Hof Den Haag, 21-10-2014, nr. 22003814-13
ECLI:NL:GHDHA:2014:3433
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
21-10-2014
- Zaaknummer
22003814-13
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2014:3433, Uitspraak, Hof Den Haag, 21‑10‑2014; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:178, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 21‑10‑2014
Inhoudsindicatie
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een veelvoud van zedendelicten van de meest ernstige soort. Het hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 598 dagen, met aftrek van voorarrest. Daarnaast gelast het hof dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Rolnummer: 22-003814-13
Parketnummers: 09-753068-11 en 09-715572-12
Datum uitspraak: 21 oktober 2014
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 11 april 2013 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag],
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 5 februari 2014 en 7 oktober 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het bij parketnummer 09-715572-12 onder 2 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het bij parketnummer 09-753068-11 onder 1 tot en met 9 en het bij parketnummer 09-715572-12 onder 1 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 598 dagen, met aftrek van voorarrest. Voorts is de terbeschikkingstelling van de verdachte met voorwaarden gelast. Ook is beslist op de vorderingen van de benadeelde partijen en is beslist over de inbeslaggenomen voorwerpen.
Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 09-753068-11:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2006 te Katwijk met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum slachtoffer 1], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, immers heeft hij, verdachte,
- zijn broek naar beneden gedaan en/of met ontblote penis in de nabijheid van voornoemde minderjarige heeft gestaan en/of
- voornoemde minderjarige ertoe bewogen zijn eigen broek naar beneden te doen en/of zijn penis te ontbloten en/of - de penis van voornoemde minderjarige aangeraakt met zijn, verdachtes, vinger(s) en/of
- zichzelf afgetroffen ten overstaan van voornoemde minderjarige en/of
- voornoemde minderjarige ertoe bewogen zich af te trekken en/of
- voornoemde minderjarige gevraagd "of hij wel eens gepijpt was" en/of
- de penis van voornoemde minderjarige in zijn mond genomen en/of voornoemde minderjarige gepijpt en/of gelikt aan zijn penis en/of
- voornoemde minderjarige afgetrokken;
2.
hij in of omstreeks 1 augustus 2010 tot en met 31 december 2010 te Katwijk en/of elders in het arrondissement Den Haag, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen, meermalen, althans éénmaal, met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum slachtoffer 2], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens)
- zijn penis in de anus van voornoemde minderjarige geduwd/gebracht en/of
- zijn penis tussen de billen en/of tegen de mond en/of tegen het lichaam van die minderjarige geduwd/geplaatst en/of
- zich in de nabijheid van die minderjarige afgetrokken en/of
- de penis van die minderjarige gestreeld en/of
- die minderjarige afgetrokken en/of
- de penis van die minderjarige in de mond genomen;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2010 tot en met 31 december 2010 te Katwijk en/of elders in het arrondissement Den Haag, tezamen in vereniging met een ander of anderen en/of alleen, meermalen, althans éénmaal, met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum slachtoffer 2], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)(telkens)
- zijn penis in de anus van voornoemde minderjarige geduwd/gebracht en/of
- zijn penis tussen de billen en/of tegen de mond en/of tegen het lichaam van die minderjarige geduwd/geplaatst en/of
- zich in de nabijheid van die minderjarige afgetrokken en/of
- de penis van die minderjarige gestreeld en/of
- die minderjarige afgetrokken en/of
- de penis van die minderjarige in de mond genomen;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2010 tot en met 31 december 2010 te Katwijk, in elk geval in Nederland, één of meermalen een afbeelding en/of een gegevensdrager, bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, te weten het plegen van ontuchtige handelingen met [slachtoffer 2], bestaande uit het (ondermeer) naakt op bed laten liggen van deze [slachtoffer 2] en/of het houden van zijn, verdachtes, penis tegen de billen van die [slachtoffer 2], bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) die [slachtoffer 2] die de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
(telkens) heeft vervaardigd en/of verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich door middel van een geautomatiseerd werk, te weten een of meer computer(s) en/of digitale camera('s) de toegang tot die afbeelding(en) heeft verschaft;
5.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 25 september 2006 te Katwijk, meermalen, althans éénmaal, met [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 3]), die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3], hebbende verdachte (telkens)
- de benen van die minderjarige gestreeld en/of
- die minderjarige gezoend in zijn nek en/of op zijn wang en/of
- de penis van die minderjarige aangeraakt en/of gestreeld
- die minderjarige afgetrokken en/of
- de penis van die minderjarige in de mond genomen en/of die minderjarige gepijpt en/of
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die minderjarige gebracht en/of die minderjarige hem laten pijpen en/of
- zijn vinger op de anus van die minderjarige gelegd en/of de anus van die minderjarige gestreeld en/of
- die minderjarige ertoe bewogen om hem, verdachte, af te trekken;
