te zeer het resultaat zijn van een door technische uitgangspunten beperkte keuze van auteursrechtelijke bescherming zijn uitgesloten en dat deze uitsluiting zich niet uitstrekt tot alle elementen die een technische functie bezitten. Weliswaar noopt de aanwezigheid van technisch equivalente vormalternatieven op zichzelf niet tot de conclusie dat de gekozen vormgevingselementen oorspronkelijk zijn, dat neemt niet weg dat een door persoonlijke smaak en voorkeuren bepaald samenstel van op zichzelf niet beschermde vormelementen oorspronkelijk kan zijn en voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking kan komen. Dat de door [de vormgever] gemaakte combinatie van voornoemde door hem gekozen vormgevingselementen zijn persoonlijk stempel draagt, zoals door Tribù aangevoerd, heeft Borek niet gemotiveerd bestreden. Het beroep van Borek op uitsluiting van auteursrechtelijke bescherming wegens technische bepaaldheid wordt dus verworpen.
4.12
Zoals volgt uit hetgeen hiervoor in r.o. 4.8 – 4.9 is overwogen, gaat het bij alle varianten van de Natal stoel om dezelfde vormgeving – hetzelfde werk – waarvoor Tribù auteursrechtelijke bescherming inroept. Of die vormgeving daadwerkelijk auteursrechtelijke bescherming toekomt dient derhalve te worden beoordeeld naar de situatie in 1999.
4.13
Van al het door Borek aangevoerde ‘vormgevingserfgoed’ is gelet op het voorgaande relevant de in 1966 door Richard Schultz ontworpen stoel die er uitgevoerd als eettafelstoel in het zwart respectievelijk als fauteuil in het wit als volgt uit ziet:
Daarnaast is alleen nog de door Gijs van der Sluis in de jaren ’60 van de vorige eeuw ontworpen stoel van belang. Die stoel (hierna aangeduid als de Van der Sluis stoel) ziet er als volgt uit:
De overige door Borek tot het ‘vormgevingserfgoed’ behorende stoelen dateren van na 1999 en dienen derhalve buiten beschouwing te blijven.
4.14
Voor zover Borek bedoeld heeft aan te voeren dat [de vormgever] de vormgeving van de Natal stoel (in belangrijke mate) aan deze stoelen zou hebben ontleend, waarvoor zij de bewijslast draagt, heeft zij onvoldoende aangedragen op grond waarvan dat kan worden aangenomen. Enkel de vergelijking tussen de Natal stoel en de hiervoor genoemde reeds in 1999 bestaande stoelen leidt niet tot die conclusie en ook niet tot een vermoeden van ontlening op grond waarvan een omkering van de bewijslast gerechtvaardigd zou kunnen zijn.
4.15
De Schulz stoel verschilt in vele opzichten van de Natal stoel, waarbij met name de volgende afwijkende vormgevingselementen van de Schultz stoel (ongeacht of van de eettafelstoel dan wel de fauteuil wordt uitgegaan) in het oog springen:
- -
het profiel van het frame is in doorsnede variërend en heeft ronde, ovale en driehoekige vormen;
- -
de dwarsverbinding aan de achterzijde rust niet op de achterpoten, maar is lager daartussen aangebracht, waardoor de U-vorm in het horizontale vlak ontbreekt en het frame aan de achterzijde niet een U-vorm maar een H-vorm heeft;
- -
er zijn duidelijk bredere armleuningen, in het midden breder dan aan de voor- en achterzijde;
- -
de achterpoten zijn niet naar binnen versprongen;
- -
de poten lopen naar beneden taps toe en rusten op bredere ronde knoppen;
- -
de zitschelp is aan de achterzijde niet aan de dwarsverbinding maar aan de zijkanten van het frame bevestigd;
- -
de zitschelp sluit nauw op het frame aan, zodat het zicht op de dwarsverbindingen van het frame wordt ontnomen.
