FED 2023/84
De na koop maar voor de levering van een bedrijfsmiddel ontstane verhoging van de betalingsverplichting aangaande de financiering als gevolg van een valutarisico, vormt onderdeel van de kostprijs van het bedrijfsmiddel en is derhalve niet (direct) aftrekbaar van de winst.
HR 16-06-2023, ECLI:NL:HR:2023:922, m.nt. prof. mr. G.T.K. Meussen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 juni 2023
- Magistraten
Mrs. Van Hilten, Feteris, Fierstra, Faase, Van Eijsden
- Zaaknummer
20/03943
- Noot
prof. mr. G.T.K. Meussen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS709388:1
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Inkomstenbelasting / Winst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:922, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑06‑2023
ECLI:NL:PHR:2021:708, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑07‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑11‑2020
- Wetingang
Essentie
De na koop maar voor de levering van een bedrijfsmiddel ontstane verhoging van de betalingsverplichting aangaande de financiering als gevolg van een valutarisico, vormt onderdeel van de kostprijs van het bedrijfsmiddel en is derhalve niet (direct) aftrekbaar van de winst.
Samenvatting
Belanghebbende is de moedermaatschappij van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting in de zin van artikel 15 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet VPB 1969). Een met belanghebbende in die fiscale eenheid gevoegde dochtermaatschappij (hierna: de dochter) heeft op 17 november 2014 een vliegtuig aangekocht (hierna: het vliegtuig) voor een koopsom in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.