6.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 25 september 2006 te Katwijk, meermalen, althans éénmaal, met [slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, immers heeft hij, verdachte, (telkens)
- de benen van die minderjarige gestreeld en/of
- die minderjarige gezoend in zijn nek en/of op zijn wang en/of
- de penis van die minderjarige aangeraakt en/of gestreeld
- die minderjarige afgetrokken en/of
- de penis van die minderjarige in de mond genomen en/of die minderjarige gepijpt en/of
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die minderjarige gebracht en/of die minderjarige hem laten pijpen en/of
- zijn vinger op de anus van die minderjarige gelegd en/of de anus van die minderjarige gestreeld en/of
- die minderjarige ertoe bewogen om hem, verdachte, af te trekken;
7.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 16 april 2005 te Katwijk en/of Hillegom en/of Voorhout en/of Noordwijk en/of elders in het arrondissement Den Haag, meermalen, althans éénmaal, met [slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 4]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 4], hebbende verdachte (telkens)
- de penis en/of ballen van die minderjarige betast en/of gestreeld en/of
- die minderjarige afgetrokken en/of
- de penis van die minderjarige in de mond genomen en/of die minderjarige gepijpt en/of
- die minderjarige op zijn mond gezoend en/of
- een dildo in zijn, verdachtes, anus gebracht in aanwezigheid van die minderjarige en/of
- de billen van die minderjarige betast en/of
- zijn penis in de anus van die minderjarige gebracht en/of
- zijn penis in de mond van die minderjarige gebracht en/of die minderjarige ertoe bewogen hem te pijpen en/of - de penis van die minderjarige in zijn, verdachtes, anus gebracht;
8.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 16 april 2005 te Katwijk en/of Hillegom en/of Voorhout en/of Noordwijk en/of elders in het arrondissement Den Haag meermalen, althans éénmaal, met [slachtoffer 4], geboren op [geboortedatum slachtoffer 4], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, immers heeft hij, verdachte, (telkens)
- de penis en/of ballen van die minderjarige betast en/of gestreeld en/of
- die minderjarige afgetrokken en/of
- de penis van die minderjarige in de mond genomen en/of die minderjarige gepijpt en/of
- die minderjarige op zijn mond gezoend en/of
- een dildo in zijn, verdachtes, anus gebracht in aanwezigheid van die minderjarige en/of
- de billen van die minderjarige betast en/of
- zijn penis in de anus van die minderjarige gebracht en/of
- zijn penis in de mond van die minderjarige gebracht en/of die minderjarige ertoe bewogen hem te pijpen en/of - de penis van die minderjarige in zijn, verdachtes, anus gebracht;
9.
hij op of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2010 te Katwijk meermalen, althans éénmaal, een afbeelding (foto's en/of films) en/of een voorwerp en/of (een) gegevensdrager(s), bevattende een afbeelding (foto's en/of films) waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft verstrekt en/of heeft aangeboden en/of heeft getoond aan (een) minderjarige(n) van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze jonger zijn/is dan zestien jaar, immers heeft hij verdachte (telkens)
- pornofilms laten zien aan de minderjarige [slachtoffer 1] en/of de minderjarige [slachtoffer 4] en/of de minderjarige [slachtoffer 2] en/of andere minderjarigen en/of
- kinderpornofilms en/of kinderpornofoto's laten zien aan de minderjarige [slachtoffer 2] en/of
- dildo's laten zien aan de minderjarige [slachtoffer 4];
Zaak met parketnummer 09-715572-12 (gevoegd):
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 januari 2011 te Katwijk, in elk geval in Nederland, (een) gegevensdrager(s), te weten (een) computer(s) en/of (een) harde schijf/schijven met daarop een groot aantal (in ieder geval 48 of daaromtrent) filmfragmenten en/of een groot aantal (in ieder geval 428 of daaromtrent) afbeelding(en) (telkens) heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of in bezit heeft gehad, terwijl die gegevensdrager(s) en/of die afbeelding(en) één of meer afbeelding(en) van seksuele gedragingen bevatten, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer):
- Twee naakte jongens (geschatte leeftijd 8-11 jaar) die elkaars penis in de mond nemen. Een van de jongens gaat op zijn buik liggen en de andere jongen maakt met zijn onderlichaam rijdende bewegingen tegen de kont van de liggende jongen maakt. In een volgend shot is kennelijk een derde persoon betrokken, deze persoon neemt de penis van een van de jongens in zijn mond en steekt zijn duim in de anus van die jongen. De 2e jongen zit ernaast en zit aan zijn penis te trekken. In een volgend shot wrijft een grote penis tegen de anus van een van een jongen terwijl aan de penis van die jongen getrokken wordt, vervolgens penetreert die penis de anus van die jongen. Op een volgend shot ligt een van de jongens ruggelings op het lichaam van een op zijn rug liggende man. De andere jongen duwt de penis van de man in de anus van de liggende jongen. In een volgend shot trekt een van de jongens de penis van de man af terwijl die man de penis van die twee jongens vastheeft. In een ander shot ligt de man ruggelings en heeft hij de penis van een van de jongens in zijn mond. De andere jongen stopt zijn penis in de anus van de jongen voor hem. In een ander shot trekt de man zich af en doet een van de jongens zijn vingers in de anus van de man (naam: [bestandsnaam 1]) en/of
- twee meisjes (geschatte leeftijd 5-7 jaar) die zich uitkleden. Bij beide meisjes wordt door een grote hand de schaamlippen uit elkaar getrokken en daarbij wordt ingezoomd op de vagina en anus van de meisjes (naam: [bestandsnaam 2]) en/of
