Vp-bulletin 2020/36
Inkomstenbelasting. Gehele financiële situatie bepalend voor buitensporige last box 3-heffing.
HR 29-05-2020, ECLI:NL:HR:2020:831, m.nt. mw. S.G.M.J. Rebbens MSc. en J.M.P. Tobben MSc. LLM
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 mei 2020
- Zaaknummer
19/03944
- Noot
mw. S.G.M.J. Rebbens MSc. en J.M.P. Tobben MSc. LLM
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS207015:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Vermogensrendementsheffing (box 3)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:831, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑05‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑02‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:186, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑02‑2020
Essentie
Inkomstenbelasting. Gehele financiële situatie bepalend voor buitensporige last box 3-heffing.
Uitspraak
(Publicatiedatum op www.rechtspraak.nl: 29 mei 2020)
Inleiding
Tot 1 januari 2017 werd het vermogen in box 3 na aftrek van het heffingvrij vermogen geacht een rendement van 4% op te leveren. Dit forfaitair vastgesteld rendement werd belast tegen een tarief van 30%. Voor de vaststelling van de rendementsgrondslag voor box 3 geldt één peildatum, namelijk 1 januari van het betreffende kalenderjaar. Vanaf 1 januari 2017 is de vermogensrendementsheffing in box 3 herzien teneinde de beoogde benadering van de werkelijkheid te herstellen. Het vaste forfaitair rendement ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.