Einde inhoudsopgave
Wegenverkeerswet 1994
Artikel 22 [Goedkeuring door RDW]
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2020
- Bronpublicatie:
08-07-2020, Stb. 2020, 293 (uitgifte: 20-08-2020, kamerstukken: 35427)
- Inwerkingtreding
01-09-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-07-2020, Stb. 2020, 293 (uitgifte: 20-08-2020, kamerstukken: 35427)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Verkeersrecht (V)
1.
Een goedkeuring als bedoeld in artikel 21, eerste lid, of een ontheffing, vrijstelling of vergunning, bedoeld in artikel 21, derde lid, kan op aanvraag door de Dienst Wegverkeer worden verleend.
2.
Een nationale typegoedkeuring of -individuele goedkeuring die is afgegeven door een goedkeuringsinstantie van een andere lidstaat van de Europese Unie wordt door de Dienst Wegverkeer gelijkgesteld met een nationale typegoedkeuring of -individuele goedkeuring indien wordt voldaan aan de voor gelijkstelling gestelde voorwaarden in de betreffende EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen.
3.
Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op een nationale typegoedkeuring of -individuele goedkeuring die is verleend door het bevoegd gezag van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of die is verleend door het daartoe bevoegde gezag in Zwitserland indien dit voortvloeit uit de op 21 juni 1999 te Luxemburg tot stand gekomen Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wederzijdse erkenning van de overeenstemmingsbeoordeling (PbEG L 114).
4.
Een EU-typegoedkeuring of individuele EU-goedkeuring, als bedoeld in artikel 21, tweede lid, onderdeel a, of een ontheffing, vrijstelling of vergunning, bedoeld in artikel 21, derde lid, onderdeel a, kan ook zijn verleend door een goedkeuringsinstantie van een andere lidstaat van de Europese Unie als bedoeld in een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen.
5.
Een VN/ECE goedkeuring kan ook zijn verleend door het daartoe bevoegde gezag in een Staat die partij is bij de Overeenkomst van 1958.