- een meisje (geschatte leeftijd 14-15 jaar) die in een ruimte getrokken wordt terwijl iemand een hand over haar gezicht houdt. De handen van het meisje worden vastgebonden. Het meisje wordt in verschillende houdingen vaginaal gepenetreerd door een man. Het meisje wordt gedwongen om in verschillende houdingen de man te pijpen. Hierbij wordt zij stevig vastgepakt bij haar haren, borsten en tepels. Bij het meisje wordt hierna een prop in de mond gestopt (naam: [bestandsnaam 3]) en/of - het inzoomen op de billen die met een penis gepenetreerd worden, vervolgens wordt uitgezoomd, een jongen (geschatte leeftijd 8-10 jaar ligt voorover, achter hem zit een ongeveer even oude jongen die hem met zijn penis penetreert (naam: [bestandsnaam 4]) en/of
- een op zijn rug liggende jongen (geschatte leeftijd 12-15 jaar), zijnpenis wijst omhoog en op zijn buik is een witte vochtige substantie aanwezig ([bestandsnaam 5]) en/of
- twee meisjes (geschatte leeftijd 13-15 jaar) waarvan een/de borst(en) zichtbaar zijn. Van een van de meisjes is het onderlichaam bloot en zij hurkt naast het andere meisje en houdt daarbij haar geopende mond tegen de bovenbeen van het andere meisje (naam [bestandsnaam 6]) en/of
- Een man die zijn penis onder het scrotum van een jongen (geschatte leeftijd jonger dan 12 jaar) ter hoogte van diens anus houdt (naam:[bestandsnaam 7]) en/of
- een naakt meisje (geschatte leeftijd 6-8 jaar) dat met haar benen wijd ruggelings op een bed ligt waardoor haar anus en/of vagina duidelijk zichtbaar zijn (naam: [bestandsnaam 7]) en/of
- een naakte jongen (geschatte leeftijd 14/15 jaar) die een dildo deels in zijn anus gedrukt heeft (naam: [bestandsnaam 8]) en/of
- een naakte jongen (geschatte leeftijd 15-16 jaar) die op een stoel zit/hangt waarvan de penis duidelijk zichtbaar is (naam [bestandsnaam 9]) en/of
- twee jongens (geschatte leeftijd 14-16 jaar) die op elkaar liggen en van een van de jongens zijn de billen zichtbaar. ([bestandsnaam 10].JPG) en/of
- een naakt poserend meisje (geschatte leeftijd 13-15 jaar) waarvan de schaamlippen, vagina, anus en borsten zichtbaar zijn ([bestandsnaam 11]) en/of
- twee naakte jongens (geschatte leeftijd 14-16 jaar), een van de jongens staat en de andere jongen zit met zijn hoofd ter hoogte van de buik van de staande jongen en heeft diens penis in de hand (naam [bestandsnaam 12]) en/of
- twee naakte jongens (geschatte leeftijd 14-16 jaar), een van de jongens staat voorovergebogen en de andere jongen staat met zijn onderlichaam tegen de billen van de andere jongen (naam: [bestandsnaam 13])
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte een gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2010 tot en met 31 januari 2011 te Katwijk, in elk geval in Nederland, één of meermalen één filmfragment en/of een gegevensdrager(s), te weten een computer, bevattende één filmfragment van ontuchtige handelingen waarbij (een) mens(en) en/of (een) dier(en) was/waren betrokken en/of schijnbaar was/waren betrokken, welke voornoemde ontuchtige handelingen waarbij (een) mens(en) en/of (een) dier(en) betrokken waren, bestonden uit
- het door een hond likken van de penis van een man. De man trekt aan zijn penis en likt aan zijn scrotum. De hond (een teefje) gaat met gespreide poten op haar rug liggen en de man masseert met een duim (nabij) de anus en vagina van de hond en penetreert vervolgens. De hond wordt vervolgens met een penis vaginaal/anaal gepenetreerd (telkens) heeft verspreid en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of in bezit heeft gehad.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Blijkens de door de advocaat-generaal gegeven toelichting is het appel van de officier van justitie niet gericht tegen de vrijspraak van het met parketnummer 09-715572-12 onder 2 tenlastegelegde.
Naar het oordeel van het hof is daarmee het belang van het tegen dit feit gerichte appel komen te vervallen en zal de verdachte van dit feit te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-753068-11 onder 1 tot en met 9 en in de zaak met parketnummer 09-715572-12 onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op een tijdstip gelegen de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2006 te Katwijk met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum slachtoffer 1], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft hij, verdachte,
- zijn broek naar beneden gedaan en met ontblote penis in de nabijheid van voornoemde minderjarige gestaan en
- voornoemde minderjarige ertoe bewogen zijn eigen broek naar beneden te doen en zijn penis te ontbloten en - de penis van voornoemde minderjarige aangeraakt met zijn, verdachtes, vingers en
- zichzelf afgetrokken ten overstaan van voornoemde minderjarige en
- voornoemde minderjarige ertoe bewogen zich af te trekken en
- voornoemde minderjarige gevraagd "of hij wel eens gepijpt was" en
- de penis van voornoemde minderjarige in zijn mond genomen en voornoemde minderjarige gepijpt en- voornoemde minderjarige afgetrokken;
2.
hij in de periode van 1 augustus 2010 tot en met 31 december 2010 te Katwijk en elders in het arrondissement Den Haag meermalen, met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum slachtoffer 2], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende verdachte
- zijn penis in de anus van voornoemde minderjarige geduwd/gebracht;
3.
hij in de periode van 1 augustus 2010 tot en met 31 december 2010 te Katwijk en/of elders in het arrondissement Den Haag, tezamen in vereniging met een ander en/of alleen, meermalen, met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum slachtoffer 2], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader
- zijn penis tussen de billen en tegen de mond en tegen het lichaam van die minderjarige geduwd/geplaatst en
- zich in de nabijheid van die minderjarige afgetrokken en
- de penis van die minderjarige gestreeld en
- die minderjarige afgetrokken en
- de penis van die minderjarige in de mond genomen;
4.
