Wijzigingsbesluit Besluit personenvervoer 2000, enz. (invoering van de boordcomputer taxi, de afschaffing van de vergunning voor collectief personenvervoer en een technische wijziging in verband met het elektronisch vervoerbewijs)
Artikel IV
Geldend
Geldend vanaf 29-06-2013
- Bronpublicatie:
14-06-2013, Stb. 2013, 234 (uitgifte: 28-06-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
29-06-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2013, Stb. 2013, 234 (uitgifte: 28-06-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Verkeersrecht / Rijbevoegdheid
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Verkeersrecht (V)
Vervoersrecht / Personenvervoer algemeen
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
Onverminderd de artikelen 79, eerste lid (nieuw), van het Besluit personenvervoer 2000 en 2.4:2 (nieuw), van het Arbeidstijdenbesluit vervoer, is het de vervoerder gedurende een bij ministeriële regeling vast te stellen periode na de inwerkingtreding van de artikelen I, onderdelen J, K, en L en II, onderdeel B, toegestaan om taxivervoer te verrichten zonder een boordcomputer in de auto aanwezig te hebben en zonder gebruikmaking ervan.
2.
In afwijking van het eerste lid, is het een vervoerder toegestaan om gedurende een periode van ten hoogste 40 maanden na de inwerkingtreding van de artikelen I, onderdelen J, K en L en II, onderdeel B, taxivervoer te verrichten zonder een boordcomputer in de auto aanwezig te hebben en zonder gebruikmaking ervan indien dit vervoer wordt verricht met auto's die uitsluitend gebruikt worden voor taxivervoer dat wordt verricht ter uitvoering van een schriftelijke overeenkomst waarbij gedurende in een bij die overeenkomst vastgestelde periode meermalen taxivervoer wordt verricht tegen een in die overeenkomst vastgelegd tarief.
3.
Gedurende de periode, bedoeld in het eerste en tweede lid, geldt bij het verrichten van taxivervoer de verplichting om ofwel gebruik te maken van een boordcomputer, of van een werkmap en een controledocument, als bedoeld in de artikelen 2.4:2 van het Arbeidstijdenbesluit vervoer en 127, eerste lid, onderdeel d, van het Besluit personenvervoer 2000, zoals deze artikelen luidden op de dag voorafgaande aan die van de inwerkingtreding van de artikelen I, onderdeel V en II, onderdeel B.
4.
De vervoerder die taxivervoer verricht draagt er, ongeacht de wijze van registratie, zorg voor dat er sprake is van een deugdelijke en sluitende registratie.
5.
Indien een vervoerder gebruik maakt van een boordcomputer zijn de artikelen 79 tot en met 83 en 118 (nieuw), van het Besluit personenvervoer 2000 en 2.4:2 en 8:1 (nieuw), van het Arbeidstijdenbesluit vervoer, van toepassing.
6.
Indien een vervoerder gebruik maakt van een werkmap en een controledocument is het oude recht, zoals dat luidde op de dag voorafgaande aan die van de inwerkingtreding van artikelen I, onderdelen J, K, L, U en V, en II, onderdelen B en D, van toepassing.
7.
De bestuurder die taxivervoer verricht draagt er gedurende de periode, bedoeld in het eerste en tweede lid, zorg voor dat de ingevolge het vijfde of zesde lid geregistreerde gegevens van de dag zelf en de voorafgaande 28 dagen aanwezig zijn in de auto waarmee taxivervoer wordt verricht.
8.
De chauffeurspassen die voor de datum van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel L, zijn verleend, worden door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, in afwijking van de artikelen 82 en 83 (nieuw), van het Besluit personenvervoer 2000, om niet, tegen inlevering van de oude chauffeurspas, vervangen door chauffeurskaarten voor de resterende duur van de geldigheid van de verleende chauffeurspas, binnen:
- a.
vier maanden na de inwerkingtreding van de artikelen I, onderdelen J, K en L en II, onderdeel B, of
- b.
vier maanden nadat de Dienst Wegverkeer voor de eerste maal een typegoedkeuring, als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 heeft verleend, indien deze verlening op een later tijdstip plaatsvindt dan gedurende de termijn, bedoeld in onderdeel a.
9.
Op de dag nadat de periode, bedoeld in het achtste lid, onderdeel a of b, is geëindigd, verliest de chauffeurspas, die voor de datum van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel L is verleend, zijn geldigheid.
10.
Op het moment dat er ingevolge het eerste tot en met het derde lid geen registratie plaatsvindt door middel van de boordcomputer, maar de bestuurder wel in het bezit is van een chauffeurskaart, geldt, in afwijking van het zesde lid, de verplichting om in plaats van de chauffeurspas, de door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat verstrekte chauffeurskaart te gebruiken overeenkomstig artikel 75 van het Besluit personenvervoer 2000, zoals dit luidde op de dag voorafgaande aan die van de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel L en zijn de artikelen 82, vierde lid, en 83, derde tot en met zesde lid en achtste lid, onderdelen d tot en met f (nieuw), van toepassing.
11.
Een aanvraag van een chauffeurspas, die ingevolge de artikelen 75 en 76, van het Besluit personenvervoer 2000, zoals deze luidden op de dag voorafgaande aan die van de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel L, is ingediend, en waarop op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit nog geen beslissing is genomen, geldt met ingang van die datum als een aanvraag voor een chauffeurskaart, als bedoeld in artikel 82 (nieuw), van het Besluit personenvervoer 2000.
12.
Het tweede tot en met het elfde lid is van overeenkomstige toepassing op het vervoer, bedoeld in artikel 6, van het Besluit personenvervoer 2000.