4.16
De belangrijkste verschillen tussen de Van der Sluis stoel en de Natal stoel zijn:
- -
de dwarsverbinding aan de achterzijde rust niet op de achterpoten, maar is lager daartussen aangebracht, waardoor de U-vorm in het horizontale vlak ontbreekt en het frame aan de achterzijde niet een U-vorm maar een H-vorm heeft;
- -
er zijn brede houten armleuningen aangebracht op het frame;
- -
de achterpoten zijn niet naar binnen versprongen;
- -
het zitvlak en de rugleuning bestaan uit afzonderlijke dikke blokvormige kussens die nauw op het frame aansluiten, zodat het zicht op de dwarsverbindingen van het frame wordt ontnomen;
4.17
Aan Borek kan worden toegegeven dat er ook wel overeenkomsten met de Schultz stoel en de Van der Sluis stoel zijn aan te wijzen, zoals de U-vorm die wordt gevormd door de voor- en achterpoten en het gebruik van uitsluitend hoeken van 90 graden. Echter, juist de beeldbepalende combinatie met andere – in die stoelen niet aanwezige – vormgevingselementen die bij de Natal stoel zijn toegepast, met het in r.o. 4.5.3. beschreven effect, ontbreekt bij deze stoelen. Deze verschillen maken dat beide stoelen een andere totaalindruk wekken dan de Natal stoel.
4.18
De Schultz stoel maakt vanwege de veelheid aan vormen, de H-vorm aan de achterzijde en de precies passende zitschelp die zichtbaar aan de zijkant van het frame is bevestigd, een rommelige, lompere indruk. De van der Sluis stoel maakt vanwege de dikke, nauw aan het frame aansluitende, afzonderlijke kussens een zeer massieve, gesloten indruk. Omdat bij de Natal stoel de zitschelp aanzienlijk smaller is dan het frame en alleen aan de voor- en achterzijde is bevestigd, blijven alle vormbepalende elementen van het kubus-achtige frame zichtbaar en maakt het geheel een strakke, ruimtelijke indruk, die daarom aanzienlijk afwijkt van de totaalindrukken die door de Schultz en Van der Sluis stoel worden gewekt. Dat de vormgeving van de Natal stoel aan die stoelen zou zijn ontleend valt daarom niet in te zien. Evenmin geven deze stoelen aanleiding de beschermingsomvang van de Natal stoel beperkt te achten, zoals door Borek verdedigd.
4.19
Voor zover er bij de Natal stoel al sprake zou zijn van onbeschermde elementen, dan geldt naar het oordeel van het hof dat het door [de vormgever] gemaakte samenstel van vormgevingselementen het resultaat is van zijn vrije en creatieve keuzes en zijn persoonlijk stempel draagt. Ook indien de Natal stoel zou passen binnen een bepaalde strakke, minimalistische stijl, dan nog heeft [de vormgever] met zijn keuzes en combinatie van de verschillende vormgevingselementen op een voldoende eigen en creatieve wijze uiting gegeven aan die stijl, resulterend in een specifiek voor de Natal stoel typerend frame met kubus-achtige vorm die, vanwege de wijze waarop de kleinere zitschelp daar welhaast zwevend is ingehangen, zichtbaar blijft, waardoor niet alleen een strakke maar ook ruimtelijke indruk ontstaat.
4.20
Gelet op het voorgaande moeten de ontwerpkeuzes die door [de vormgever] voor de verschillende elementen van de stoel zijn gemaakt, geacht worden uitsluitend te zijn ingegeven door – en een uiting te zijn van – zijn persoonlijke voorkeuren en creatieve keuzes, waarmee hij aan de stoel een persoonlijke noot heeft gegeven. Voor zover al geoordeeld zou moeten worden dat één of meer afzonderlijke elementen van auteursrechtelijke bescherming zijn uitgesloten, dan voldoet naar het oordeel van het hof in elk geval de combinatie van die onbeschermde elementen met de verschillende andere vormgevingselementen aan de werktoets (zie r.o. 4.11 en 4.19 hiervoor) en zijn die elementen in elk geval in die combinatie auteursrechtelijk beschermd. Daarom kan naar het oordeel van het hof de Natal stoel worden aangemerkt als een eigen intellectuele schepping van [de vormgever] en daarmee als een oorspronkelijk werk dat voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt.
