Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 2100/94 inzake het communautaire kwekersrecht
Artikel 116 Afwijkingen
Geldend
Geldend vanaf 01-09-1994
- Bronpublicatie:
27-07-1994, PbEG 1994, L 227 (uitgifte: 01-09-1994, regelingnummer: 2100/94)
- Inwerkingtreding
01-09-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-07-1994, PbEG 1994, L 227 (uitgifte: 01-09-1994, regelingnummer: 2100/94)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
In afwijking van artikel 10, lid 1, onder a), en onverminderd artikel 10, leden 2 en 3, wordt een ras ook geacht nieuw te zijn indien componenten van het ras dan wel oogstmateriaal niet zijn verkocht of anderszins aan anderen overgedaan door of met instemming van de kweker met het oog op exploitatie van het ras binnen het grondgebied van de Gemeenschap minder dan vier jaar, of, voor rassen van wijnstokken en bomen, minder dan zes jaar, voor de inwerkingtreding van deze verordening, op voorwaarde dat de datum van aanvraag uiterlijk één jaar na die datum valt.
2.
Lid 1 geldt ook voor dergelijke rassen wanneer vóór de inwerkingtreding van deze verordening in een of meer Lid-Staten nationale bescherming voor kweekprodukten is verleend.
3.
In afwijking van de artikelen 55 en 56, wordt het technisch onderzoek van deze rassen voor zover mogelijk uitgevoerd door het Bureau op grond van de beschikbare resultaten van eventuele procedures voor de verlening van de nationale bescherming voor kweekprodukten, in overleg met de autoriteit waarbij deze procedures werden ingesteld.
4.
Wanneer krachtens lid 1 of lid 2 communautaire bescherming voor kweekprodukten is verleend,
- —
is artikel 13, lid 5, onder a), niet van toepassing op in hoofdzaak afgeleide rassen waarvan binnen de Gemeenschap het bestaan algemeen bekend was vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening;
- —
is artikel 14, lid 3, vierde streepje, niet van toepassing op kwekers die overeenkomstig de machtiging bedoeld in artikel 14, lid 1, voortgaan met het gebruiken van een gevestigd ras indien zij vóór de inwerkingtreding van deze verordening het ras reeds zonder betaling van een vergoeding hebben gebruikt voor de in artikel 14, lid 1, genoemde doeleinden; deze bepaling is van toepassing tot en met 30 juni van het zevende jaar volgende op het jaar van de inwerkingtreding van deze verordening. Vóór die datum dient de Commissie per ras een verslag in over de situatie van de gevestigde rassen. Bovengenoemde periode zal, bij de uitvoeringsbepalingen die uit hoofde van artikel 114 worden aangenomen, kunnen worden verlengd, indien het door de Commissie ingediende verslag zulks rechtvaardigt;
- —
is onverminderd de rechten uit hoofde van de nationale bescherming, het bepaalde in artikel 16 van overeenkomstige toepassing op handelingen betreffende materiaal dat vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening door of met de instemming van de kweker aan anderen is afgestaan, welke handelingen worden verricht door personen die vóór die datum al dergelijke handelingen hebben verricht of daartoe daadwerkelijke en serieuze toebereidselen hebben getroffen.
Indien zulke eerdere handelingen hebben geleid tot verdere geplande vermeerdering in de zin van artikel 16, onder a), is de instemming van de houder voor verdere vermeerdering vereist na het tweede jaar, of, voor rassen van wijnstokken en boomsoorten, na het verstrijken van het vierde jaar volgende op de datum van inwerkingtreding van deze verordening;
- —
in afwijking van artikel 19, wordt de duur van de communautaire bescherming voor kweekprodukten verminderd met de duur van de langste periode
- —
gedurende welke componenten van het ras dan wel oogstmateriaal zijn verkocht of anderszins aan anderen overgedaan door of met instemming van de kweker met het oog op exploitatie van het ras binnen het grondgebied van de Gemeenschap, zoals blijkt uit de resultaten van de procedure voor de verlening van de communautaire bescherming voor kweekprodukten, in het geval van lid 1,
- —
gedurende welke het/de eventuele nationale kwekersrecht(en) dat/die het langst heeft/hebben gegolden, in het geval van lid 2,
maar met niet meer dan vijf jaar.