hij in de periode van 1 augustus 2010 tot en met 31 december 2010 te Katwijk, afbeeldingen van seksuele gedragingen, te weten het plegen van ontuchtige handelingen met [slachtoffer 2], bestaande uit het (ondermeer) naakt op bed laten liggen van deze [slachtoffer 2] en het houden van zijn, verdachtes, penis tegen de billen van die [slachtoffer 2], bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) die [slachtoffer 2] die de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, heeft vervaardigd;
5.
hij in de periode van 1 januari 2003 tot en met 25 september 2006 te Katwijk, meermalen, met [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 3]), die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3], hebbende verdachte
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die minderjarige gebracht en/of die minderjarige hem laten pijpen;
6.
hij in de periode van 1 januari 2003 tot en met 25 september 2006 te Katwijk, meermalen, met [slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum slachtoffer 3], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft hij, verdachte
- de benen van die minderjarige gestreeld en
- die minderjarige gezoend in zijn nek en- de penis van die minderjarige aangeraakt en gestreeld
- die minderjarige afgetrokken en
- de penis van die minderjarige in de mond genomen en
die minderjarige gepijpt en
- zijn vinger op de anus van die minderjarige gelegd en de anus van die minderjarige gestreeld en
- die minderjarige ertoe bewogen om hem, verdachte, af te trekken;
7.
hij in de periode van 1 januari 2003 tot en met 16 april 2005 te Katwijk en Noordwijk meermalen, met [slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 4]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 4], hebbende verdachte
- zijn penis in de anus van die minderjarige gebracht en
- zijn penis in de mond van die minderjarige gebracht en die minderjarige ertoe bewogen hem te pijpen;
8.
hij in de periode van 1 januari 2003 tot en met 16 april 2005 te Katwijk en Noordwijk meermalen, met [slachtoffer 4], geboren op [slachtoffer 4], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft hij, verdachte,
- de penis en ballen van die minderjarige betast en/of gestreeld en
- die minderjarige afgetrokken en
- de penis van die minderjarige in de mond genomen en die minderjarige gepijpt en
- die minderjarige op zijn mond gezoend en
- een dildo in zijn, verdachtes, anus gebracht in aanwezigheid van die minderjarige en
- de billen van die minderjarige betast en
- de penis van die minderjarige in zijn, verdachtes, anus gebracht;
9.
hij in de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2010 te Katwijk meermalen, een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar heeft getoond aan minderjarigen van wie hij wist dat deze jonger waren dan zestien jaar, immers heeft hij verdachte
- pornofilms laten zien aan de minderjarige [slachtoffer 1] ende minderjarige [slachtoffer 4] en de minderjarige [slachtoffer 2] en andere minderjarigen en
- kinderpornofilms en kinderpornofoto's laten zien aan de minderjarige [slachtoffer 2] en
- dildo's laten zien aan de minderjarige [slachtoffer 4];
Zaak met parketnummer 09-715572-12 (gevoegd):
1.
hij in de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 januari 2011 te Katwijk, gegevensdragers met daarop een aantal filmfragmenten en een aantal afbeeldingen in bezit heeft gehad, terwijl die gegevensdragers afbeeldingen van seksuele gedragingen bevatten, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer):
- twee naakte jongens (geschatte leeftijd 8-11 jaar) die elkaars penis in de mond nemen. Een van de jongens gaat op zijn buik liggen en de andere jongen maakt met zijn onderlichaam rijdende bewegingen tegen de kont van de liggende jongen maakt. In een volgend shot is kennelijk een derde persoon betrokken, deze persoon neemt de penis van een van de jongens in zijn mond en steekt zijn duim in de anus van die jongen. De 2e jongen zit ernaast en zit aan zijn penis te trekken. In een volgend shot wrijft een grote penis tegen de anus van een van een jongen terwijl aan de penis van die jongen getrokken wordt, vervolgens penetreert die penis de anus van die jongen. Op een volgend shot ligt een van de jongens ruggelings op het lichaam van een op zijn rug liggende man. De andere jongen duwt de penis van de man in de anus van de liggende jongen. In een volgend shot trekt een van de jongens de penis van de man af terwijl die man de penis van die twee jongens vastheeft. In een ander shot ligt de man ruggelings en heeft hij de penis van een van de jongens in zijn mond. De andere jongen stopt zijn penis in de anus van de jongen voor hem. In een ander shot trekt de man zich af en doet een van de jongens zijn vingers in de anus van de man en
- twee meisjes (geschatte leeftijd 5-7 jaar) die zich uitkleden. Bij beide meisjes wordt door een grote hand de schaamlippen uit elkaar getrokken en daarbij wordt ingezoomd op de vagina en anus van de meisjes en
- een meisje (geschatte leeftijd 14-15 jaar) die in een ruimte getrokken wordt terwijl iemand een hand over haar gezicht houdt. De handen van het meisje worden vastgebonden. Het meisje wordt in verschillende houdingen vaginaal gepenetreerd door een man. Het meisje wordt gedwongen om in verschillende houdingen de man te pijpen. Hierbij wordt zij stevig vastgepakt bij haar haren, borsten en tepels. Bij het meisje wordt hierna een prop in de mond en