4.21
Voor de beantwoording van de vraag of sprake is van inbreuk op een auteursrecht op een gebruiksvoorwerp dient beoordeeld te worden in welke mate de totaalindrukken van het beweerdelijk inbreuk makende werk en het beweerdelijk bewerkte of nagebootste werk overeenstemmen. In navolging van partijen zal bij de beantwoording van die vraag, die door het hof bevestigend wordt beantwoord, de Natal Alu stoel en de Collin stoel worden vergeleken. Uit die vergelijking blijkt dat (de combinatie van) nagenoeg alle in r.o. 4.5.1 t/m 4.5.3 genoemde vormgevingselementen van de Natal Alu stoel in de Collin stoel zijn overgenomen. Daarenboven zijn ook de specifiek bij de Alu uitvoeringsvariant toegepaste vormgevingselementen, in het bijzonder de voor het frame en de zitschelp toegepaste materialen en kleuren (geschilderd aluminium en semi-transparant met kunststof versterkt doek dat aan weerszijden een dunne metalen strip omvat, uitgevoerd in wit of donkergrijs), in de Collin stoel overgenomen.
4.22
Borek heeft gewezen op diverse verschillen tussen de Natal Alu stoel en de Collin stoel. Zo heeft de laatste geen afgeronde hoeken aan de uiteinden van de armleuningen en reikt de zitschelp ervan tot aan de traverse en valt die er niet overheen zoals bij de Natal Alu. De vormgeving van de zitschelp zelf wijkt af vanwege het ontbreken van de lichte curve en bovenaan de achterzijde van de rugleuning is een dwarsverbinding toegevoegd. Voor deze verschillen geldt dat deze niet of nauwelijks in het oog springen en dat deze niet van invloed zijn op de algemene indruk die wordt gewekt door de van de Natal Alu overgenomen combinatie van de vormgevingskenmerken van het frame en van de zitschelp en door de wijze waarop deze met elkaar zijn verbonden (vgl. ook r.o. 4.6 hiervoor). Dat geldt temeer voor de verdere verschillen waarop Borek nog heeft gewezen. Volgens Borek zou er in de Collin stoel, in tegenstelling tot de Natal stoel, een hoogteverschil zijn tussen voor- en achterpoten, waardoor de armleuning schuin aflopend en de hoeken niet exact 90 graden zouden zijn. Dat is evenwel – zo al aanwezig – niet met het blote oog waarneembaar. De door Borek gestelde andere maatvoeringsverschillen zijn bij afzonderlijke waarneming van beide stoelen ook niet zichtbaar. De afwijkende vormgeving van de bevestigingselementen van de zitschelp (geen cilindervormige inbusverbinding maar een rechthoekig profiel aan het frame), de al dan niet aanwezigheid dan wel positionering van kunststof beschermdoppen, alsmede de aan de onderzijde al dan niet aangebrachte montagepunten en afwateringsgaten, betreft ondergeschikte details die niet of nauwelijks zullen worden waargenomen en derhalve geen afbreuk doen aan de overeenstemmende totaalindruk.
4.23
De overeenstemmende totaalindruk wordt ook niet weggenomen door het bij de Collin stoel toegevoegde ‘sub-frame’, een U-vormig profiel dat een dwarsbalk vormt tussen de achterpoten en zich in een horizontaal vlak aan weerszijden vanuit de achterpoten naar voren uitstrekt en ondersteunend is verbonden met de zitschelp. Naar Tribù onvoldoende gemotiveerd weersproken heeft gesteld dient het toegevoegde sub-frame ter versteviging van het frame. Dat daaraan een creatief ontwerpproces ten grondslag heeft gelegen is door Borek niet voldoende gemotiveerd gesteld en valt overigens ook niet in te zien. Het is een niet zeer in het oog springend element. Het U-vormig profiel bestaat uit dunnere platte balkjes die duidelijk afwijken van de vorm en maatvoering van het vierkante frame. Waar het zitvlak begint gaat het sub-frame daarin over en valt het daarmee samen. Dientengevolge wordt de strakke en ruimtelijke totaalindruk, die wordt gewekt door de kubus-achtige vorm van het frame dat door de vormgeving en wijze van bevestiging van de zitschelp beeldbepalend blijft, door de toevoeging van het slechts als verstevigingselement functionerend sub-frame niet aangetast.
