Einde inhoudsopgave
Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds
Artikel 56 Erkenning van diergezondheidsstatus en status inzake plaagorganismen alsmede van regionale omstandigheden in kader van handelsverkeer
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2016
- Bronpublicatie:
27-06-2014, Trb. 2014, 210 (uitgifte: 11-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-06-2016, Trb. 2016, 88 (uitgifte: 28-06-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
EU-recht / Marktintegratie
Internationaal publiekrecht / Algemeen
1. Erkenning van status inzake dierziekten, besmetting bij dieren of plaagorganismen
Wat dierziekten en besmettingen bij dieren (met inbegrip van zoönose) betreft, gelden onderstaande bepalingen:
- a)
de partij van invoer erkent, in het kader van het handelsverkeer, de diergezondheidsstatus van de partij van uitvoer of haar regio's, zoals deze overeenkomstig de procedure van bijlage VI bij deze overeenkomst zijn vastgesteld, voor de in bijlage V-A bij deze overeenkomst opgenomen dierziekten;
- b)
wanneer een partij meent dat zij voor haar grondgebied of een regio binnen haar grondgebied een bijzondere status heeft voor een bepaalde dierziekte die niet in bijlage V-A bij deze overeenkomst is opgenomen, kan zij om erkenning van deze status verzoeken overeenkomstig de procedure van bijlage VI, deel C, bij deze overeenkomst. In dit verband kan de partij van invoer bij de invoer van levende dieren en dierlijke producten garanties, die vergezeld gaan van een toelichting, eisen die in overeenstemming zijn met de overeengekomen status van de partijen;
- c)
de partijen erkennen als basis voor hun onderlinge handel de status van de grondgebieden of de regio's, of de status in een sector of een subsector van de partijen met betrekking tot de prevalentie of incidentie van een niet in bijlage V-A bij deze overeenkomst opgenomen dierziekte of, in voorkomend geval, van besmettingen bij dieren en/of het daaraan verbonden risico, zoals gedefinieerd door het OIE. In dit verband kan de partij van invoer bij de invoer van levende dieren en dierlijke producten garanties eisen die in overeenstemming zijn met de overeenkomstig de aanbevelingen van het OIE vastgestelde status; en
- d)
onverminderd de artikelen 58, 60 en 64 van deze overeenkomst, en tenzij de partij van invoer uitdrukkelijk bezwaar maakt en om ondersteunende of bijkomende gegevens, overleg en/of verificatie verzoekt, neemt elke partij onverwijld de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen om handel mogelijk te maken op basis van de bepalingen van dit lid, onder a), b) en c).
2.
Wat plaagorganismen betreft, gelden onderstaande bepalingen:
- a)
de partijen erkennen in het kader van het handelsverkeer de status inzake plaagorganismen met betrekking tot de in bijlage V-B bij deze overeenkomst opgenomen plaagorganismen als omschreven in bijlage VI-B; en
- b)
onverminderd de artikelen 58, 60 en 64 van deze overeenkomst, en tenzij de partij van invoer uitdrukkelijk bezwaar maakt en om ondersteunende of bijkomende gegevens, overleg en/of verificatie verzoekt, neemt elke partij onverwijld de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen om de handel mogelijk te maken op basis van de bepalingen van dit lid, onder a).
3. Erkenning van regionalisatie/zonering, plaagorganismevrije gebieden (PVG's) en beschermde gebieden (BG's)
De partijen erkennen de begrippen regionalisatie en PVG's zoals omschreven in het desbetreffende Internationaal Verdrag voor de bescherming van planten van 1997 (IPPC) en de internationale normen voor fytosanitaire maatregelen (ISPM's) van de Voedsel- en landbouworganisatie (FAO), en het begrip beschermde gebieden overeenkomstig Richtlijn 2000/29/EG, en komen overeen dat deze begrippen op de handel tussen hen van toepassing zijn.
4.
De partijen komen overeen dat regionalisatiebesluiten voor de in bijlage V-A bij deze overeenkomst opgenomen dier- en visziekten en voor de in bijlage V-B bij deze overeenkomst opgenomen plaagorganismen moeten worden genomen in overeenstemming met de bepalingen van bijlage VI, delen A en B, bij deze overeenkomst.
5.
Wat dierziekten betreft, deelt de partij van uitvoer die erkenning van haar regionalisatiebesluit door de partij van invoer wenst, in overeenstemming met artikel 58 van deze overeenkomst de door haar ingestelde maatregelen mee met een omstandige toelichting op en ondersteunende gegevens voor haar bepalingen en besluiten. Onverminderd artikel 59 van deze overeenkomst en tenzij de partij van invoer uitdrukkelijk bezwaar maakt en om bijkomende gegevens, overleg en/of verificatie verzoekt binnen 15 werkdagen na ontvangst van de kennisgeving, wordt het aldus meegedeelde regionalisatiebesluit geacht te zijn aanvaard.
Het in de eerste alinea van dit lid bedoelde overleg vindt plaats in overeenstemming met artikel 59, lid 3, van deze overeenkomst. De partij van invoer beoordeelt de bijkomende gegevens binnen 15 werkdagen na ontvangst ervan. De in de eerste alinea van dit lid bedoelde verificatie geschiedt in overeenstemming met artikel 62 van deze overeenkomst, binnen 25 werkdagen na ontvangst van het verzoek daartoe.
6.
Wat plaagorganismen betreft, draagt elke partij er zorg voor dat bij de handel in planten, plantaardige producten en andere materialen in voorkomend geval rekening wordt gehouden met de status inzake plaagorganismen in een gebied dat door de andere partij is erkend als beschermd gebied of PVG. Een partij die erkenning van haar PVG door de andere partij wenst, deelt de door haar ingestelde maatregelen mee, desgevraagd met een omstandige toelichting op en ondersteunende gegevens voor de vaststelling en handhaving, waarbij de passende normen van de FAO of het IPPC, met inbegrip van ISPM's, worden aangehouden. Onverminderd artikel 64 van deze overeenkomst en tenzij een partij uitdrukkelijk bezwaar maakt en om bijkomende gegevens, overleg en/of verificatie verzoekt binnen drie maanden na de kennisgeving, wordt het aldus meegedeelde regionalisatiebesluit ter zake van het PVG geacht te zijn aanvaard.
Het in de eerste alinea van dit lid bedoelde overleg vindt plaats in overeenstemming met artikel 59, lid 3, van deze overeenkomst. De partij van invoer beoordeelt de bijkomende gegevens binnen drie maanden na ontvangst ervan. De in de eerste alinea van dit lid bedoelde verificatie geschiedt in overeenstemming met artikel 62 van deze overeenkomst binnen 12 maanden na ontvangst van het verzoek daartoe, rekening houdende met de biologische kenmerken van het plaagorganisme en het gewas in kwestie.
7.
Na voltooiing van de procedures van de leden 4 tot en met 6, en onverminderd artikel 64 van deze overeenkomst, neemt elke partij onverwijld de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen om de handel mogelijk te maken op basis van de in die leden vervatte bepalingen.
8. Compartimentering
De partijen kunnen verdere besprekingen voeren met betrekking tot de kwestie van compartimentering.