- het inzoomen op de billen die met een penis gepenetreerd worden, vervolgens wordt uitgezoomd, een jongen (geschatte leeftijd 8-10 jaar ligt voorover, achter hem zit een ongeveer even oude jongen die hem met zijn penis penetreert en
- een op zijn rug liggende jongen (geschatte leeftijd 12-15 jaar), zijn penis wijst omhoog en op zijn buik is een witte vochtige substantie aanwezig en
- twee meisjes (geschatte leeftijd 13-15 jaar) waarvan een/de borst(en) zichtbaar zijn. Van een van de meisjes is het onderlichaam bloot en zij hurkt naast het andere meisje en houdt daarbij haar geopende mond tegen de bovenbeen van het andere meisje en
- een man die zijn penis onder het scrotum van een jongen (geschatte leeftijd jonger dan 12 jaar) ter hoogte van diens anus houdt en
- een naakt meisje (geschatte leeftijd 6-8 jaar) dat met haar benen wijd ruggelings op een bed ligt waardoor haar anus en/of vagina duidelijk zichtbaar zijn en
- een naakte jongen (geschatte leeftijd 14/15 jaar) die een dildo deels in zijn anus gedrukt heeft en
- een naakte jongen (geschatte leeftijd 15-16 jaar) die op een stoel zit/hangt waarvan de penis duidelijk zichtbaar is en
- twee jongens (geschatte leeftijd 14-16 jaar) die op elkaar liggen en van een van de jongens zijn de billen zichtbaar en
- een naakt poserend meisje (geschatte leeftijd 13-15 jaar) waarvan de schaamlippen, vagina, anus en borsten zichtbaar zijn en
- twee naakte jongens (geschatte leeftijd 14-16 jaar), een van de jongens staat en de andere jongen zit met zijn hoofd ter hoogte van de buik van de staande jongen en heeft diens penis in de hand en
- twee naakte jongens (geschatte leeftijd 14-16 jaar), een van de jongens staat voorovergebogen en de andere jongen staat met zijn onderlichaam tegen de billen van de andere jongen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het in de zaak met parketnummer 09-753068-11 onder 1, 6 en 8 bewezen verklaarde levert op:
Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 09-753068-11 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Het in de zaak met parketnummer 09-753068-11 onder 3 bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
Het in de zaak met parketnummer 09-753068-11 onder 4 bewezen verklaarde levert op:
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen.
Het in de zaak met parketnummer 09-753068-11 onder 5 en 7
bewezen verklaarde levert op:
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 09-753068-11 onder 9 bewezen verklaarde levert op:
Een afbeelding, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, vertonen aan een minderjarige van wie hij weet, dat deze jonger is dan zestien jaar, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 09-715572-12 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
Een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het bij parketnummer 09-753068-11 onder 1 tot en met 9 en het bij parketnummer 9-715572-12 onder 1 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van voorarrest, alsmede dat de verdachte ter beschikking zal worden gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, ongemaximeerd.
De advocaat-generaal heeft voorts verzocht de gevangenneming van de verdachte te bevelen.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een veelvoud van zedendelicten van de meest ernstige soort. Hierbij waren meerdere jongens jonger dan 16 jaar en een jongen jonger dan 12 jaar betrokken, terwijl de handelingen bij drie van deze jongens mede inhielden het seksueel binnendringen van het lichaam, een en ander op de bewezen verklaarde wijze. Deze feiten hebben zich gedurende een lange periode – van ongeveer 7 jaar - afgespeeld.
De verdachte heeft vergaande inbreuken gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van de nog jonge slachtoffers. De verdachte heeft het fysieke en psychische welzijn van de slachtoffers ondergeschikt gemaakt aan de bevrediging van zijn eigen seksuele behoeften en een ernstige inbreuk gemaakt op hun ongestoorde (seksuele) ontwikkeling. Jonge slachtoffers van dergelijke feiten ondervinden in de regel nog geruime tijd de (psychische) gevolgen van hetgeen hun is aangedaan. Dit soort delicten veroorzaakt bovendien gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij, in het bijzonder bij ouders van jonge kinderen.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 23 september 2014, waaruit blijkt dat de verdachte reeds tweemaal eerder is veroordeeld tot relatief langdurige gevangenisstraffen voor het plegen van soortgelijke feiten met kinderen. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof heeft acht geslagen op de navolgende rapporten betreffende de verdachte:
- het rapport d.d. 23 februari 2012, opgemaakt door W.J. Canton, psychiater en R.J.A. van Helvoirt, psycholoog, beide verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie;
- een aanvullende rapportage ingekomen op 3 oktober 2014, opgemaakt door voornoemde W.J. Canton en R.J.A. van Helvoirt;
- het Pro Justitia-rapport d.d. 26 september 2014, opgemaakt door A.M.M. van der Reijken, psychiater;
- het Pro Justitia-rapport d.d. 20 september 2014, opgemaakt door M.H. de Groot, GZ-psycholoog;
- het reclasseringsadvies ten behoeve van voorlichting over COSA d.d. 28 augustus 2014, opgemaakt door L. Bartelds, medewerker Reclassering Nederland;
- het voortgangsverslag d.d. 11 april 2013, opgemaakt door F.J. Zwanenburg, medewerker Reclassering Nederland.
- het voortgangsverslag toezicht d.d. 29 september 2014, opgemaakt door H. Kobes en P.R. Schut van Reclassering Nederland.