4.24
Uit het voorgaande volgt dat naar het oordeel van het hof de verschillen tussen de Collin stoel en de Natal Alu stoel de overeenstemmende totaalindruk ten gevolge van de ontlening van de (combinatie van de) vormgevingselementen genoemd in r.o. 4.5.1 – 4.5.3 en het daardoor bewerkstelligde effect zoals in 4.5.3 beschreven, als ook de specifiek voor de Natal Alu toegepaste vormgevingselementen, niet wegnemen. Gelet op hetgeen in r.o. 4.19 is overwogen volgt daaruit voorts dat het standpunt van Borek, dat als de totaalindrukken tussen de Natal stoel en de Collin stoel al zouden overeenstemmen, dit niet het gevolg is van de overname van auteursrechtelijk beschermde trekken maar enkel door het werken van Borek binnen dezelfde stijl, moet worden verworpen. De overeenstemming tussen beide stoelen is dusdanig dat redelijkerwijs niet voor twijfel vatbaar is dat de Collin stoel aan de Alu stoel is ontleend. Dat de vormgeving van de Collin stoel aan de Alu stoel is ontleend is door Borek ook niet voldoende gemotiveerd bestreden. De enkele, niet met ontwerptekeningen of anderszins onderbouwde stelling dat de stoel door het ontwerpteam van Borek zou zijn ontworpen, betekent immers nog niet dat dit ontwerp niet (door dat ontwerpteam) aan de Natal Alu stoel is ontleend. De slotsom is dat de Collin stoel niet een nieuw oorspronkelijk werk is maar moet worden aangemerkt als een ongeoorloofde verveelvoudiging van de auteursrechtelijk beschermde vormgeving van de Natal Alu stoel.
4.25
Alle voorgaande overwegingen gelden in gelijke mate en op dezelfde wijze voor zowel de eettafel-variant als voor de fauteuil-variant van de Natal Alu stoel, respectievelijk de Collin stoel. Naar Tribù onweersproken heeft aangevoerd verschillen deze beide varianten immers, zowel bij de Natal Alu stoel als bij de Collin stoel, slechts op het punt van de uit het gebruiksdoel voortvloeiende dimensionering. Een vergelijking tussen de fauteuil varianten van beide stoelen levert op dezelfde gronden dezelfde conclusie op, namelijk dat de Collin fauteuil moet worden aangemerkt als een ongeoorloofde verveelvoudiging van de auteursrechtelijk beschermde vormgeving van de Natal Alu fauteuil. Het standpunt van Borek, dat de door haar genoemde verschillen tussen de Natal Alu stoel en de Collin stoel bij de fauteuil-varianten meer in het oog springend zouden zijn, wordt door het hof niet gedeeld. Ook bij deze varianten geldt dat de verschillen geenszins afbreuk doen aan de overeenstemmende totaalindrukken tussen beide stoelen die worden veroorzaakt door de overname van de (combinatie van) ontwerpelementen uit de Natal Alu stoel in de Collin stoel.
4.26
Het door Borek gedane bewijsaanbod wordt als niet ter zake dienend gepasseerd.
4.27
Nu uit het voorgaande volgt dat geen van de aangevoerde grieven kunnen leiden tot een ander oordeel zal het bestreden vonnis worden bekrachtigd. Borek zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de redelijke en evenredige proceskosten van Tribù. Zij heeft – anders dan in eerste aanleg – aangevoerd dat het tarief voor normale zaken zoals gehanteerd in de Indicatietarieven voor IE-zaken niet passend zou zijn. Het hof vermag dat niet in te zien. Zoals Tribù zelf ook stelt is de discussie over de bescherming en de inbreuk niet complex. Dat Tribù een groot commercieel belang heeft bij deze procedure en dat Borek in hoger beroep wat meer ‘vormgevingserfgoed’ heeft aangedragen maakt de zaak niet alsnog complex. De proceskosten zullen daarom worden begroot op het indicatietarief voor een normale zaak, te weten € 20.000,-, te vermeerderen met het griffierecht ter hoogte van € 741,-.
5. Beslissing
Het hof:
5.1
bekrachtigt het bestreden vonnis;
5.2
veroordeelt Borek in de proceskosten in hoger beroep aan de zijde van Tribù gevallen, begroot op een bedrag van € 20.741,-;
5.3
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. R. Kalden, J.I. de Vreese-Rood en P.B. Hugenholtz en in het openbaar uitgesproken door mr. J.E.H.M. Pinckaers, rolraadsheer, ter openbare terechtzitting van 1 september 2020 in aanwezigheid van de griffier.