RFR 2019/66
Huwelijksvermogensrecht. Is de ontslagvergoeding in de gemeenschap van goederen gevallen?
HR 22-02-2019, ECLI:NL:HR:2019:273
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 februari 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/02659
- Conclusie
A-G M.L.C.C. Lückers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS50843:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:273, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑02‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1509, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑12‑2018
- Wetingang
Art. 1:94 lid 3 BW (oud)
Essentie
Huwelijksvermogensrecht. Verknochtheid.
Is de ontslagvergoeding van de man in de gemeenschap van goederen gevallen?
Samenvatting
Partijen zijn op 7 september 1995 in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd. De man heeft op 31 maart 2015 een vaststellingsovereenkomst met zijn toenmalige werkgever gesloten, op grond waarvan zijn arbeidsovereenkomst per 1 juli 2015 met wederzijds goedvinden werd beëindigd. De vaststellingsovereenkomst houdt in: “Werkgever zal de man in het kader van de beëindiging van het dienstverband per 1 juli 2015 een beëindigingsvergoeding betalen van € 169.694,84 bruto als tegemoetkoming voor de in de toekomst te derven inkomsten. Er bestaat geen aanspraak op enige ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.