De deskundigen Canton en Van Helvoirt concluderen dat er bij de verdachte sprake is van pedofilie, een autismespectrumstoornis en een ontwikkelingsstoornis NAO (Niet Anderszins Omschreven). Deze stoornissen waren ook ten tijde van het plegen van de tenlastegelegde feiten aanwezig. Geadviseerd wordt de verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Ter zake de kans op recidive overwegen de deskundigen dat van pedofilie bekend is dat dit leidt tot een verhoogd risico op nieuwe seksuele delicten met minderjarige slachtoffers. Het vastgestelde autisme ondermijnt de mogelijkheden om zich te verzetten tegen de drang om met minderjarigen over te gaan tot seksuele handelingen.
De deskundige Van der Reijken komt tot de conclusie dat er bij de verdachte sprake is van pedofilie, een autismespectrumstoornis en een persoonlijkheidsstoornis NAO. Ten tijde van het tenlastegelegde waren deze stoornissen aanwezig en hebben de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte daarbij beïnvloedt. De deskundige adviseert de verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Ten aanzien van de risicoprognose rapporteert zij dat de verdachte zeer moeilijk te behandelen is doordat hij zijn eigen eisen aan een behandeling stelt. Hierdoor – en mede gelet op de lange geschiedenis van seksueel misbruik van minderjarigen - meent de deskundige dat er op korte termijn een matig recidiverisico is, maar dat op lange termijn een hoog recidiverisico op pedoseksuele handelingen bestaat.
De deskundige De Groot stelt dat de verdachte aan ziekelijke stoornissen lijdt, zijnde pedofiele en een persoonlijkheidsstoornis NAO. Nu deze stoornissen ook bestonden ten tijde van het plegen van de tenlastegelegde feiten adviseert ook deze deskundige de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. Zowel de pedofilie als de persoonlijkheidsstoornis dragen ertoe bij dat de kans op recidive verhoogd is, zeker op lange termijn.
Alle voornoemde deskundigen adviseren aan de verdachte de maatregel ter beschikkingstelling op te leggen.
Het hof neemt de voornoemde conclusies in die zin over dat het hof aan zijn beslissing ten grondslag legt dat:
- bij de verdachte tijdens het begaan van het feit (en ook thans nog) een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, zijnde pedofilie, een autismespectrumstoornis en een persoonlijkheidsstoornis niet anders omschreven (NAO) bestond c.q. bestaat;
- de verdachte ter zake van de hem tenlastegelegde feiten verminderd toerekeningsvatbaar is te achten;
- er op korte termijn sprake is van een matig, en op lange termijn hoog, recidiverisico op pedoseksuele handelingen.
De bewezenverklaarde feiten (met uitzondering van het in de zaak met parketnummer 09-753068-11 onder 9 bewezen verklaarde feit) zijn alle misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Voorts is het hof, gezien het (hoge)recidiverisico, van oordeel dat de veiligheid van anderen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling eist.
Aan de wettelijke voorwaarden voor de oplegging van een maatregel ter beschikkingstelling is mitsdien naar het oordeel van het hof voldaan. Het hof is tevens van oordeel dat voormelde maatregel ook dient te worden gelast.
De vraag die thans voorligt is, of aan de verdachte een maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden dan wel een terbeschikkingstelling met dwangverpleging dient te worden opgelegd.
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot het opleggen van de maatregel ter beschikkingstelling, met dwangverpleging. Ter onderbouwing is – zakelijk weergegeven - gesteld dat de verdachte niet voldoet aan de criteria die gelden voor een terbeschikkingstelling met voorwaarden. Er is sprake van een hoog recidivegevaar met weinig tot geen beschermde factoren, en dit gevaar is binnen het kader van een terbeschikkingstelling onder voorwaarden onvoldoende te behandelen. Er is geen risicomanagement mogelijk en de verdachte wil of, als gevolg van de bij hem vastgestelde stoornissen, kan niet meewerken.
Door de raadsman van de verdachte is ter terechtzitting bepleit dat de oplegging van de maatregel terbeschikkingstelling met dwangverpleging als prematuur en disproportioneel door het hof terzijde dient te worden geschoven. Ter onderbouwing is – zakelijk weergegeven - naar voren gebracht dat er (door deskundigen geadviseerde) alternatieven voorhanden zijn zoals een terbeschikkingstelling met voorwaarden, en ook dat het vastlopen van de behandeling tot op heden niet alleen aan de verdachte is te wijten. Voorts is gesteld dat de deskundigen Van der Reijken en De Groot bij hun rapportage onvoldoende rekening hebben gehouden met de grotendeels buiten de schuld van de verdachte ontstane problemen na 18 februari 2014, de datum waarop de verdachte is aangehouden.
Het hof overweegt te dien aanzien als volgt.
Door de deskundigen Van der Reijken en De Groot is geadviseerd de verdachte de maatregel ter beschikkingstelling met dwangverpleging op te leggen, nu een ambulante behandeling naar verwachting onmogelijk zal zijn. Er is in het verleden meerdere malen geprobeerd de verdachte ambulant te behandelen, hetgeen geen succes heeft gehad, en zijn gedrag tijdens recente klinische behandeling is dermate ontwrichtend geweest dat op meerdere plekken behandeling stopgezet moest worden.
De verdachte heeft vanaf 21 september 2012 middels een proefplaatsing verbleven in de Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) te Assen. In februari 2013 is er aldaar een behandelpauze voor de duur van twee weken ingezet. De FPK merkt op dat op momenten waar het behandelinhoudelijk moeilijk voor betrokkene wordt, hij zich gaat vastbijten in juridische zaken, waardoor de behandeling inhoudelijk wordt belemmerd.
Blijkens een doorverwijzing van de FPK te Assen d.d. 24 december 2013 heeft de verdachte gedurende zijn proefperiode meerdere conflicten gehad, met zowel het personeel als medepatiënten. Op basis van de toenmalige ontwikkelingen heeft de FPK aangegeven terecht te zijn gekomen in een behandelimpasse.
Op 18 februari 2014 is de verdachte aangehouden en heeft hij enige tijd in detentie doorgebracht. Vanaf 1 april 2014 heeft hij in de FPK De Kijvelanden te Poortugaal verbleven. Op 28 mei 2014 is hij overgeplaatst naar de FPC Oostvaarderskliniek te Almere. Blijkens de zich in het dossier bevindende rapportages was er ook in deze laatste klinieken sprake van voortdurende conflicten tussen de verdachte en het personeel.
De reclassering heeft in zijn toezichtsrapportage d.d. 29 september 2014 aangegeven vanwege de opstelling van de verdachte het werken binnen een ambulant kader niet verantwoord te achten en geen mogelijkheden te zien om binnen een tbs met voorwaarden een gewenst traject samen te stellen en uit te voeren.
Het hof is met de raadsman van oordeel dat op en na 18 januari 2014 onvoldoende zorgvuldig met de verdachte is omgegaan, en dat het waarschijnlijk in niet onbelangrijke mate daaraan is te wijten dat vanaf die datum geen behandeltraject meer van de grond is gekomen. Anderzijds is het hof van oordeel dat de verdachte daarin ook een zeker eigen aandeel heeft gehad.
Blijkens diverse zich in het dossier bevindende rapportage(s) waren er bovendien ook reeds voor 18 februari 2014 moeilijkheden tussen de verdachte en behandelaars/toezichthouders. Veelvuldig wordt aangegeven dat de verdachte zijn eigen voorwaarden stelt aan zijn behandeling, hetgeen die behandeling zeer moeizaam dan wel onmogelijk maakt. Het hof acht aannemelijk dat verdachtes opstelling mede voortkomt uit de bij hem vastgestelde autismespectrum stoornis, zodat de verdachte daarvan wellicht geen of slechts beperkt een verwijt valt te maken. Dit laat echter onverlet dat deze opstelling ook binnen de professionele en gestructureerde klinieken waar de verdachte heeft verbleven herhaaldelijk tot (grote) problemen heeft geleid.
In dit kader acht het hof mede van belang dat de rapporteurs Canton en Van Helvoirt hebben aangegeven dat “betrokkene vanuit zijn problematiek extreem veel duidelijkheid nodig heeft. Op het moment dat die er niet is, neemt de spanning toe en daarmee het delictgevaar.”
Het ligt gezien het voorgaande naar het oordeel van het hof in de rede te verwachten dat de zich reeds veelvuldig voorgedane problemen tussen de verdachte enerzijds en behandelaars en toezichthouders anderzijds zich in een minder gestructureerde omgeving van een tbs met (vele) verschillende voorwaarden en meerdere bij de uitvoering van die voorwaarden betrokken personen eerder meer dan minder zullen gaan voordoen. Gegeven het hiervoor reeds door genoemde deskundigen aangeven verband tussen het als gevolg van onvoldoende duidelijkheid oplopen van spanning bij de verdachte en het toenemen van delictgevaar is het hof van oordeel dat het delictgevaar in een setting van tbs met voorwaarden als bepaald reëel moet worden beschouwd.
Het hof komt dan ook met de deskundigen Van der Reijken en De Groot, en in het verlengde van de Reclassering (als neergelegd in haar voortgangsverslag toezicht d.d. 29 september 2014) tot het oordeel dat door het stellen van voorwaarden binnen een verder ambulant traject het risico dat de verdachte soortgelijke, zeer ernstige misdrijven als waarvoor de verdachte thans wordt veroordeeld (en waarvoor hij al tweemaal eerder is veroordeeld) zal begaan niet tot verantwoorde grenzen zal kunnen worden teruggebracht.
Het hof zal derhalve gelasten dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en bevelen dat hij van overheidswege wordt verpleegd, nu de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen deze verpleging eist.
Het hof overweegt voorts dat de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
Naast een terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege acht het hof, gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede gelet op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 598 dagen, met aftrek van voorarrest een passende en geboden reactie.
Nu de op te leggen gevangenisstraf de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht niet overschrijdt zal het hof de door de advocaat-generaal gevorderde gevangenneming van de verdachte niet bevelen.
Beslag
Het na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp zoals dit vermeld is onder 11 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is met behulp waarvan het in de zaak met parketnummer 09-753068-11 onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 bewezen verklaarde is voorbereid. Het hof zal daarom dit voorwerp verbeurd verklaren. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Namens de verdachte is verzocht om het voorwerp zoals dat vermeld is onder 1 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte terug te geven, nu daarop persoonlijke gegevens staan.
Het hof is van oordeel dat in de onderhavige zaak geen aanleiding bestaat af te wijken van de uit jurisprudentie blijkende vaste handelswijze waarbij een rechtmatig inbeslaggenomen gegevensdrager – gelet op de daarmee gemoeide werklast - niet kan worden ‘geschoond’ zodat daarop slechts strafrechtelijk niet-relevante bestanden resteren.
De na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zoals dit vermeld is onder 1, 2, 3, 10, 12, 14 tot en met 18, 20 tot en met 26 en 30 tot en met 35 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, met betrekking tot welke het in de zaak met parketnummer 09-753068-11 onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zoals deze onder 4 tot en met 9, 13, 19, 27, 28 en 29 vermeld zijn op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen zal het hof de teruggave gelasten aan de verdachte.
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer 1]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer 1]zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte in de zaak met parketnummer 09-753068-11 onder 1 en 9 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 3.836,84.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte inhoudelijk betwist. Ook heeft de verdachte aangegeven financieel niet in staat te zijn voormeld bedrag te voldoen.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële en immateriële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 09-753068-11 onder 1 en 9 bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 31 december 2006 tot aan de dag der algehele voldoening.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Mede gezien de leeftijd van de verdachte is het hof van oordeel dat niet reeds thans kan worden uitgesloten dat de verdachte op een in de toekomst gelegen moment zal kunnen beschikken over financiële middelen om de onderhavige vordering te voldoen. Het hof ziet dan ook in verdachtes huidige financiële positie onvoldoende aanleiding de vordering niet toe te wijzen c.q. na te noemen schadevergoedingsmaatregel niet op te leggen.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
€ 3.836,84 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 31 december 2006 tot aan de dag der algehele voldoening.
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer 2]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer 2]zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte in de zaak met parketnummer 09-753068-11 onder 2, 3, 4 en 9 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 4.562,46.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 4.503,22.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte inhoudelijk betwist. Ook heeft de verdachte aangegeven financieel niet in staat te zijn voormeld bedrag te voldoen.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële en immateriële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 09-753068-11 onder 2, 3, 4 en 9 bewezen verklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 31 december 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op € 50,50, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Mede gezien de leeftijd van de verdachte is het hof van oordeel dat niet reeds thans kan worden uitgesloten dat de verdachte op een in de toekomst gelegen moment zal kunnen beschikken over financiële middelen om de onderhavige vordering te voldoen. Het hof ziet dan ook in verdachtes huidige financiële positie onvoldoende aanleiding de vordering niet toe te wijzen c.q. na te noemen schadevergoedingsmaatregel niet op te leggen.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
€ 4.503,22 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2], te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 31 december 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer 3]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer 3]zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte in de zaak met parketnummer 09-753068-11 onder 5 en 6 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 3.336,00.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte inhoudelijk betwist. Ook heeft de verdachte aangegeven financieel niet in staat te zijn voormeld bedrag te voldoen.
Het hof is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder in de zaak met parketnummer 09-753068-11 onder 5, 6 bewezen verklaarde. De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot het gevorderde bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 september 2006 tot aan de dag der algehele voldoening.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Mede gezien de leeftijd van de verdachte is het hof van oordeel dat niet reeds thans kan worden uitgesloten dat de verdachte op een in de toekomst gelegen moment zal kunnen beschikken over financiële middelen om de onderhavige vordering te voldoen. Het hof ziet dan ook in verdachtes huidige financiële positie onvoldoende aanleiding de vordering niet toe te wijzen c.q. na te noemen schadevergoedingsmaatregel niet op te leggen.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 3.336,00 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3], te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 september 2006 tot aan de dag der algehele voldoening.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-715572-12 onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-753068-11 onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 en in de zaak met parketnummer 09-715572-12 onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 09-753068-11 onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 en in de zaak met parketnummer 09-715572-12 onder 1 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 598 (vijfhonderdachtennegentig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Verklaart verbeurd het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: het op de beslaglijst onder 11 genummerde voorwerp.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
De op de beslaglijst onder 1, 2, 3, 10, 12, 14 tot en met 18, 20 tot en met 26 en 30 tot en met 35 genummerde voorwerpen.
Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
De op de beslaglijst onder 4 tot en met 9, 13, 19, 27, 28 en 29 genummerde voorwerpen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1]ter zake van het in de zaak met parketnummer 09-753068-11 onder 1 en 9 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 3.836,84 (drieduizend achthonderdzesendertig euro en vierentachtig cent) ter zake van immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 31 december 2006 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1], een bedrag te betalen van € 3.836,84 (drieduizend achthonderdzesendertig euro en vierentachtig cent) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 48 (achtenveertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 31 december 2006 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2]ter zake van het in de zaak met parketnummer 09-753068-11 onder 2, 3, 4, 9 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 4.503,22 (vierduizend vijfhonderddrie euro en tweeëntwintig cent) bestaande uit € 3,22 (drie euro en tweeëntwintig cent) materiële schade en € 4.500,00 (vierduizend vijfhonderd euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 31 december 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op € 50,50 (vijftig euro en vijftig cent).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2], een bedrag te betalen van € 4.503,22 (vierduizend vijfhonderddrie euro en tweeëntwintig cent) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 91 (eenennegentig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 31 december 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 3]ter zake van het in de zaak met parketnummer 09-753068-11 onder 5, 6 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 3.336,00 (drieduizend driehonderdzesendertig euro) ter zake van immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 25 september 2006 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 3], een bedrag te betalen van € 3.336,00 (drieduizend driehonderdzesendertig euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 43 (drieënveertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 25 september 2006 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit arrest is gewezen door mr. Chr.A. Baardman, mr. A. Kuijer en mr. M. Pheijffer, in bijzijn van de griffier mr. R. van den Bosch.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 21 oktober 2014.
Mr. M. Pheijffer is buiten staat dit arrest te ondertekenen.